Nederland blijft bij verzet tegen uniformering sociale zekerheid EU
In een brief aan de Tweede Kamer laat minister Van Gennip weten dat het voorstel terug naar de tekentafel moet.
Nederland blijft zich verzetten tegen de Europese plannen om de sociale zekerheidssystemen te uniformeren. De onderhandelingen over de herziening van Verordening 883/2004, die de coördinatie van sociale zekerheidssystemen binnen de EU moet regelen, lopen sinds 2016. In de recente kwartaalrapportage wordt duidelijk dat Nederland zich blijft uitspreken tegen de voorgestelde wijzigingen.
Eigen systeem
Elk EU-land heeft een eigen systeem voor sociale zekerheid, met unieke kenmerken en regelingen. Verordening 883/2004 beoogt deze nationale systemen te coördineren, zodat burgers geen rechten verliezen of dubbel verzekerd zijn bij grensoverschrijdend werken. Tot nu toe zijn twee voorlopige politieke akkoorden, in 2019 en 2021, door de Raad verworpen. Nederland stemde tegen beide akkoorden vanwege zorgen over de uitbreiding van exportmogelijkheden van werkloosheidsuitkeringen in het herzieningsvoorstel.
Nederlandse bezwaren
Nederland heeft kritiek geuit op het huidige herzieningsvoorstel en betoogt dat het niet bijdraagt aan de beoogde modernisering van de Verordening. De Nederlandse regering benadrukt dat er sinds 2016 ingrijpende veranderingen op de arbeidsmarkt hebben plaatsgevonden, zoals toenemende digitalisering en hybride werken. Daarom pleit Nederland voor een reflectieperiode om deze veranderingen beter te kunnen integreren in de nieuwe regels.
Voorstel verworpen
Sinds de vorige kwartaalrapportage zijn er geen significante ontwikkelingen geweest, stelt minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennip in een brief aan de Tweede Kamer. In deze brief laat minister ze weten dat volgens Nederland het voorstel terug naar de tekentafel van de Europese Commissie moet. Een recent voorstel van het Belgisch EU-voorzitterschap, dat de meest controversiële onderwerpen wilde uitsluiten om een akkoord te bereiken, werd door het Europees Parlement verworpen.
Zo niet, dan krijgen ten gevolge van de reeds aanwezige arbeidsmigratie vooral de Noordelijke landen de financiële rekening gepresenteerd. In zekere mate gebeurt dat nu al (denk aan uitvoerings/controleaspecten van cliënten die (tijdelijk?) in het land van herkomst verblijven, dakloosheid onder arbeidsmigranten e.d.).
Naast arbeidsmigratie krijgen de Noordelijke landen in dat geval ook nog eens met sociale migratie en sociale mobiliteit uit andere EU-landen te maken.