Transitie jeugdzorg, volledig of halfslachtig?
De JGGZ uitzonderen van de transitie komt neer op het voortzetten van een decennia lange traditie van inconsistente en half afgemaakte reorganisaties, meent Erik Gerritsen.
De afgelopen jaren leek het erop dat de lobby van de jeugdGGZ om buiten de transitie jeugdzorg te blijven was mislukt. De brede politieke consensus dat ook de JGGZ mee moet doen werd keer op keer bevestigd in regeerakkoorden en door Kamermeerderheden ondersteund kabinetsbeleid.
Soms leek de JGGZ zich neer te leggen bij de politieke realiteit, maar elke keer als er weer een kabinet viel, stak de lobby de kop weer op. Ook nu de transitiedatum van 1-1-2015 nadert steekt de lobby weer stevig de kop op, onder meer met een indrukwekkende handtekeningenactie. Hier en daar lijken politici slappe knieën te krijgen van deze, toegegeven, knappe en uitgekiende lobby die gebaseerd is op angst. Angst voor “grillige gemeenten” als opdrachtgevers die er vanwege gebrek aan kennis en bezuinigingsdruk voor zullen zorgen dat kwetsbare kinderen niet meer de zorg krijgen die ze verdienen.
Waar ik sta in dit debat en wat ik vind van de door de JGGZ gehanteerde inhoudelijke argumenten heb ik in eerdere columns uitgebreid uit de doeken gedaan. In deze column ga ik in op een tweetal andere argumenten waarom het onverstandig zou zijn als de politiek toch nog zou zwichten voor de lobby om de JGGZ onder het zorgverzekeringregime te houden.
De JGGZ wijst erop dat de transitie niet nodig is om de gewenste transformatie te realiseren. Men wijst op de vele innovatieve ontwikkelingen die recentelijk zijn gerealiseerd in de JGGZ. Mijn stelling is dat, goede uitzonderingen daargelaten, de JGGZ sector pas breed in beweging is gekomen nadat duidelijk werd dat de transitie onvermijdelijk was geworden. Mijn voorspelling is dat als de druk van de ketel gaat, de JGGZ weer terug zal vallen in haar eigen koker. Niet omdat er slechte mensen werken, maar omdat de perverse prikkels die samenwerking ontmoedigen en “cherry picking” bevorderen blijven voortbestaan. De meest kwetsbare jeugdigen met de grootste behoefte aan excellente JGGZ zullen daarvan het slachtoffer zijn.
De JGGZ wijst erop dat gemeenten niet in staat zijn om goed opdrachtgever te zijn. Als de politiek die redenering overneemt en consistent wil blijven, dan betekent dat ook dat de gemeenten niet in staat zijn om goed opdrachtgever van de jeugdzorg te zijn. Qua aard van het werk is er immers weinig verschil tussen JGGZ en jeugdzorg. Of je vertrouwt de gemeenten wel of je vertrouwt ze niet. Als je ze niet vertrouwt, dan moet je ook de jeugdzorg niet willen overhevelen. Sterker nog, als je zo’n vertrouwen hebt in het zorgverzekeringsstelsel, breng dan de jeugdzorg ook daar in onder. Waarom zorgverzekeraars per definitie betere opdrachtgevers zouden zijn dan gemeenten ontgaat mij overigens. Er is in ieder geval veel minder sprake van democratische controle.
Kortom, het is van tweeën één. Of de politiek houdt de rug recht, of ze ziet af van de transitie en brengt de jeugdzorg ook onder in het zorgverzekeringsstelsel. De JGGZ op het laatste moment uitzonderen van de transitie komt defacto neer op het voortzetten van een decennia lange traditie van inconsistente en half afgemaakte reorganisaties ten koste van kwetsbare kinderen in de knel.
Erik Gerritsen
Ander verschil is dat BJZ werkt met "onderaannemers", dus als een gemeente BJZ inschakelt, gaat BJZ de zorg weer uitbesteden aan een zorginstelling, waardoor er een extra schakel bijkomt. Voor ouders en kinderen allemaal zeer onoverzichtelijk, want wie is nu waar voor verantwoordelijk? Gemeenten kunnen er trouwens voor kiezen om de jeugdzorg niet in te kopen bij BJZ. Zo kan BJZ langzaam doodbloeden. Maar met name in gemeenten die gedomineerd worden door de PvdA en SP zal dit wel een illussie zijn. Daarvoor zijn er teveel korte lijntjes tussen BJZ en de gemeentebestuurders. Ik denk dat dit ook de werkelijke reden is waarom Gerritsen meer vertrouwen heeft in gemeenten dan in zorgverzekeraars. Enfin, na de transitie zal duidelijk worden welke gemeenten het meest kindvriendelijk inkopen en dus het veiligst zijn voor onze kinderen. Het staat nu al vast dat Amsterdam (met de tandem Hilhorst-Gerritsen) niet tot die gemeenten gaat behoren.