Voorkom de risico-regelreflex in de jeugdhulp
Het is dan ook van groot belang dat gemeentebesturen nog dit jaar aandacht besteden aan het voorkomen van de risico-regelreflex
Met nog maar 25 werkdagen te gaan voordat de transitie jeugdzorg zijn beslag krijgt, is het van cruciaal belang dat colleges van B en W en gemeenteraden zich gaan voorbereiden op hoe om te gaan met calamiteiten die zich onvermijdelijk gaan voordoen. De kans is anders groot dat bij het eerste de beste familiedrama de bekende risico-regelreflex toeslaat, waarmee de ruimte om werk te gaan maken van de zo noodzakelijke transformatie van de jeugdhulp in een klap weg is. Daarmee zou dan ook de transitie die als hefboom voor de gewenste transformatie is ingezet voor niets zijn geweest.
We kennen hem allemaal, de bekende risico-regelreflex, de bestuurlijke valkuil van haastige en disproportionele interventies die veelal contraproductief werken wat betreft het oplossen van complexe maatschappelijke vraagstukken. De jeugdhulp is van oudsher een sector waarbij de druk groot is om direct te reageren met maatregelen die de bescherming van kinderen moeten vergroten. Die druk zal na de transitie nog verder toenemen. Waar voorheen de jeugdzorginstellingen makkelijk als nationale aflaat voor familiedrama’s konden worden gebruikt, zijn het vanaf 1-1-2015 de wethouders jeugdzorg en de burgemeesters die in eerste instantie alle schijnwerpers op zich gericht krijgen. Het gaat om kwetsbare burgertjes in hun gemeenten voor wiens veiligheid ze nu ook zelf verantwoordelijk zijn geworden.
Het is dan ook van groot belang dat gemeentebesturen nog dit jaar aandacht besteden aan het voorkomen van de risico-regelreflex. Bij het ministerie van BZK loopt sinds 2011 het programma Risico’s en Verantwoordelijkheden. Dit programma heeft inmiddels een aantal nuttige handvatten ontwikkeld voor de overheid om evenredig te reageren op risico’s en incidenten, juist onder publieke druk. Terecht heeft dit programma de afgelopen periode haar aandacht verlegd van de rijksoverheid naar de gemeenten in verband met de decentralisaties in het sociaal domein, waaronder die van de jeugdhulp. Op verzoek van minister Plasterk schreven de ROB en de RMO in dit kader onlangs een advies over “Veiligheid en verantwoordelijkheid in het sociale domein”.
Gemeenten doen er verstandig aan om kennis te nemen van al deze publicaties en de aanbevelingen ter harte te nemen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het tonen van empathie en medeleven zonder direct ook verandering in beleid, regels en protocollen aan te kondigen. Om het tijd nemen om goed uit te zoeken wat er gebeurd is en daarvan te leren vanuit rolvastheid. Vanuit systeemverantwoordelijkheid kritisch kijken naar wat de calamiteit zegt over het functioneren van het systeem en waar nodig knelpunten oplossen. Soms met nieuwe (functionele) regels maar ook door waar nodig juist dysfunctionele regels te schrappen en door het scheppen en handhaven van de juiste randvoorwaarden waarmee organisaties, professionals en burgers in de dagelijkse uitvoeringspraktijk van de jeugdhulp veiligheid voor kwetsbare kinderen creëren. Maar ook door te durven niets te doen wanneer de calamiteit niet veroorzaakt wordt door tekortkomingen in het systeem.
Dit alles is makkelijker gezegd dan gedaan. De verleiding van de risico-regelreflex is moeilijk te weerstaan, extra aangedreven als zij wordt door die andere oerkracht van de medialogica. Alleen kennis nemen van de adviezen uit de vele lezenswaardige publicaties die in het kader van het BZK-programma Risico’s en Verantwoordelijkheden zijn verschenen is dan ook niet genoeg om de risico-regelreflex in te dammen. Vanuit de media hoeven we, de goede uitzonderingen daargelaten, geen ingetogenheid te verwachten. Immers, “if it bleeds, it leads”. Het is dus vooral zaak dat gemeentebesturen zich extra wapenen.
Voor het daadwerkelijk ter harte nemen van die adviezen is het nodig dat colleges van B en W samen met hun gemeenteraden en jeugdhulpinstellingen gaan droog oefenen. Calamiteitendraaiboeken zijn niet genoeg. De veerkracht die nodig is om tijdens een echte calamiteit op een adequate manier te reageren ontwikkel je alleen door veel te oefenen met elkaar. Ter voorkoming van een valse start met de transitie tenminste nog een keer dit jaar. Er zullen ongetwijfeld hier en daar wethouders zijn die een illusie van daadkracht willen laten zien, oppositiepartijen die een politiek slaatje willen slaan uit een calamiteit of jeugdhulpbestuurders die zich defensief willen gaan opstellen. Maar ik ben er van overtuigd dat een gezamenlijke oefening, waarbij alle betrokkenen de emoties en complexiteiten die gepaard gaan met familiedrama’s doorleven, een dam kan opwerpen tegen de altijd dreigende risico-regelreflex, waarmee de met de transitie hard bevochten ruimte voor de zo noodzakelijke transformatie van de jeugdhulp behouden blijft.
Erik Gerritsen
Meer columns van Erik Gerritsen leest u hier.
Deze persoon valt de jeugdzorg aan op het –niet- uit huis halen van kinderen, eerder waren de vele aanvallen vooral gericht op het –wel- uit huis halen van kinderen.
De vraag komt boven: wat willen deze persoon?
Het geeft een gespleten beeld van deze persoon die wel de aanval van 2 kanten opent, maar geen oplossing geeft hoe je de veiligheid van kinderen wel zo goed mogelijk zou kunnen garanderen.
De vraag die overblijft is: wanneer een kind uit huis halen en wanneer niet als er een veiligheidsprobleem is. De vraag is simpel, het antwoord niet. Alle kinderen thuis laten gaat fout en alle kinderen uit huis halen is ook geen oplossing. De beslissing om een kind al dan niet uit huis halen, neemt de rechter.
De cruciale vraag bij kinderen gaan over de veiligheid van het kind en de mogelijkheid om zichzelf gezond en vrij te ontwikkelen. De jeugdzorg voor het kind gaat in 2015 rondom het kind worden georganiseerd met één verantwoordelijke regisseur onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Eerder lag deze onderzoeksverantwoordelijkheid bij de provincie en Bureau Jeugdzorg voerde uit. Bureau Jeugdzorg wordt opgeheven per 31-12-2014.
De gemeenten beslissen vanaf 2015 over de zorg die geboden gaat worden en/of de vraag betreffende veiligheid bij de rechter neergelegd moet worden. De medewerkers die dit onderzoeken en uit gaan voeren zijn in dienst bij de gemeenten. Medewerkers vallen onder het tuchtrecht en moeten geregistreerd en regelmatig bijgeschoold zijn, beslissingen moeten besproken worden in teamverband.