Wet maatschappelijke ondersteuning moet op de schop
De Wmo 2015 is in zijn huidige vorm niet toekomstbestendig. Er moet weer een inkomensafhankelijke eigen bijdrage worden ingevoerd. Ook moeten gemeenten alleen nog individuele ondersteuning regelen en/of betalen als ouderen dat zelf niet meer kunnen. Dat stelt het Expertiseteam in zijn advies ‘Het verschil durven maken'.
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) is in zijn huidige vorm niet toekomstbestendig. Er moet onder meer opnieuw een inkomensafhankelijke eigen bijdrage worden ingevoerd. Daarnaast moeten gemeenten alleen nog maar individuele ondersteuning regelen en/of betalen als ouderen dat zelf niet meer kunnen. Daartoe moet de wetstekst worden aangepast.
Het rijk moet geld vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet overhevelen naar de Wmo. Ook moet ‘Den Haag’ onderzoeken of het Wmo-budget kan meebewegen met de feitelijke zorgvraag.
Stelselverbetering
Dat stelt het Expertiseteam in zijn advies ‘Het verschil durven maken. Samen ouder worden in een andere verhouding tussen inwoners en overheid.’ De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) had het Expertiseteam om het advies gevraagd. Gemeenten zien hun Wmo-uitgaven stijgen terwijl de inkomsten daarmee geen gelijke tred houden. Dit probleem wordt volgens de VNG de komende twintig jaar alleen maar urgenter omdat het aantal ouderen zal stijgen en daarmee ook het beroep op de Wmo. Het Expertiseteam staat (nog) geen stelselwijziging voor, maar wel een stelselverbetering. Als er niets verandert, worden de doelstellingen van de Wmo nooit gehaald. Wel moet landelijk het gesprek worden gevoerd of het stelsel de komende tien jaar robuust genoeg is. Als dat niet zo is, zijn mogelijk alsnog stelselherzieningen nodig.
Sociale basis
De groei van de vraag naar Wmo-ondersteuning zet de financiële mogelijkheden van gemeenten onder druk. Veel gemeenten bezuinigen noodgedwongen op algemene voorzieningen als welzijn en bibliotheken om maatwerkvoorzieningen te kunnen blijven aanbieden. ‘Hiermee wordt de sociale basis wankel’, waarschuwt het Expertiseteam. Dat is een risico voor de toekomst. Gemeenten moeten zorgen voor een sterke sociale basis, zo wordt geadviseerd.
Politieke gesprek
Het maatschappelijke en politieke gesprek over de gevolgen van ouder worden – voor zowel de ouderen zelf als voor de overheid – komt landelijk en lokaal beperkt van de grond. Dat moet wel worden gevoerd. ‘Waar zijn inwoners zelf verantwoordelijk voor en waarvoor mogen zij een beroep doen op de overheid?’ Een van de adviezen is om dit gesprek op te starten. ‘Hoe vormen we nu en in de toekomst een krachtige samenleving met elkaar? Maar ook: hoeveel hebben we als samenleving over voor de zorg voor onze ouderen?’, aldus het Expertiseteam. Ouderen hebben ook zelf een rol en taak om zich op het ouder worden voor te bereiden.
Afschuifgedrag
Er moet een samenhangende visie komen op wat er nodig is om ouderen gezond en veilig thuis te laten wonen. Het gaat daarbij niet alleen om wonen, maar ook om de samenhang met andere beleidsterreinen zoals welzijn en gezondheid, veiligheid en zorg. Er zijn daarnaast ‘zachte schotten’ nodig tussen de Wmo, de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw). Nu wordt vaak nog gesoebat over onder welke wet een hulpbehoevende valt. ‘Dit doet af aan de helderheid voor inwoners en kan leiden tot afschuifgedrag’, aldus het Expertiseteam. Ook moeten de betrokken stelselpartijen beter en minder vrijblijvend met elkaar gaan samenwerken.
Inkomensafhankelijke eigen bijdrage
Om de Wmo financieel beheersbaar te houden, hebben gemeenten voldoende middelen nodig. Om de toegang tot de Wmo weer beheersbaar te maken, moet weer een inkomensafhankelijke eigen bijdrage worden ingevoerd, adviseert het Expertiseteam. De afschaffing daarvan is een van de redenen waarom het beroep op Wmo-maatwerkvoorzieningen de laatste twee jaar flink is gestegen, zo blijkt uit zowel de tweede monitor abonnementstarief Wmo en cijfers van het CBS.
Productieprikkels
De overheid zou alleen nog maar individuele ondersteuning moeten regelen en/of betalen als ouderen dat zelf niet meer kunnen. Nu stelt de Wmo dat deze voor iedereen toegankelijk is. De huidige wetstekst van de Wmo moet worden aangescherpt, adviseert het Expertiseteam. Het rijk moet budget vanuit de Wlz en Zvw overhevelen naar de Wmo. Ook moet het rijk onderzoek doen naar andere bekostigingsmodellen met minder productieprikkels. Daarnaast moet worden bekeken of het Wmo-budget kan meebewegen met de feitelijke zorgvraag. Het rijk zou kunnen overwegen een wettelijke taakstelling op te leggen dat een bepaald percentage van het budget aan preventie moet worden besteed.
Wettelijke verplichting
De VNG is het in grote lijnen eens met de adviezen van het Expertiseteam. Zij pleit al langer voor het schrappen van het Wmo-abonnementstarief en voor voldoende budget voor de uitvoering van de Wmo. Ze is niet overtuigd van de noodzaak tot verplichte samenwerking tussen de Wmo, de Wlz en de Zvw. ‘De samenwerking in de regio’s gaat steeds beter. Dit wettelijk verplichten is niet op voorhand nodig’, aldus de VNG.
De hogere inkomens voegden zich later bij de WMO voor ditzelfde tarief.
De lage inkomens betalen nog steeds het maximale tarief.Voor hogere inkomens is dit niet het maximaal haalbare . Wat vindt u, is dit fair?
Nu het WMO-tarief opnieuw bekeken gaat worden zou het redelijk zijn rekening te houden met de lage inkomens. Dat deze groep verhoudingsgewijs jarenlang meer heeft moeten betalen maar ook dat het maximaal haalbare zeker de helft minder is dan nu wordt aangehouden in het WMO-tarief.