Loonkostensubsidie voor werkgever niet dekkend
Cedris pleit ervoor dat het voordeel voor gemeenten een structureel karakter heeft, zodat gemeenten getriggerd worden mensen aan het werk te helpen.
Werkgevers schieten er vaak bij in als ze iemand met loonkostensubsidie aan het werk hebben. Dit ondanks het feit dat de subsidie dit zou moeten voorkomen. Dat blijkt uit onderzoek van adviseur Robert Capel in opdracht van de VNG en brancheorganisatie van Sw-bedrijven Cedris.
Gecompenseerd
Volgens de nieuwe Participatiewet die op 1 januari 2015 in moet gaan, moeten zoveel mogelijk mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij reguliere werkgevers aan de slag. Omdat deze mensen geen 100 procent loonwaarde hebben, kan het tekort aan loonwaarde gedekt worden met een loonkostensubsidie. De loonwaarde wordt dus gecompenseerd, maar de overhead en bedrijfskosten die een werknemer normaliter moet terugverdienen niet, aldus het rapport Werken Loont.
Overhead
Hoe hoog de kosten voor een werkgever zijn, hangt onder meer af van de loonwaarde werknemer. Voor een werknemer met een loonwaarde van 50 procent die voor een minimumloon aan het werk gaat, kan een werkgever 50 procent loonkostensubsidie krijgen. Aan overhead en andere lasten kost deze persoon de werkgever op jaarbasis 4000 euro. Als een werknemer via detachering werkt, zijn de bedrijfskosten nog hoger.
Gat dichten
Om het voor werkgevers lonend te maken zo iemand aan te nemen, zal dat gat gedicht moeten worden, aldus Cedris. Zij pleit ervoor dat het rijk dit gat dicht. Het voordeel van iemand die werkt – in de vorm van premies en loonbelasting – gaat immers ook naar het rijk (zo’n 6500 euro in dit voorbeeld). Gemeenten houden overigens in dit voorbeeld zelf ook geld over. Zo’n 1000 euro over omdat de kosten voor participatie lager zijn dan de inkomsten uit het participatiebudget.
Toegevoegde waarde
Voor een werknemer met een loonwaarde van 80 procent geldt dat de werkgever weinig extra kosten heeft. Als een werknemer meer dan het wettelijk minimumloon verdient, nemen de kosten voor de werkgever, en daarmee het exploitatietekort, nog verder toe terwijl de inkomsten voor het rijk ook toenemen. Werkt de persoon met behoud van uitkering, dan hoeft de werkgever geen loonkosten te betalen en weegt de toegevoegde waarde van de werknemer op tegen de extra bedrijfskosten. De werkgever houdt hier vaak nog wat op over, blijkt uit de bijlagen van het onderzoek.
Vanuit de bijstand
Gemeenten gaan er meestal op vooruit als iemand met loonkostensubsidie aan het werk gaan. De meeste ‘winst’ maken ze als mensen vanuit een uitkering aan het werk gaan. Als een alleenstaande ouder vanuit de bijstand aan het werk gaat (met een loonwaarde van 50 procent) levert dat de gemeente 7300 euro op. Bij een echtpaar dat aan de slag gaat, levert het gemeenten 9200 euro op. Een alleenstaande die vanuit de uitkering aan het werk gaat, levert de gemeente geen geld op. Mensen met een lage loonwaarde kosten gemeenten juist extra geld.
Tijdelijk karakter
Onduidelijk is nog hoe lang bij de nieuwe Participatiewet gemeenten voordeel kunnen hebben van het feit dat iemand aan het werk is. Gemeenten vrezen dat zij kort nadat iemand uit een uitkeringssituatie komt, het budget aangepast gaat worden. Ze kunnen daardoor slechts beperkte tijd voordeel hebben van het feit dat iemand aan het werk is gegaan terwijl ze die winst in willen zetten voor het aan het werk helpen van mensen waarbij het minder rendabel is dat ze een baan hebben (lagere loonwaarde). Cedris pleit ervoor dat het voordeel voor gemeenten een structureel karakter heeft, zodat gemeenten getriggerd worden mensen aan het werk te helpen.
In BB Magazine nr 2 roept Cedris-voorzitter Job Cohen gemeenten op om ondanks de kosten te blijven investeren in werk voor mensen bij wie dat niet meteen geld oplevert. 'Ik hoop dat ze dat durven'. (inlog)
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
IK vermoed dat daardoor het financiele plaatsje voor een werkgever nog ongunstiger wordt.