Essay: een economisch kompas voor arbeidsmigratie
Gemeenten kunnen rondom arbeidsmigratie een veel sturender rol vervullen dan ze zelf denken.
Het aantal arbeidsmigranten in Nederland is de afgelopen jaren verviervoudigd. Dat zorgt voor lokale uitdagingen, zoals huisvesting. Minder aandacht is er voor hoe gemeenten om moeten gaan met de bedrijven achter arbeidsmigratie. Dat is jammer, schrijven Marthe Hesselmans en Asya Pisarevskaya in een essay.
Kwetsbaarheden
Wat kunnen gemeenten doen om arbeidsmigratie in betere banen te leiden? Die vraag stelden we ons voor onderzoek vanuit de Erasmus Universiteit Rotterdam over middelgrote steden en migratie. We zien namelijk in diverse Nederlandse steden met zo’n 40.000 tot 100.000 inwoners twee zaken samenkomen: een steeds grotere verscheidenheid aan inwoners en een opeenstapeling van kwetsbaarheden op het gebied van wonen, werken en bestaanszekerheid.
10 procent
Volgens data van de Adviesraad voor Migratie is sinds 2006 het aantal arbeidsmigranten in Nederlandse gemeenten verviervoudigd. Veruit de meesten van hen komen uit andere Europese landen en vertrekken binnen zes jaar weer uit Nederland. Een significant deel blijft langer in de gemeente wonen – zo’n 40 procent volgens schattingen van het CBS uit 2019. Voor een middelgrote gemeente als Tiel betekent dit dat inmiddels zo’n 10 procent van de bevolking arbeidsmigrant is.
Op straat
Arbeidsmigranten komen hier voor een duidelijke reden: werk. De meeste internationale Tielenaren werken niet in de stad zelf, maar bij de fruittelers, logistieke centra en levensmiddelenverwerkers in de nabije omgeving. Ze verdienen vaak minder dan het gemiddelde uurloon en soms zelfs minder dan Nederlanders zonder startkwalificatie. Bij velen geldt dat wie hen inhuurt ook hun huisbaas is. Een arbeidsmigrant wiens contract afloopt, kan dus snel letterlijk op straat komen te staan. Reden voor de gemeente Tiel om meer samen te werken met Barka: een stichting die in heel Nederland het toenemend aantal dakloze Midden- en Oost-Europese migranten bijstaat.
Er wordt ook van alles gedaan om misstanden aan te pakken, maar het lijkt dweilen met de kraan open.
Investeren
Dát arbeidsmigratie in gemeenten gepaard gaat met misstanden weten we onderhand wel, zeker sinds het rapport Geen tweederangsburgers van de commissie-Roemer uit 2020. Er wordt ook van alles gedaan om die misstanden aan te pakken, maar het lijkt dweilen met de kraan open. Het ene malafide uitzendbureau is nog niet gesloten, of een andere opent alweer zijn deuren. Reden te meer voor een nadere blik op de huidige aanpak van arbeidsmigratie en een pleidooi voor wat we écht nodig hebben: bedrijven die investeren in hun werknemers, of ze nu lokaal of internationaal zijn.
Andere accenten
Wat is eigenlijk de huidige lokale aanpak van arbeidsmigratie? Daarop is geen eenduidig antwoord te geven. Iedere gemeente legt andere beleidsaccenten – als er überhaupt al sprake is van beleid rond dit thema. Waar Peel en Maas bijvoorbeeld inzet op door de gemeente gefaciliteerde huisvesting en registratie van arbeidsmigranten, kijkt Sittard-Geleen met woningcorporaties naar betere leefbaarheid in de wijk, terwijl Tiel toezicht en handhaving aanscherpt om misstanden op te sporen.
Aanbevelingen
Voor diverse gemeenteambtenaren die we spraken vormt het rapport van de commissie-Roemer een belangrijke basis voor hun aanpak van arbeidsmigratie. Daarin staan aanbevelingen zoals hardere afspraken rond huisvesting en meer mogelijkheden voor arbeidsmigranten op het gebied van taal en inburgering. Ook vanuit het rijk wordt hier werk van gemaakt met diverse maatregelen, variërend van certificering van uitzendbureaus tot een meldpunt voor ongewenst verhuurgedrag.
‘Ik ben maar in België taallessen gaan volgen.’
Weerbarstig
Gemeenten tonen echter hoe weerbarstig de praktijk is. Zo zagen we in Tiel afspraken over huisvesting op verzet stuiten van gemeenteraadsleden en bewoners die de nieuwe appartementen voor arbeidsmigranten niet zagen zitten. Bij taal en inburgering bieden gemeenten vaak wel betaalbare initiatieven voor statushouders, maar zijn arbeidsmigranten aangewezen op dure marktpartijen. Zoals een Poolse supermarktmedewerkster in Sittard-Geleen aangaf: ‘Ik ben maar in België taallessen gaan volgen.’ De weerbarstigheid die deze steden ervaren staat niet op zichzelf. Arbeidsmigratie heeft vaak meer impact dan we denken. Wanneer een bedrijf werknemers van elders inhuurt, komen niet alleen ‘de handen’ maar de hele persoon. Hij of zij heeft net als andere inwoners behoefte aan een fatsoenlijke plek om te wonen, een sociaal leven en toegang tot gezondheidszorg.
Verdienmodel
Eerdere pogingen om misstanden rond arbeidsmigratie aan te pakken zijn gestrand. Ze liepen onder meer spaak op ontbrekende verantwoordingslijnen tussen gemeenten, provincies en het rijk over de woningmarkt en op de vele ondoorzichtige flexconstructies waarmee bedrijven arbeidsmigranten makkelijk kunnen inhuren en weer laten gaan. Beide problemen spelen nog steeds. Ondertussen blijft de kern van de zaak onderbelicht: Nederlandse gemeenten zijn te aantrekkelijk voor bedrijven waarbij goedkope arbeidsmigratie – en de misstanden die daar vaak mee gepaard gaan – onderdeel zijn van het verdienmodel. Dat kan anders.
Economisch kompas
‘Wat we echt nodig hebben in onze gemeente is een duidelijk economisch kompas.’ Met deze woorden uitte een wethouder sociale zaken die we spraken flinke frustratie over het toenemend aantal bedrijven dat veel goedkope arbeidsmigranten inhuurde en weinig lokale werkgelegenheid genereerde. De wethouder vroeg zich af waarom de gemeente deze bedrijven nog faciliteerde met percelen en vergunningen, terwijl er al sprake is van woningnood en chronische werkloosheid.
Iedere gemeente voert beleid richting bedrijven en kan met dat beleid invloed uitoefenen op welke bedrijven er in en rond de gemeente actief zijn.
Poedermelk
Voor een werkende aanpak van arbeidsmigratie is het zaak om goed te kijken naar wélke arbeidsmigranten we willen in onze gemeenten. Dan moeten we ons ook afvragen wélke bedrijven we willen. Wat ons betreft liever geen zuivelverwerker die telkens nieuwe uitzendkrachten uit Bulgarije poedermelk laat verpakken voor de export. Eerder een vernieuwende cateraar die met internationale chefs jongeren leidt in het koken zonder voedselverspilling. Iedere gemeente voert beleid richting bedrijven en kan met dat beleid invloed uitoefenen op welke bedrijven er in en rond de gemeente actief zijn. Toegegeven, die invloed kent grenzen. Tal van factoren bepalen immers of bedrijven zich ergens vestigen: wetgeving, infrastructuur, een goed opgeleide beroepsbevolking enzovoorts. Veel speelt op nationaal of zelfs internationaal niveau.
Lokaal bedrijvenbeleid
Het is evenwel mogelijk om verschil te maken met lokaal bedrijvenbeleid. Neem het afgeven van vergunningen: misschien eens niet voor een nieuw distributiecentrum, maar voor een recyclingbedrijf dat mensen met afstand tot de arbeidsmarkt inzet. Ook met inkoopbeleid hebben gemeenten een troef in handen om bedrijven aan te trekken die problemen helpen aanpakken in plaats van verergeren. Schrijf bijvoorbeeld een prijsvraag uit voor veilig bouwen met oudere werknemers en laat de aannemer met het beste plan de bibliotheek renoveren. Of gun de aanbesteding aan een bouwbedrijf dat zijn arbeidsmigranten goede huisvesting en taallessen aanbiedt.
Vernieuwingsklimaat
Gemeenten kunnen veel, niet alles. Zeker zo belangrijk is dat er landelijk anders wordt gekeken naar het vestigingsklimaat. Zorg voor een goed ‘vernieuwingsklimaat', schrijven we bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid: maak het voor bedrijven aantrekkelijk om te investeren in oplossingen voor maatschappelijke opgaven. Zo kan de regering eraan bijdragen dat het in gemeenten meer gaat lonen om werknemers op te leiden dan goedkope arbeidsmigranten in te huren. Bouw ondoorzichtige flexconstructies af en stel hardere eisen bij overheidsaanbestedingen op het gebied van scholing en social return.
Nederlands
Schadelijke vormen van arbeidsmigratie ontmoedigen is uiteindelijk cruciaal om te zorgen dat bedrijven die wél investeren in hun personeel kunnen floreren. Die laatste zijn er immers ook volop. Van bouwbedrijven die prefabricage inzetten zodat personeelsleden op latere leeftijd veilig kunnen werken, tot uitzendbureaus die statushouders op de werkvloer Nederlands laten leren. Laten we meer van dit soort bedrijven gaan aantrekken voor onze gemeenten. Doet u mee?
Marthe Hesselmans is coördinator van het adviestraject ‘onderneming en maatschappij’ bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Asya Pisarevskaya is universitair docent in Governance van Migratie en Diversiteit aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het hele essay is deze week te lezen in BB01 (inlog).
De realiteit is dat lokale politieke partijen en werkgevers vaak nauwe banden met elkaar hebben. Dat maakt dit een lastig iets. De landelijke politiek moet hier bliksemsnel aan de slag. De Nederlandse arbeidsmarkt is veel en veel te flexibel. Die distributiedozen staan niet voor niets in Nederland en niet net over de grens in Duitsland. Duitsland stelt voor niet-seizoenswerk het vaste arbeidscontract verplicht. Een prima maatregel.