VNG en Divosa: 2 procent zorgbegroting naar gemeenten
Beide verenigingen willen het aantal aanbieders beperken en marktwerking beteugelen.
Breng structureel 2 procent van de zorgbegroting naar gemeenten zodat ondersteuning en zorg houdbaar blijven. Die oproep doen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Divosa aan het rijk. Dat is volgens beide organisaties nodig om meer in te zetten op preventie, zoals is afgesproken in diverse akkoorden.
De gemeentekoepel en de vereniging van gemeentelijke directeuren in het sociaal domein hebben dit voorstel opgenomen in hun propositie aan het nieuwe kabinet. Het is een geactualiseerde versie van hun eerdere propositie uit 2021. Op sommige onderdelen dus oude wijn in nieuwe zakken, maar er is een paar jaar tijd veel veranderd. Denk aan het Programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO, juli 2022), het Integraal Zorgakkoord (IZA, september 2022), Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA, januari 2023), en de Hervormingsagenda Jeugd (juni 2023).
Nieuwe eis
En deze eis is eveneens nieuw, vertellen Cathalijne Dortmans en Erik Dannenberg. Eerstgenoemde is wethouder in Helmond en voorzitter van de VNG-commissie Zorg, Jeugd en Onderwijs. Dannenberg was wethouder in Zwolle en staat sinds 2017 als voorzitter aan het roer van Divosa. Met die 2 procent, betogen zij, blijven ‘de systemen van ondersteuning en zorg vanuit Wmo, Zvw en Wlz houdbaar’. Daarnaast is het nodig voor preventie en het versterken van ‘de verbindingen en voorzieningen in de buurt’.
Koen Enneking Waarom 2 procent?
Dannenberg: ‘Eenzelfde percentage noemt de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) in haar rapport Een eerlijke kans op gezond leven [Dannenberg is ook lid van de RVS, red.]. Die 2 procent is een beetje uit de lucht gegrepen, maar waar het ons om gaat is dat er structureel geld naar preventie gaat. Tal van akkoorden zetten daar al op in: het IZA, het GALA en allerlei lokale preventieakkoorden. Het probleem is echter dat dit allemaal tijdelijke potjes zijn. De zorgbegroting is ongeveer 100 miljard euro. Als daar 2 miljard euro, die 2 procent, naar preventie gaat, is dat een mooie eerste stap.’
Dortmans: ‘Het incidentele karakter van die middelen is ons een doorn in het oog. Nu gaat alles via Specifieke Uitkeringen (SPUK), met alle tijdrovende verantwoordingsverplichtingen. Onze ambtenaren zouden die tijd zoveel nuttiger kunnen besteden. Over de hoogte van dat percentage valt te discussiëren. Het mag ook 4 procent zijn, of 7 zoals in Duitsland. Critici zullen zeggen dat we een flink bedrag vragen, maar wat je aan de voorkant niet uitgeeft aan preventie betaal je uiteindelijk achteraf aan zorgkosten.’
KE In de propositie pleiten jullie voor het terugdringen van marktwerking in de zorg, zodat gemeenten meer als partners met aanbieders kunnen samenwerken. Hoe kan het rijk hier concreet invulling aan geven?
Dortmans: ‘Bijvoorbeeld door kwaliteitseisen van jeugdzorgaanbieders te verscherpen, zodat bepaalde partijen niet meer voldoen. Hierdoor kun je het kaf van het koren scheiden, waardoor gemeenten met minder aanbieders van doen hebben. Daar kunnen ze vervolgens veel beter een langdurige samenwerking mee aangaan.’
Dannenberg: ‘Daarnaast moeten we verlost worden van de aanbestedingsplicht. Gemeenten met open house-model kennen tientallen tot soms wel 130 verschillende aanbieders. Dan ben je als gemeente alleen maar bezig met de bedrijfsvoering van al die partijen. Ik zie meer heil in subsidiemodellen of publieke bekostiging. Ook langlopende contracten met één of twee partijen is waardevol. Dat geeft rust en vertrouwen en stelt hen in staat om echt wat op te bouwen. Ik ben niet per se tégen aanbesteden, maar vind het echt een ultimum remedium.’
KE Jullie willen het aantal aanbieders terugdringen. Leidt dat niet tot monopolies die weinig geprikkeld worden om te vernieuwen en te innoveren?
Dortmans: Voor positieve veranderingen heb je soms inderdaad nieuwe aanbieders nodig. Dat moet je ook niet beteugelen. Aan de andere kant kunnen de bestaande jeugdhulporganisaties door de tekorten ook nu niet innoveren. Als landelijk de kwaliteitseisen worden verhoogd en er vervolgens middelen vrijkomen om die verbeteringen door te voeren, kunnen jeugdzorgaanbieders de nodige vernieuwingen doorvoeren.’
Dannenberg: ‘We zitten nu met ontzettend veel single-issue-aanbieders, met wie gemeenten allemaal losse contracten hebben. Met de administratieve lasten en kosten van dien. Het is veel overzichtelijker om samen te werken met maar een paar aanbieders. Dat die organisaties vervolgens werken met (specialistische) onderaannemers is wat mij betreft prima. Die interne administratie blijft dan buiten de lokale overheid, waardoor die zich meer kan richten op inhoudelijke sturing. We hebben nu heel veel speciaalzaakjes, terwijl we eigenlijk meer behoefte hebben aan supermarkten.’
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.