Veel losse eindjes voor Rouvoet
Het 'programmaministerie' voor Jeugd en Gezin krijgt een krappe voldoende van de Rekenkamer. De nieuwe werkwijze moet zich nog bewijzen.
De Algemene Rekenkamer is voorzichtig positief over het nieuwe programmaministerie voor Jeugd en Gezin. Dit ministerie werd door het kabinet Balkenende IV in het leven geroepen en heeft een bijzondere opzet. De minister, André Rouvoet, heeft verantwoordelijkheden op het terrein van Jeugd en Gezin en een eigen begroting (zo'n 6 miljard euro), maar geen eigen ministerie. Ambtenaren die voor hem werken, doen dat vanaf andere ministeries.
Het is voor het eerst dat een dergelijke manier van werken in Nederland is geïntroduceerd. De onderwerpen waarvoor Rouvoet verantwoordelijk is raken aan het terrein van nog zeker vier andere ministeries, zoals onderwijs en justitie. De samenwerking tussen de ministeries is door deze manier van werken verbeterd, constateert de Rekenkamer. Maar er zijn nog wel veel open eindjes: op lang niet alle terreinen is duidelijk wie nu precies waar over gaat. Zo lijkt Jeugd en Gezin bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de inhoud van het beleid rond jongeren met een lichte verstandelijke handicap, maar gaat VWS over het geld. Andere punten van aandacht zijn volgens de Rekenkamer dat het nieuwe programmaministerie zich te weinig concrete doelen heeft gesteld en dat het ontbreekt aan een goede financiële risico-analyse.
Ten slotte vindt de Rekenkamer dat de maatschappelijke meerwaarde van het ministerie onderzocht zou moeten worden. De opbrengsten van de nieuwe werkwijze zouden moeten worden afgezet tegen de administratieve lasten. De minister onderschrijft in zijn reactie op het rapport de aanbevelingen van de onderzoekers, maar rept niet over een eventueel onderzoek naar de meerwaarde.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.