Vooral kleine gemeenten worstelen met transitie jeugdzorg
De garantie dat gemeenten op 1 januari hulpbehoevende jeugdigen en gezinnen passende hulp kunnen bieden, kan niet worden gegeven. De toeleiding naar jeugdzorg, de inkoop en de informatievoorziening zijn veelal niet goed op orde. Vooral kleine gemeenten hebben grote moeite om alles tijdig te regelen. Dat blijkt uit de vierde rapportage van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ) die dinsdag openbaar is gemaakt.
Het is nog steeds de vraag of gemeenten op 1 januari kunnen garanderen dat hulpbehoevende jeugdigen en gezinnen passende hulp zullen krijgen. De toeleiding naar jeugdzorg, de inkoop en de informatievoorziening zijn veelal niet goed op orde. Vooral kleine gemeenten hebben grote moeite om alles tijdig te regelen.
Geen geruststellend oordeel
Dat blijkt uit de vierde rapportage van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ) die dinsdag openbaar is gemaakt. De TSJ kan ‘geen geruststellend oordeel vellen over de voorbereiding van de transitie Jeugd’, zo schrijft de commissie. De stekker uit de transitie trekken is in de ogen van de TSJ echter geen optie. De gevolgen van uitstel zijn ‘onduidelijk’ en ‘waarschijnlijk desastreus’ voor de continuïteit van zorg. Gemeenten moeten doorgaan op de ingeslagen weg en maximaal worden ondersteund, stelt de commissie onder voorzitterschap van Leonard Geluk.
Zelftest
Gemeenten moeten zelf een oordeel vellen hoe de voorbereidingsvlag erbij hangt, vindt de TSJ. Een ‘zelftest’ – geïnitieerd door college of gemeenteraad − moet leiden tot een politiek oordeel of de gemeente er klaar voor is. Die test moet zijn gebaseerd op casussen van zowel veel voorkomende opvoed- en opgroeivragen als op ingewikkelde, minder voorkomende casussen uit de jeugd-ggz en verstandelijk en lichamelijk beperkte jongeren. Voor de risico’s die bij die zelftest naar voren komen, moeten gemeenten noodscenario’s ontwikkelen. Het noodscenario moet erop zijn gericht dat vanaf 1 januari wel passende jeugdhulp kan worden geboden.
Toeleiding jeugdhulp
De toeleiding naar jeugdhulp is een van de belangrijkste risico’s voor een verantwoorde transitie, stelt de TSJ. Vrijwel alle gemeenten hebben weliswaar een beeld van de wijze waarop de toeleiding moet worden geregeld. De benodigde besluiten zijn echter niet overal genomen en bovendien onvoldoende geconcretiseerd en geoperationaliseerd. Ook is niet vastgelegd hoe bij welke problematiek moet worden gehandeld en welke instrumenten daarbij moeten worden ingezet.
Passend jeugdhulpaanbod
Een ander groot risico is de zorgcontinuïteit en een passend en dekkend jeugdhulpaanbod. Gemeenten hebben sinds begin dit jaar geen grote stappen gezet bij de inkoop van jeugdzorg. Het uitblijven van budgetafspraken kan leiden tot nog meer ontslagen bij instellingen die jeugdzorg leveren. Dit kan weer leiden tot het wegvallen van noodzakelijke functies, zo waarschuwt de TSJ.
Informatievoorziening
De informatievoorziening blijkt een ondergeschoven kindje. Volgens de TSJ weten gemeenten niet wat ze aan informatie nodig hebben en hoe ict hen daarbij kan helpen. Daarmee bestaat niet alleen het risico dat gemeenten op 1 januari niet beschikken over de benodigde informatie, maar ook dat de bescherming van persoonsgegevens niet gegarandeerd is.
Onvoldoende ondersteuning
De ondersteuning aan met name kleine gemeenten schiet tekort. Vooral daar is de werklast erg groot, constateert de TSJ die zelfs waarschuwt voor overbelasting, omdat jeugdzorg niet de enige decentralisatie is. Deze gemeenten moeten actiever te hulp worden geschoten. De hulp die het Ondersteuningsteam Decentralisaties (OTD) en het Transitiebureau nu biedt, is voor kleinere gemeenten niet goed bruikbaar omdat deze te abstract is, teveel gericht op grote gemeenten en te weinig op operationele hulp. Ook rijk en gemeentekoepel VNG doen te weinig voor gemeenten die het alleen niet redden, mede omdat zij geen accuraat beeld van de stand van zaken rondom de voorbereiding van de transitie bij gemeenten.
Reacties: 7
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Je voelt je als ouder klein en nietig worden, ziek ineens, als je mevrouw Kriens hoort. Ik kon mezelf niet eens meer concentreren op mijn werk, zo onzeker werd ik ervan. Ik kreeg bijna een burn-out van haar verhaal. Haar mening is een misvatting. Als men in gemeenten haar mening deelt krijg je heel veel depressieve, onzekere ouders! Ons ego groeit juist van zeer ervaren GGZ-medewerkers en onderwijsspecialisten die zeggen dat je als ouder het maximale uit de kind haalt, en zeer goed functioneert. Dan ben ik het er nog mee eens dat we naar de sterke kanten van onze zoon moeten kijken. Maar dat doen genoemde deskundigen al lang, lang voordat iemand de transitie idealen bedacht! Die deskundigen konden er ook niets aan doen dat ze toen hun werk niet mochten doen zonder indicatie met een etiketje! Ook zij zien kinderen met sterke kanten en wat problemen.
Door de visie dat ouders ziek zijn en kind gezond schakel je ouders bij voorbaat uit als serieuze partner in de zorgtaak. Deskundigen hebben MIJ altijd zeer serieus genomen, ik vraag me af of deskundigen zonder kennis van autismespectrumstoornissen dat ook zouden doen. Autismesymptomen lijken als twee druppels water op slecht of liefdeloos opvoeden, maar hebben daar niets mee te maken.
Dat het onze zoon zo goed gaat is een teken dat de GGZ en ook het rugzakje op school de juiste begeleiding boden, zonder de sterke kanten en kansen over het hoofd te zien.
Wat is het dan wel?
En ja hoor. Daar istie dan. "We moeten nu wel doorgaan wat afblazen geeft nog meer problemen."