Vergoeding voor bestuurlijk raadswerk

Wettelijk is het nog onmogelijk om aanvullende financiële vergoedingen te geven aan raadsleden die naast het raadslidmaatschap extra taken vervullen en dat stoort de burgemeesters van Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag. Het vervullen van het fractievoorzitterschap, commissievoorzitterschap of het lidmaatschap van het presidium is in de grote steden ‘een aanzienlijke verzwaring van de - toch al niet geringe - werklast’ voor de raadsleden, zo schrijven de burgemeesters in een brief aan de Tweede Kamer.

Extra argument om hiervoor aanvullende financiële compensatie te geven is dat de betreffende raadsleden ‘met deze extra taken niet langer alleen hun eigen partij of fractie, maar daarnaast ook de raad als zodanig’ dienen. De burgemeesters willen met hun pleidooi benadrukken dat zij de kracht en professionaliteit van de gemeenteraad van groot belang achten.

Het versterken van de positie van de gemeenteraad is mogelijk wanneer raadsleden in staat worden gesteld om naast hun reguliere raadswerk aanvullende, bestuurlijke raadstaken te vervullen. Daar hoort volgens de burgemeesters bij dat deze raadsleden ‘in die rol ook worden gefaciliteerd’. De burgemeesters pleiten ervoor dat de uitvoering van het geven van een eenmaal wettelijk erkende extra financiële vergoeding een zaak van de gemeente is. ‘Omdat elke gemeente op eigen wijze invulling heeft gegeven aan het dualisme zouden gemeenten hier zelf nadere invulling aan moeten kunnen geven binnen de door wet te stellen kaders.’

De burgemeesters verwachten dat de extra vergoeding niet alleen het raadswerk ten goede komt, maar ook mogelijkheden biedt om meer vrouwen voor het raadswerk te interesseren. De Tweede Kamer buigt zich komende week over het verbeteren van de financiële rechtspositie van bestuurders, de zogeheten voorstellen van de commissie-Dijkstal.