Advertentie
sociaal / Achtergrond

Wormerland biedt jeugdhulp die werkt

Versnipperde hulp in gezinnen met meervoudige, complexe problemen kost 100.000 euro per jaar en lost niets op.

09 juni 2023
sociaal-werk-gezin-jeugdhulp-jeugdzorg-bescherming.jpg
Shutterstock

Versnipperde hulp in gezinnen met meervoudige, complexe problemen kost 100.000 euro per jaar en lost niets op. De gemeente Wormerland heeft twee gezinscoaches die buiten de regelgeving om mogen gaan. Om te doen wat nodig is, zolang het nodig is. ‘De reguliere weg helpt niet, dus het moet anders.’

principal Consultant Inkoop & Contractmanagement

Yacht
principal Consultant Inkoop & Contractmanagement

Afdelingshoofd

Dienst Justitiële Inrichtingen
Afdelingshoofd

Malika (22) volgt een opleiding social work bij de Hogeschool van Amsterdam en werkt twee dagen in de week in de horeca op het Leidseplein. Ze heeft met veel plezier stagegelopen in het ouderenwerk en bij een jongerencentrum, maar na haar afstuderen wil ze het liefst de jeugdzorg in – ondanks haar eigen nare ervaringen met de jeugdbescherming.

Maartje Sloots, gezinscoach in haar woonplaats Wormerland, is haar rolmodel. Malika leerde haar drie jaar geleden kennen, toen ze als jonge moeder was vastgelopen in het zorgsysteem. ‘Ik had toen nog een relatie met de vader van mijn zoontje. Er was sprake van huiselijk geweld. Geen kindermishandeling gelukkig, maar hij sloeg mij wel als we ruzie hadden’, vertelt de jonge moeder openhartig. En er waren veel ruzies.

Malika’s ex dronk, en daar werd hij heel agressief van. Hij betaalde zijn verslaving uit haar portemonnee en haalde vrienden in huis die voor overlast zorgden. ‘Ze zaten op het balkon te drinken en gebruikten veel lachgas. Ze waren heel luidruchtig. Maar als wij ruzie hadden, was het ook vaak een herrie’, bekent Malika. ‘De buren wilden ons daarom weg hebben.’

Malika heeft een traumatische jeugd gehad en werd op haar zestiende uit huis geplaatst. De vader van haar zoontje zat sinds zijn achtste in jeugdzorginstellingen. ‘Hij heeft nog meer meegemaakt dan ik’, is alles wat Malika erover kwijt wil. Toen zij een relatie kregen en Malika na schooltijd met hem optrok in plaats van meteen naar de instelling terug te gaan, kwam ze op een gesloten afdeling terecht. ‘Iemand van het jeugdteam heeft het verhaal in het leven geroepen dat hij een loverboy was. Dat was hij echt niet, maar ik kwam daardoor in een groep meiden terecht met loverboyproblematiek.’

Ze mocht niet meer naar school en kreeg les in de instelling. Toen ze na een half jaar terug mocht naar de open afdeling, zocht ze haar vriend meteen weer op. ‘Ik werd al snel zwanger en ging weer bij mijn moeder wonen’, vertelt de jonge moeder. Haar zoontje werd vlak na haar achttiende verjaardag geboren. ‘Na de bevalling kreeg ik een urgentieverklaring en een eigen woning. Ik heb toen tegen mijn ex gezegd: je kunt bij ons komen wonen.’

Jeugdbescherming

‘Deze moeder staat nergens voor open’, hoorde Maartje Sloots toen zij in Wormerland begon als gezinscoach. Malika’s ex zat inmiddels vast en een huisuitzetting dreigde. Maar Malika wilde niet verhuizen en was niet echt gemotiveerd voor de opvoedingscursus die haar door de jeugdbescherming werd opgedrongen. Hoewel ze met hem gebroken had, kon ze moeilijk afstand nemen van haar partner. ‘Het stuklopen van de relatie was een zware slag voor me. Ik had gewoon heel veel stress’, zegt ze terugblikkend. Maar uiteindelijk deed ze toch aangifte van geweld en mishandeling.

‘Daardoor kwam Veilig Thuis in beeld’, vertelt de jonge moeder. ‘Ik had al vrij snel een nieuwe partner, die ook gewelddadig was. Er was dus wel sprake van een onveilige situatie voor mijn zoontje’, geeft ze toe. ‘Mijn zoontje heeft drie maanden bij mijn moeder gewoond. Dat moest van de jeugdbescherming. Ze doen alsof dat vrijwillig is, maar als je niet meewerkt, komt je kind onder toezicht. Ik mocht toen niet alleen met hem zijn. Als ik met hem naar de speeltuin wilde, moest mijn moeder mee. Ik heb in die tijd veel aan Maartje gehad. Soms ging zij mee naar de speeltuin zodat ik even alleen kon zijn met mijn zoontje.’

Versnipperde hulp

Maartje Sloots en haar collega Minke Veldkamp zijn als gezinscoach in dienst van de gemeente Wormerland. Het is een functie die eigenlijk niet bestaat en de naam dekt de lading ook niet goed. ‘Maartje en Minke doen veel meer dan coachen’, vertelt Loes Keijzer, beleidsmedewerker jeugd. Zij worden ingezet in gezinnen die kampen met chronische problemen als armoede, schulden, werkloosheid, verslaving en die vaak al jaren versnipperde hulp krijgen die niet helpt. De gezinscoaches hebben mandaat om in samenspraak met het gezin een eigen plan van aanpak te ontwikkelen en hebben ook een eigen budget om hulp op maat te bieden.

De gezinscoaches zijn regisseur en hulpverlener tegelijk

‘Zij zijn regisseur en hulpverlener tegelijk en dragen bij aan de beleidsontwikkeling’, vertelt Keijzer. Toen Keijzer in 2018 accounthouder van het jeugdteam werd, ontdekte ze al snel dat het knelde in een aantal gezinnen. ‘Wormerland is een kleine gemeente, en dan valt het je al snel op dat je bepaalde namen bij meerdere loketten tegenkomt. Het zijn vaak gezinnen waar problemen van generatie op generatie worden doorgegeven. Complexe vraagstukken waarop de begeleiding vanuit het jeugdteam vastloopt.’

In 2019 kwam Bert Hoenen, zelfstandig beleidsadviseur jeugd en gezin, naar Wormerland. Hij had een kant-en-klare oplossing voor het probleem dat Keijzer signaleerde. ‘Hij had in Aalsmeer ervaring opgedaan met de inzet van gezinscoaches en kon Minke Veldkamp en Maartje Sloots erbij leveren. Dat was precies waar ik naar op zoek was. Alles viel op z’n plek.’

In Aalsmeer was de inzet van de gezinscoaches een antwoord op de overlast die werd veroorzaakt door een groep van 25 jongeren met crimineel gedrag waaraan hulpverleners en politie al jaren de handen vol hadden. Ze kwamen uit tien gezinnen die vlak bij elkaar woonden. ‘Na een overval op een oude man ontstond er een kat-en-muisspel tussen hulpverlening en politie’, vertelt Bert Hoenen.

‘Een ervaren beleidsmedewerker stelde toen voor om met die gezinnen te gaan praten. Zij bleken al tien of twintig jaar steeds weer wisselende hulpverleners over de vloer te hebben. Zonder enig effect. De interventies pasten niet bij de gezinnen. Het was hulp waar ze niet om gevraagd hadden en die na drie maanden of hooguit een jaar weer stopte. Vaak is er dan wel wat bereikt, maar omdat de gedragspatronen in het gezin niet veranderen, volgt al snel de volgende crisis.’

Doen wat nodig is

Aalsmeer gooide het over een andere boeg en trok Sloots en Veldkamp aan. Zij gingen ieder in vijf of zes gezinnen zorg op maat bieden volgens het ééngezin- één-coach-principe. Niet voor een jaar of twee jaar, maar zo lang als nodig is om ouders op weg te helpen hun problemen duurzaam op te lossen zodat ze de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kinderen weer op zich kunnen nemen. De gezinscoaches zijn flexibel inzetbaar en ook buiten kantooruren en in het weekend bereikbaar voor de gezinnen.

‘Dat lijkt duur, een coach met een case load van vijf of zes gezinnen’, stelt Hoenen, ‘maar uit diverse onderzoeken in meerdere gemeenten blijkt dat de hulp die deze multiprobleemgezinnen krijgen, gemiddeld 100.000 euro per jaar kost. Door de inzet van de gezinscoaches konden alle maatschappelijke werkers, opvoedcoaches en ambulante hulpverleners de deur uit en halveerden de kosten. De gezinscoaches verdienen hun salaris dus terug.’

De coaches zijn flexibel inzetbaar, ook buiten kantooruren en in het weekend

Dankzij de nieuwe aanpak is het aantal crisissituaties afgenomen, zijn uithuisplaatsingen vermeden, is de overlast gedaald en heeft de politie minder vaak hoeven ingrijpen. Amstelveen, de ambtelijke samenwerkingspartner van Aalsmeer, opteerde ondanks dit succes voor een ‘uniforme werkwijze’ in de jeugdzorg. ‘Maar dat kan helemaal niet. Je kunt dit werk niet standaardiseren. Elk gezin is anders’, zegt Maartje Sloots. ‘Je moet kunnen doen wat nodig is, zolang het nodig is’, voegt Minke Veldkamp daaraan toe. ‘Daarom zijn we naar Wormerland gekomen.’

De gezinscoaches hanteren geen methode die je overal kunt uitrollen, maar werken contextgericht. ‘In Aalsmeer waren gezinnen heel erg teleurgesteld in de aanbodgerichte hulpverlening. Zij hadden het ervaren als neerbuigend. Ik zie het werken in een gezin als samenwerken. Wij staan naast het gezin’, legt Minke Veldkamp uit. Maartje Sloots vult aan: ‘We maken een integraal maatwerkplan dat is gebaseerd op een gedeelde analyse van de problemen. Pas als het gezin de problemen erkent en deelt, kun je stappen zetten.’ Dat vraagt om een goede werkrelatie, om vertrouwen over en weer. ‘De werkrelatie is 70 procent van het succes. Alles is bij ons gericht op het opbouwen van een open relatie, op respectvolle omgang en rechtvaardigheid’, aldus Sloots.

Het opbouwen van vertrouwen begint vaak met praktische hulp. Niet te veel praten, doe-hulp bieden die rust brengt in gezinnen die bol staan van de spanning. Dat kan het inschakelen van thuishulp zijn, zodat een moeder zich wat meer met de opvoeding bezig kan houden.

Er is lef voor nodig om de regels en protocollen aan de kant te schuiven

‘Volgens de Wmo-regels kan dat niet, maar wij hebben de mogelijkheid om buiten de regelgeving om te gaan’, vertelt Veldkamp. ‘Als we kunnen laten zien dat het werkt en goedkoper is, krijgen we die ruimte. Dat vraagt durf omdat wij ook niet van tevoren weten of iets gaat werken. Maar ons uitgangspunt is: als de reguliere weg niet helpt, moet het dus anders. Dat klinkt simpel, maar er is lef nodig om professioneel ongehoorzaam te zijn en de regels en protocollen aan de kant te schuiven.’

Een ruim huis

Malika moest weg uit de vijandige omgeving waar ze woonde. Dat wilde ze ook wel, want ze voelde zich er niet langer veilig. ‘Een bovenbuurman is een keer met een honkbalknuppel mijn huis ingestormd. Hij dreigde alles kort en klein te slaan.’ Maar de vervangende woning die ze kreeg aangeboden, lag in een buurtschap buiten Wormer. ‘Dat zag ik niet zitten omdat ik voor mijn werk en opleiding naar Amsterdam ga. Het is ook een kleine gemeenschap, ik was bang dat mijn zoontje en ik er uit de toon zouden vallen.’

Maartje Sloots wist Malika toch zover te krijgen om naar het huis te gaan kijken. ‘Toen bleek het best een ruim huis te zijn. Maartje heeft me geholpen een beslissing te nemen. Ze heeft met me gepraat, naar mijn zorgen geluisterd, niet gezegd wat ik moest doen zoals andere hulpverleners. Ze luisterde echt naar wat ik nodig had.’ ‘Toen ik besloot te verhuizen heeft ze me geholpen met praktische dingen’, vervolgt Malika. ‘Er moest best veel gebeuren aan dat huis. Maartje heeft geholpen met opknappen en schilderen. We zijn samen naar Ikea geweest om de woning in te richten. Daarna heeft ze me geholpen met het aanvragen van de bijzondere bijstand, met de schuldproblemen, met het herstellen van mijn relatie met mijn ouders. Ik had ze nooit eerlijk verteld dat mijn vriend gewelddadig was. En ze heeft me geholpen met de jeugdzorg. Ze is mee geweest naar de rechter om uit te leggen dat het het beste is voor mijn zoontje als ik voor hem kan zorgen. Naar haar luisteren ze beter dan naar mij.’

De jeugdbeschermingsmaatregelen zijn ingetrokken, maar dat ging niet zomaar, vertelt Minke Veldkamp. ‘Er is twee keer een beschermingstafel opgetuigd waar geen nieuwe maatregelen uit voortkwamen. Daarna zijn we met Loes Keijzer erbij in gesprek gegaan met jeugdbescherming. Daarbij hebben we aangegeven dat zij ervan uit konden gaan dat wij de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van Mailka’s kindje op ons durfden te nemen.’

Toekomstperspectief

Hulpverleners de ruimte geven om te werken vanuit de bedoeling van de wet in plaats van vanuit de regels, dat is voor Keijzer de essentie van de weg die in Wormerland is ingeslagen. ‘Dat vraagt om een cultuuromslag op het gemeentehuis. Daar zitten we nu nog middenin.’ Keijzer zou de bottom-up aanpak graag in het hele sociale domein invoeren. ‘Iedereen ziet dat het werkt. Voor de gemeente is het grote pluspunt dat uithuisplaatsingen zijn voorkomen en dat ondertoezichtstellingen zijn ingetrokken. Maar het belangrijkste is dat gezinnen weer grip op hun leven krijgen en dat er voor hun kinderen een toekomstperspectief is. Het vertrouwen is hersteld, waardoor mensen hun angsten en problemen weer durven te delen. Daardoor kun je preventief werken.’ Financieel draait de aanpak quitte.

‘De jeugdzorgkosten zijn gedaald; uit die besparing kunnen we de gezinscoaches betalen. En dan zijn de maatschappelijke opbrengsten zoals minder schooluitval of minder inzet van de politie nog niet eens meegeteld.’

Het succesverhaal gaat rond in de regio. De gemeente Oostzaan, de ambtelijke samenwerkingspartner van Wormerland, wilde aanvankelijk niets weten van de aanpak. ‘De vorige wethouder wilde er niet eens met mij over praten’, vertelt Keijzer, ‘maar de huidige wethouder ziet de winst die wij in Wormerland boeken en stelt nu ook een gezinscoach aan. Die gaat een team vormen met onze gezinscoaches.’

Ook de wethouder van Zaanstad is geïnteresseerd. ‘Dat zou een flinke opschaling worden, Zaanstad is een echte stad. Het mandateren van meerdere gezinscoaches is dan best lastig. Maar je moet dit soort hulpverleners echt niet in een jeugdteam zetten dat uit externen bestaat. Ze moeten zelf de regie over het gezinsplan hebben, dat is de kracht van deze aanpak.’

Intergenerationele trauma’s

Malika’s leven ziet er een stuk zonniger uit. ‘Alle schulden zijn afbetaald. Ik heb een fijne ruime woning die mooi is ingericht. Ik studeer met veel plezier en mijn zoontje gaat naar school.’ Maar het belangrijkste: ‘Maartje heeft me geholpen om naar mijn eigen gedragspatronen te kijken. Dat ik mijn zoontje geen veilige omgeving kon bieden, zat niet in mijn opvoedgedrag, maar in mijn partnerkeuze. Met Maartje keek ik waar dat vandaan komt. Mijn moeder heeft psychische problemen, mijn vader is bij ons weggegaan toen ik 7 was. Hij was verslaafd, maar dat is hij gelukkig niet meer. Daardoor heb ik ongezond gedrag ontwikkeld. Daar heb ik met een psycholoog aan gewerkt.’

Ze weet dat ouders hun probleemgedrag vaak onbewust aan hun kinderen doorgeven, maar staat nu stevig genoeg in haar schoenen om te voorkomen dat de geschiedenis zich in haar geval herhaalt. ‘Ik wil gewoon dat dit stopt. Mijn vader was verslaafd, mijn opa ook, net als de vader van mijn zoontje. Het gaat van generatie op generatie, maar ik zal er alles aan doen om te voorkomen dat mijn zoontje ook verslaafd raakt.

Daar is Maartje ook mee bezig, intergenerationele trauma’s doorbreken. Ouders voeden hun kind op zoals ze zelf zijn opgevoed. Ze willen het juist anders doen, maar krijgen daar niet altijd de juiste hulp bij.’ Terwijl hulpverleners het wel goed bedoelen, beseft Malika. ‘Niemand gaat dit werk doen om niet te helpen. Maar je komt als hulpverlener in een systeem terecht waarin je niet de kans krijgt je cliënt te leren kennen. Jeugdbeschermers hebben vaak twintig gezinnen onder hun hoede, dan kun je geen aandacht besteden aan de onderliggende problemen. Ik wil na mijn studie het liefst in de jeugdzorg werken, maar dan wel op de Minke- en Maartje-manier.’
 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie