Advertentie
sociaal / Nieuws

Veel vrijheid bij invulling jeugdzorg

Gemeenten krijgen van het kabinet grote beleidsvrijheid bij het organiseren van de jeugdzorg. De stelselwijziging zal álle vormen van jeugdzorg omvatten.

11 november 2011

Dat blijkt uit de beleidsbrief aan de Tweede Kamer van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hylner (CDA) van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de transitie van de jeugdzorg. De brief is mede-ondertekend door VVD-staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie. 


Het kabinet komt hiermee tegemoet aan de wensen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Die drong sterk aan op vrijheid, omdat anders de bezuiniging van 300 miljoen euro waarmee de operatie vanaf 2017 gepaard moet gaan, niet te realiseren is (netto 80 miljoen euro in 2015, oplopend tot 300 miljoen euro vanaf 2017). De huidige geldstromen (ruim 3 miljard euro) worden zoveel mogelijk gebundeld.

Een verdeelmodel wordt nog uitgewerkt. Door ontschotting kunnen gemeenten sturen op kostenbeheersing en doelmatigheid. Ze kunnen jeugdzorgtaken koppelen aan wat zij al in huis hebben, bijvoorbeeld taken in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

De beleidsbrief bevat nog veel open einden, waarover eind dit jaar duidelijkheid moet zijn, neergeschreven in een ‘transitieplan’. Uiterlijk 2016 moet de stelselwijziging rond zijn. Na gesprekken met zorgaanbieders en gemeenten is volgens de bewindslieden ‘niet gebleken dat er aanleiding is om bepaalde groepen uit te zonderen van decentralisatie’.

Daarom zal de overheveling álle jeugdzorg omvatten: de preventieve en lichtere varianten, de geïndiceerde jeugdzorg, de gesloten jeugdzorg, de jeugd-ggz en de zorg voor jongeren met een licht verstandelijke handicap. De jeugdreclassering en de jeugdbescherming gaan ook over, maar vanwege het specialistische karakter moeten gemeenten die uiterlijk in 2015 op bovenlokale schaal organiseren.

Big bang

Onderwerp van studie is nog of de operatie gefaseerd moet plaatsvinden, of als ‘big bang’. Voor beide scenario’s is wat te zeggen. ‘Vanuit het veld ontvangen wij vooral signalen voor het laatste, waarbij er tegelijkertijd ook ruimte moet zijn voor verschillende snelheden. Vroege regio’s kunnen dan in één keer snel, complexe regio’s gefaseerd en trage regio’s in één keer maar later, mits uiterlijk in 2016.’ In hun brief hameren Veldhuijzen van Zanten en Teeven erop dat directe hulp vanuit de eerste lijn voorrang krijgt, zodat de inzet van specialistische en duurdere zorg kan worden voorkomen.

Daardoor krijgen kinderen en gezinnen volgens hen niet alleen sneller geschikte hulp, maar worden ook kosten bespaard. Het ‘recht op zorg’ van kinderen en ouders wordt in het nieuwe stelsel een ‘zorgplicht door gemeenten’. Juist het ‘recht’ op zorg heeft er volgens de staatssecretarissen toe geleid dat er de afgelopen jaren te zware zorg is geleverd.

Cliënten moeten wel wat te kiezen houden in het nieuwe model. Gemeenten moeten daarom zelf of samen met andere gemeenten regelen dat zorg van landelijke zorgaanbieders geleverd kan worden, eventueel via lokale zorgaanbieders. Verder zijn gemeenten niet verplicht persoonsgebonden budgetten te verstrekken; het wordt aan de verantwoordelijke wethouders overgelaten te beoordelen in welke situatie een pgb een wenselijk alternatief is voor zorg in natura.

Bureau Jeugdzorg

De VNG is positief over de inhoud van de brief, omdat ‘de zorginhoudelijke vernieuwing die de stelselverandering beoogt, centraal staat’. ‘Door de aansluiting bij de filosofie van de Wet maatschappelijke ondersteuning kunnen ouders en jeugdigen betrokken worden bij de vormgeving van hun ondersteuning; staat niet het probleem centraal, maar de gezamenlijk te vinden oplossing; kunnen deskundigen geconsulteerd worden; samengestelde trajecten ingekocht indien nodig,’ aldus Koen Bron, projectleider Decentralisatie Jeugdzorg van de VNG.

Het Bureau Jeugdzorg verdwijnt als toegangspoort tot de jeugdzorg. Die rol wordt overgedragen aan de Centra voor Jeugd en Gezin, die door gemeenten naar eigen inzicht en behoefte mogen worden ingericht, zo lang het maar een ‘herkenbare en laagdrempelige plek’ is.

De taken van de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK) gaan naar de gemeenten. De meldpunten werken nu op provinciale schaal. De verwachting is dat gemeenten deze zorg bovenlokaal organiseren. Dat geldt ook voor de jeugdbescherming en jeugdreclassering, waaraan ‘extra voorwaarden’ gesteld worden.

Die betreffen onder andere samenwerking, een leveringsplicht van gemeenten, toezicht, financiering en kwaliteitseisen. De Raad voor de Kinderbescherming blijft voor onafhankelijk advies aan de rechter en moet de rechtsgelijkheid waarborgen. Samenwerking tussen scholen en zorg wordt met de invoering van een nieuw stelsel voor ‘passend onderwijs’ in 2012 (voor kinderen met een handicap of gedragsstoornis) belangrijker dan ooit.

Volgens VNGwoordvoerder Bron is voor het welslagen van de operatie van belang, dat gemeenten de invoeringskosten van de decentralisatie gecompenseerd krijgen. Daarmee is een bedrag van 64 miljoen euro gemoeid (16 miljoen euro in 2012 en 48 miljoen euro in 2013).

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie