Rechtbank dwingt schuldeisers tot kwijtschelding
De inwoner heeft bij twintig partijen een schuld van ruim 22.000 euro.
De rechtbank Den Haag dwingt twaalf schuldeisers tot kwijtschelding. Een schuldhulpverlener van de gemeente Gouda vroeg voor een inwoner zonder afloscapaciteit een dwangakkoord aan. Met dit verzoekschrift kunnen schuldeisers door de rechter worden gedwongen alsnog in te stemmen met het zogeheten ‘nulaanbod’. Omdat het inkomen van de man lager is dan het zogeheten vrij te laten bedrag, hoeft hij 18 maanden niets te betalen.
Motor
Een inwoner van Gouda woonde vanwege dakloosheid tussen 2016 en 2020 in zijn auto. Om ‘s nachts warm te blijven liet hij de motor draaien. Daarvoor tankte hij regelmatig zonder te betalen. Tankstations, maar ook andere bedrijven, staan daardoor op zijn schuldenlijst.
Sollicitatieplicht
Sinds 2021 heeft de man een bijstandsuitkering en een huurwoning, maar hij kampt nog wel met psychische problemen en een gokverslaving. De gemeente Gouda gaf hem vrijstelling van de sollicitatieplicht vanwege zijn psychische en fysieke beperkingen. Een officiële medisch onderbouwde vrijstelling is aangevraagd. De inwoner heeft sinds 2023 budgetbeheer en meldde zich aan voor begeleiding vanwege zijn verslavingsproblematiek.
Vrij te laten bedrag
De Goudse schuldhulpverlening ontdekte dat de man meer dan 22.000 euro schuld had. De hulpverlener liet aan de schuldeisers zien dat de inwoner, met zijn bijstandsuitkering, geen geld heeft om af te lossen. ‘Zijn inkomen ligt onder zijn vrij te laten bedrag’, schrijft de hulpverlener. Verder vermogen is er niet. Gezien de huidige situatie is de verwachting dat ‘zijn inkomen gedurende de gehele schuldregeling waarschijnlijk beperkt blijft tot het niveau van de bijstandsuitkering.’
Nulaanbod
Bij schuldhulpverlening doen gemeenten een voorstel aan de schuldeisers namens de cliënt. Als het inkomen lager is dan het ‘vrij te laten bedrag’, kan de gemeente voorstellen dat de cliënt – zolang de situatie hetzelfde blijft – 18 maanden niets betaalt. Dit heet een ‘nulaanbod’. In deze zaak ging een deel van de schuldeisers, die recht hadden op 49 procent van het schuldbedrag, hiermee akkoord. Dertien andere eisers, die samen recht hebben op 51 procent van het schuldbedrag, deden dat niet. Daarop vroeg de hulpverlener een dwangakkoord aan. Met dit verzoekschrift kan een schuldeiser door de rechtbank worden gedwongen alsnog in te stemmen met het aanbod.
Maatschappelijke kosten
De rechtbank Den Haag oordeelde dat de weigering van de dertien schuldeisers onredelijk is, en kende het dwangakkoord toe. Dat voor 51 procent van de schuld geen akkoord is gegeven, betekent volgens de rechter dat deze weigering niet direct als ‘onredelijk’ kan worden gezien. Maar de wet sluit niet uit dat ook bij zo’n verhouding toch een dwangakkoord kan worden opgelegd. Daarnaast levert doorstromen naar de Wettelijke schuldsanering (Wsnp) geen hogere opbrengst op, maar kost het de maatschappij wel meer geld door de kosten van een Wsnp-traject, zo betoogt de rechtbank. De schuldeisers stellen dat de schulden niet te goeder trouw zijn ontstaan. Maar de rechter noemt dat argument voor deze zaak ‘niet van doorslaggevende betekenis’. Bovendien zijn de schulden al meer dan drie jaar oud, waardoor de ‘goede trouw’-toets officieel niet meer geldt.
Norm
De Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) is blij met de uitspraak. Voor de zomer namen de leden samen het besluit om voortaan het vrij te laten bedrag te hanteren als norm voor het vaststellen van de afloscapaciteit. ‘De Haagse rechter heeft nu de redelijkheid van die norm bevestigd’, aldus de koepelorganisatie voor schuldhulpverlening.
Rechter
Wel constateert de NVVK dat een flink aantal bij deze casus betrokken schuldeisers ook convenantpartner is van de belangenvereniging. ‘We gaan daarom in gesprek om na te gaan hoe we in de toekomst kunnen voorkomen dat in een situatie als deze de gang naar de rechter gemaakt wordt.’
Sociaal minimum
Tegelijk laat dit zien dat het huidige niveau van de Participatiewet-uitkering alleen voldoende is voor de noodzakelijke kosten van levensonderhoud. Er blijft niets over voor andere uitgaven. Volgens de NVVK raakt deze constatering aan de discussie over bestaanszekerheid. ‘Wat de regering als aanvaardbaar sociaal minimum beschouwt, blijkt in de praktijk te laag wanneer er sprake is van schulden’, stelt de belangenvereniging. Schuldeisers betalen op dit moment de rekening voor het schrale sociale minimum. De NVVK heeft dit probleem onlangs al in een brief aan de Tweede Kamer aangekaart. Het is wat de koepel betreft onterecht dat schuldeisers moeten ‘opdraaien’ voor het falende overheidsbeleid rond het minimuminkomen.
De schuldeisers hebben tot 5 november de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.