Advertentie
sociaal / Achtergrond

Weg met de extraatjes

Onder het motto ‘Werken moet lonen’ zet het kabinet het mes in aanvullende - gemeentelijke - voorzieningen voor minima. Wethouders zien het met lede ogen aan. ‘Hier neem ik geen verantwoordelijkheid voor.’

25 februari 2011

Stadspassen, sportregelingen, kwijtschelding van gemeentebelastingen, de langdurigheidstoeslag, pc-regelingen, collectieve ziektekostenverzekeringen, tegemoetkomingen in school- of participatiekosten, kwijtschelding van contributie voor sportclubs; gemeenten kennen een keur aan minimaregelingen. Op dit moment mogen ze nog zelf bepalen wie ze arm vinden en of die persoon hulp nodig heeft.

 

Wanneer iemand ‘arm’ is, verschilt overigens per gemeente: er worden verschillende inkomensgrenzen gehanteerd om in aanmerking te komen voor minimabeleid, variërend tussen de 110 en 130 procent van het sociaal minimum.

 

Het kabinet gaat deze gemeentelijke vrijheid drastisch inperken. In het regeerakkoord staat dat er een landelijke grens aan armoedebeleid wordt gesteld: iedereen met een inkomen hoger dan 110 procent van het sociaal minimum, komt straks niet meer in aanmerking voor extraatjes. Hiermee wil het kabinet de armoedeval wegwerken - dit is het effect dat optreedt dat uitkeringgerechtigden er in inkomen netto op achteruit gaan als ze een betaalde baan krijgen.

 

Wat precies de bedoeling is van staatssecretaris Paul de Krom (Sociale Zaken, VVD) wil hij nog niet prijsgeven (zie pagina 33). Zijn voorstel gaat binnenkort naar de ministerraad. Zeker is al wel dat de maatregelen vanaf 2012 moeten worden ingevoerd; vanaf dan is een jaarlijkse bezuiniging van 40 miljoen euro op het gemeentefonds ingeboekt.

 

Het ministerie laat weten dat de individuele bijzondere bijstand, waaruit bijvoorbeeld leningen voor een nieuwe koelkast worden verstrekt, ongemoeid blijft. Maar alle andere manieren waarop gemeenten armen steunen, worden wel beperkt. Ook mensen met schoolgaande kinderen, chronisch zieken en ouderen gaan volgens het ministerie onder de nieuwe regels vallen. Dat laatste is opmerkelijk. Chronisch zieken en ouderen bewegen zich immers niet op de arbeidsmarkt. ‘Werken moet lonen’ gaat voor deze groep niet op.

 

Hoeveel huishoudens er landelijk gezien exact in inkomen op achteruit gaan, is niet te zeggen, maar een globale schatting is wel te maken. De cijfers leren dat de verlaging van de inkomensgrens voor het gemeentelijke armoedebeleid in ieder geval gevolgen zal hebben voor tienduizenden huishoudens en daarmee honderdduizenden mensen (Zie ‘Gevolgen’, pagina 31). Niet alleen mensen met een uitkering gaan gevolgen ondervinden; ook de groeiende groep ‘werkende armen’ gaan het merken.

 

Motivatie

 

De plannen van De Krom baren fi kse zorgen. ‘Het kabinet presenteert de maatregelen als dé oplossing voor de armoedeval. Maar je moet de armoedeval relativeren. Gaan er meer mensen aan de slag als ze geen aanspraak meer kunnen maken op deze voorzieningen?, reageert voorzitter van Divosa, de vereniging van managers werkzaam bij sociale diensten René Paas. Recent onderzoek van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) toont aan dat een hoger inkomen lang niet voor iedereen het belangrijkste argument is om werk te accepteren. ‘Van de bijstandsgerechtigden die werk vinden, geeft ruim 40 procent aan er fi nancieel niet op vooruit te gaan. Dit komt bijvoorbeeld doordat ze parttime werk vinden, ze nog schulden hebben, of omdat hun recht op een aanvullende uitkering vervalt. Toch blijven ze werken’, aldus de IWI.

 

Paas wijst er, net als verschillende wethouders, op dat veel mensen in de bijstand helemaal geen uitzicht hebben op werk.: ‘Er is geen vangnet onder het vangnet. Als door deze maatregel meer mensen in de schuldhulpverlening terechtkomen, dan verplaats je het probleem slechts. Voor deze bezuinigingen kan je wel eens een hoge prijs betalen. Daarbij zijn armoede en schulden ook nog eens een belangrijke belemmering op weg naar werk.’

 

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten wil in afwachting van het wetsvoorstel geen reactie geven en verwijst naar een eerdere reactie op het regeerakkoord. Daarin wordt gesteld dat gemeenten beleidsvrijheid inleveren en minimabeleid niet meer optimaal kunnen afstemmen op lokale omstandigheden. VNG-woordvoerder Frea Broekman: ‘Een wethouder in Amsterdam kan geen andere beslissing nemen dan een wethouder in Geleen, terwijl de omstandigheden hemelsbreed van elkaar kunnen verschillen.’

 

Ook de gemeenten die Binnenlands Bestuur benaderde voor een reactie op de kabinetsplannen zijn zeer kritisch. De gemeenteraad van Nijmegen (grens voor aanvullende voorzieningen nu op 130 procent van het sociaal minimum) legde zelfs in een motie vast dat het zelf de ruimte wil houden om sociaal beleid vorm te geven.

 

Kil

 

De Rotterdamse wethouder sociale zaken Dominic Schrijer (PvdA) noemt het kabinetsvoorstel ‘niet sociaal’. Schrijer: ‘Het kabinet zegt de armoedeval tegen te gaan, maar intussen is het een kille bezuinigingsmaatregel. We krijgen minder budget en geen vrijheid. Hier kan ik geen verantwoordelijkheid voor nemen. Als het zo moet, kan het Rijk het beter zelf uitvoeren.’ Lokale beoordeling en afspraken maken met de gemeenteraad zijn volgens Schrijer het beste. ‘We werken met ontheffingen, hebben een Rotterdampas. Dit beleid kruist daar doorheen. Het Rijk laat zo een forse groep mensen in de kou staan en heeft geen aandacht voor de werkende armen.’

 

Zijn Haagse PvdA-collega Henk Kool denkt er niet veel anders over. ‘De pest is dat het ministerie voortdurende aannames als uitgangspunt neemt. Het beleid is te ongefundeerd. Ik zou bijna zeggen “ze doen maar wat”. Dat hebben we al gezien bij de wet WIJ (de Wet Investeren in Jongeren die er voor moet zorgen dat alle jongeren tot 27 jaar een opleiding volgen of werken, red.) en dat is nu weer zo. Het is te simpel om te zeggen “als we korten op dit soort maatregelen, dan gaat de prikkel om aan de slag te gaan omhoog”. De mensen die in de bijstand zitten, zitten daar vaak niet voor niets. Op deze manier worden mensen meer richting de armoede geschopt.’

 

Ook uit de hoek van de coalitiepartijen komt kritiek op het kabinetsvoorstel, zij het iets voorzichtiger. De Arnhemse wet houder Werken Michiel van Wessem (VVD) vindt het ‘vervelend’ dat een maatregel als de Arnhem Card, die minima toegang geeft tot sport en cultuur, wordt gekort. ‘Ik ben ervan overtuigd dat deze participatie voor iedereen belangrijk is, zeker voor deze groep.’

 

Beleidsvrijheid

 

Vooral de inperking van de gemeentelijke beleidsvrijheid is tegen het zere been. ‘We mogen het geld dat we besparen niet zelf inzetten voor andere zaken. Maar voor het tegengaan van de armoedeval is veel meer nodig’, zegt Schrijer. De wethouder wil juist investeren in scholing en het ontwikkelen van competenties. ‘Dat kunnen ook stages, participatiebanen of vrijwilligerswerk zijn.’ Een ander ‘pijnpunt’ is volgens Schrijer dat het participatiebudget (voor re-integratie, scholing, inburgering, red.) wordt gehalveerd. ‘Terwijl dit geld keihard nodig is. Daarnaast bespaart dit kabinet ook nog eens op de mogelijkheden voor mensen om uit de armoede te ontsnappen.’

 

Ook de Haagse wethouder Kool vindt een bepaalde mate van beleidsvrijheid noodzakelijk. ‘Maatwerk kan nooit door rijksregelgeving worden gegarandeerd, de gemeente staat het dichtst bij de burger.’

 

VVD’er Van Wessem in Arnhem heeft bij re-integratietrajecten ervaren hoe belangrijk het is voor mensen om ‘mee te doen’. Hij ziet het minder somber in dan zijn collega’s uit Rotterdam en Den Haag. ‘Wij hebben een eigen effi ciënte manier voor maatwerk: meer mensen aan het werk, kijken of mensen terecht ondersteuning ontvangen en slimmer en goedkoper hulp bieden. We willen ook meer preventief handelen.’

 

Meer mogelijk

 

Het is niet dat de wethouders het uitgangspunt van het kabinet ‘werken moet lonen’ niet onderschrijven.

 

Schrijer: ‘Als Rotterdammer vind ik dat werk moet lonen. Ons uitgangspunt: niemand blijft op de bank zitten. Doe vrijwilligerswerk of werk aan je reïntegratie. Maar als je wél werkt en niet rond kunt komen, heb je ook recht op voorzieningen. Het is twijfelachtig of we dat straks als gemeente nog wel kunnen waarmaken.’

 

Van Wessem gaat zich bij zijn partijgenoten hard maken voor meer beleidsvrijheid. ‘Strengere normering is één ding, maar er zijn meer mogelijkheden. We zullen dit onder andere via de VNG onder de aandacht van de regering brengen.’

  


Wettelijk minimum of sociaal minimum?

 

Om de armoedeval te beperken wordt de inkomensgrens van het gemeentelijk inkomensbeleid genormeerd op maximaal 110% WML, zodat inkomensaanvullingen gerichter worden verstrekt.’

 

Het gebruik van de term WML (wettelijk minimumloon) in bovenstaande passage in het regeerakkoord zorgt voor verwarring. Als het wettelijk minimumloon zou worden gehanteerd, zou juist een grotere groep mensen in aanmerking komen voor aanvullende inkomensmaatregelen. Navraag bij het ministerie van Sociale Zaken leert dat het op huishoudtype gebaseerde sociaal minimum wordt bedoeld. Een woordvoerder van staatssecretaris De Krom, geeft de volgende - schriftelijke - uitleg:

  • In het regeerakkoord is afgesproken de centrale inkomensnorm te stellen op maximaal 110 % van het wettelijk minimumloon (WML). Dit wettelijk minimumloon is een brutobedrag waarvan de verschillende netto bijstandsnormen zijn afgeleid. De hoogte van de bijstandsnorm, oftewel het sociaal minimum, is afhankelijk van het type huishouden. Om met de verschillen tussen de bijstandsnormen rekening te kunnen houden, wordt de inkomensnormering gesteld op 110 % van het op het huishoudtype gebaseerde sociaal minimum.

  • Deze koppeling sluit aan bij de bestaande gemeentelijke praktijk. Gemeenten kijken over het algemeen ook naar het netto-inkomen om het recht op inkomensondersteuning te bepalen, waarbij rekening wordt gehouden met het huishoudtype én de daarbij behorende bijstandsnorm.

  • De gemeentelijke bevoegd- en verantwoordelijkheid voor inkomensondersteuning op basis van individueel maatwerk (de individuele bijzondere bijstand) wil de staatssecretaris ongewijzigd laten. Individueel maatwerk is hét belangrijkste uitgangspunt van de verlening van bijzondere bijstand. Bij individuele bijstand is er geen sprake van het ongericht verstrekken van inkomensondersteuning.’  

 

Praktijkvoorbeeld: Delft

 

Delft hanteert voor inkomensaanvullende maatregelen een grens van 130 procent van het sociaal minimum. Bij een inkomensgrens van 110 procent komen 2.770 minder huishoudens in aanmerking voor inkomensondersteuning. In 2010 maakten 2.138 van deze huishoudens daadwerkelijk gebruik van een of meer voorzieningen. De Monitor Lage Inkomens Delft 2010 biedt een inkijkje in de groep huishoudens met een inkomen dat niet hoger is dan 130 procent van de bijstandsnorm. Rond eenderde is 65 jaar of ouder, ruim eenvijfde 75 jaar of ouder. Een kwart is tussen 15 en 25 jaar. Van tweederde van de huishoudens met een laag inkomen is het gezinshoofd allochtoon. Allochtonen hebben twee keer zo vaak een laag inkomen als autochtonen. Kortweg: de groep lage inkomens in Delft is steeds meer uit 65-plussers en ‘werkende armen’ gaan bestaan, en steeds minder uit uitkeringsgerechtigden en zelfstandigen. Onder de ongeveer 13 duizend Delftenaren met een laag inkomen, bevinden zich naar schatting 2.500 minderjarige kinderen. Dat betekent dat één op de zes kinderen in Delft behoort tot een gezin met een laag inkomen. 

 

Rekenvoorbeeld: Arnhem

 

Wanneer een inwoner van Arnhem met een inkomen dat meer dan 10 procent boven bijstandsniveau ligt, geen gebruik meer kan maken van de voorzieningen, kost dat een alleenstaande 260 euro, een alleenstaande ouder 390 euro en een gezin 525 euro per jaar. Daarbij gaat Arnhem er vanuit dat deze huishoudens ‘gemiddeld’ gebruikmaken van voorzieningen voor inwoners met een inkomen tot 120 procent. De Arnhemse voorzieningen zijn: bijzondere bijstand, formulierenbrigade en belastingservice, collectieve aanvullende ziektekostenverzekering, regeling chronisch zieken en gehandicapten, maaltijdvoorziening, rentevoordeelrekening en de Arnhem Card. 

 

‘Bengelbonus’

 

Paul Ulenbelt, SP-Kamerlid, komt met een mogelijke uitweg voor gemeenten die kinderen uit de armoede willen halen, maar niet willen dat ouders het geld voor zichzelf gebruiken: de ‘bengelbonus’. ‘Een van de argumenten waarom het lastig is kinderen uit de armoede te halen, is omdat je niet weet of ouders het geld daadwerkelijk aan kinderen besteden. Bij de bengelbonus laat je ouders kosten voor kinderen declareren. Als er een declaratie voor schoenmaat 44 komt, klopt er iets niet. Daar zouden creatieve geesten eens heel goed over na moeten denken. Zo’n bengelbonus valt dan namelijk niet meer onder het armoedebeleid en is een manier om de wettelijke beperking te omzeilen.’

 


 

Gevolgen


Hoeveel mensen gaan het merken als de grens voor inkomensaanvullende maatregelen komt te liggen op 110 procent van het sociaal minimum?

Enkele praktijkvoorbeelden:    

  • In Den Haag gaan bij een maximaal bereik van de huidige voorzieningen 13.600 huishoudens  (waaronder 10.500 kinderen) er op achteruit; In Arnhem treft de maatregel naar vermoeden 2.500 huishoudens en in Nijmegen 4.500 huishoudens.

  • Rotterdam hanteert een grens van 120 procent van het wettelijk minimuminkomen (ongeveer gelijk aan 130 procent van het sociaal minimum). Volgens de havenstad vallen daar 64 duizend huishoudens (120 duizend mensen) onder, een kwart van het totaal aantal Rotterdamse huishoudens . Tussen de 110 en 120 procent van het wettelijk minimumloon gaat het om zo’n 13 duizend huishoudens (circa 25 duizend Rotterdammers) 

bron: Armoedemonitor Rotterdam 2010).

 


 

Feiten & cijfers

 

  • In 2009 telde Nederland volgens het CBS 256 duizend huishoudens met een inkomen tussen 110 en 120 procent van het sociaal minimum. Hoeveel huishoudens tussen de 120 en 130 procent (momenteel de maximale inkomensgrens voor ondersteuning in sommige gemeenten)zaten, is onbekend.  

  • Volgens Divosa kent 68 procent van de gemeenten armoedebeleid voor gezinnen met een inkomen van meer dan 110 procent van het sociaal minimum. Gemiddeld wordt een grens gehanteerd van 116 procent van de bijstandsnorm.  

  • Grote gemeenten geven per huishouden bijna twee keer zoveel uit aan armoedebeleid dan kleine gemeenten. Dat komt vooral doordat zij er beter in slagen mensen die recht hebben op voorzieningen te bereiken. In sommige gemeenten is het bereik 80 tot 90 procent, maar in bijvoorbeeld Rotterdam was het bereik van de bijzondere bijstand in 2010 maar 57.73 procent.

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Sjoerd Visser
Tja: een repressaillebeleid voeren terwijl al die loze politieke beloftes (zoals o.a. al deccennialang geleden dat beloofde langdurige normaal betaalde werk) niet worden nagekomen...behalve als het op bezuinigingen / legaal gemaakte diefstal middels drogredenen betreft. Men holt het land en de mensen steeds meer uit, buigt ze om, knijpt ze nog verder uit en zorgt daardoor juist voor meer problemen dan dat men kan oplossen...zo te zien. Zo te zien blijft men daarmee doorgaan...net alleen in NL. Maar tegelijkertijd laat men het politieke falen ook doorgaan, waardoor die nog meer kapot maken dan ze ooit nog kunnen repareren met dit afpak- en repressaillebeleid.





Lekker makkelijk allemaal voor de politiek, maar in de politiek een heel ander beleid op tafel leggen zonder deze doorgaande "bezuinigingen" is teveel gevraagd: liever behoudt men de macht en de geldstromen door onrust te houden/zaaien onder de mensen. (Een oude CIA-taktiek o.a. uitgevoerd in Cuba...en zie wat dat land is overkomen, o.a. daardoor. En vele landen daarna waar deze taktiek als politiek beleid wordt/is doorgevoerd.)





De mensen worden financiëel en sociaal bestraft omdat de regeringen hun beloftes niet nakomen: de omgekeerde wereld!
Tegendraads / zzp-er
Natuurlijk! Topsalarissen, aangevuld met miljoenenbolussen, jaarlijkse hypotheekrentebijstand hoger dan ettelijke bijstandsuitkeringen, maandelijkse onkostenvergoedingen voor bestuurders die meer dan genoeg verdienen om hun eigen broek aan te schaffen, smijten met geld waarvan onderbetaalde stakkers alleen maar kunnen dromen! Maar op de armste sloebers moet worden bezuinigd! En als door wanbeleid hun banen al zijn afgepakt, zet je ze gewoon zonder loon vernederende dwangarbeid!
Advertentie