Werkloosheid is overal anders
Voor een succesvol arbeidsmarktbeleid is het nodig de lokale situatie goed te analyseren. Dat benadrukt de vereniging van sociale diensten Divosa in haar jaarlijkse monitor.
Divosa ontwikkelde een Participatiewijzer, die gemeenten inzicht moet geven in lokale factoren die de participatiegraad van burgers al dan niet positief beïnvloeden. Ter illustratie: Is er in een gemeente veel werkloosheid door een gebrek aan banen, of is de hoge werkloosheid een gevolg van relatief veel ouderen met een verouderde opleiding? Het antwoord op die vraag maakt nogal wat uit voor het beleid dat een gemeente moet voeren. In het eerste geval heeft het vooral zin in te zetten op creatie van banen. In het tweede geval ligt scholing meer voor de hand.
In de Participatiewijzer wordt voor het eerst inzicht gegeven in hoe de potentiële klantenkring van sociale diensten eruit ziet. Cijfers over hoeveel procent van de beroepsbevolking werkt had het Centraal Bureau voor de Statistiek al wel, maar daaruit was niet direct af te leiden op wie de sociale diensten zich moeten richten. De nieuwe Participatiewijzer maakt dat volgens Divosa wél inzichtelijk.
Begin dit jaar waren in totaal ongeveer 1,6 miljoen mensen op één of andere manier van de overheid afhankelijk voor werk of inkomen: ze kregen bijvoorbeeld een loonsubsidie, hadden een uitkering of wilden hulp van de overheid bij het zoeken naar werk. Maar de regionale verschillen zijn erg groot: In Amersfoort en Velsen is 72 procent van de beroepsbevolking actief: ze hebben een gewone baan, werken in de sociale werkvoorziening of krijgen een loonkostensubsidie. Groningen heeft de laagste participatiegraad: slechts 53 procent van de beroepsbevolking is actief.
Atlas voor Gemeenten, dat de Participatiewijzer voor Divosa maakte, bracht daarnaast factoren in kaart die de participatiegraad in een gemeente beïnvloeden. Veel inwoners tussen 35 en 44 jaar oud bijvoorbeeld, heeft een sterk positieve invloed, terwijl het aandeel niet-westerse allochtonen negatieve invloed heeft.
‘Het wordt zo goed duidelijk dat gemeenten met totaal verschillende situaties te maken hebben’, zegt Marije van Dodeweerd van Divosa. ‘In Groningen wordt de lage participatiegraad voornamelijk veroorzaakt door gebrek aan werk in de stad en in de regio. In Ede is de participatiegraad ook lager dan gemiddeld,maar daar komt dat vooral doordat er relatief veel 55-plussers en SGP-stemmers (in SGP-kringen is het ongebruikelijk dat vrouwen werken, red.) zijn. Die steden hebben dus een heel andere uitgangssituatie en zijn ook niet zomaar vergelijkbaar. Aan de hand van de participatiewijzer kunnen gemeenten hun arbeidsmarktbeleid meer gericht vormgeven.’
De cijfers die in de tabel staan, zijn voorzover ik uit het artikel begrijp afkomstig van het CBS. Kunnen jullie aangeven wat de peildatum is?
Bij voorbaat dank voor het antwoorden van mijn mail.