Advertentie
sociaal / Achtergrond

Thuiszorg tussen subsidie en markt

Drie jaar na de eerste aanbestedingen in de thuiszorg is er nog steeds discussie of aanbesteden verplicht is. De schoonmaak moet wellicht verplicht worden aanbesteed, de zorg mogelijk niet. Zoveel juristen, zoveel meningen. ‘Het is geen wiskunde.’

16 oktober 2009

Is aanbesteden van thuiszorg verplicht? Na drie jaar aanbestedingsleed in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is daar nog steeds discussie over. En gemeenten die een moeizaam aanbestedingstraject voor de thuiszorg hebben doorlopen, vrezen dat ze straks álle subsidierelaties moeten aanbesteden. Een immense klus. Onterechte vrees, vindt aanbestedingsjurist Tim Robbe. Er is helemaal geen aanbestedingsplicht in de Wmo, stelt Robbe. ‘Volgens het Europees Hof hoef je niet Europees aan te besteden als er geen grensoverschrijdend handelsbelang in het geding is. Dat is in de thuiszorg het geval, maar het geldt ook voor andere zaken als welzijn, inburgering en reïntegratie.

 

‘Ik heb inmiddels zo’n honderd gemeenten geadviseerd en nergens doen buitenlandse partijen mee aan aanbestedingen in de thuiszorg. Zelfs in Zeeuws-Vlaanderen niet, waar de bewoners zich toch reserve- Belgen noemen. Taal en regelgeving zijn te grote barrières voor buitenlandse aanbieders. Daardoor vervalt de aanbestedingsplicht – er is alleen maar een meldingsplicht voor wie de dienst gaat uitvoeren. Nederland heeft mededelingen over de aanbestedingsplicht van de Europese Commissie verkeerd geïnterpreteerd en stelt ten onrechte dat aanbestedingen wel verplicht zijn.’

 

Subsidiëren

 

Ook volgens de Utrechtse advocaat Jan Verheyden hoeft de thuiszorg niet te worden aanbesteed. ‘In de Memorie van Toelichting bij de Wmo staat letterlijk dat je de keuze hebt tussen aanbesteden, subsidiëren of zelf uitvoeren. Dan zou ik kiezen voor subsidiëren. In een subsidierelatie heb je als gemeente veel meer sturingsmogelijkheden dan bij een aanbesteding, waarbij alles vooraf moet worden vastgelegd. Ook bij subsidies kun je als gemeente zelf kiezen uit verschillende aanbieders. Mag allemaal. Je moet bij subsidiëring alleen wel oppassen dat je geen staatssteun verleent, maar daar moet je als gemeente ook weer niet al te angstig voor zijn.’

 

Volgens Verheyden is aanbesteden niet verplicht omdat er bij maatschappelijke dienstverlening onduidelijkheid is over het begrip aanbestedende dienst en omdat er in de zorg geen sprake is van een echte markt. ‘Als dat wel het geval was, hadden we geen wetgeving voor marktwerking in de zorg nodig.’ Volgens Verheyden zijn er weinig belemmeringen voor een subsidierelatie. Die kan ook worden aangegaan met een commerciële instelling. ‘Als je de activiteit maar subsidieert en niet de instelling. Dat vereist wel een gescheiden boekhouding bij de instelling.’

 

Opdringen

 

Robbe en Verheyden vertegenwoordigen een minderheidsstandpunt, maar lijken wel meer steun te krijgen. Toch kiezen vrijwel alle gemeenten voor aanbestedingen van de thuiszorg, zelfs al willen ze dat liever niet en gaat het geregeld mis in de gunning of tijdens de uitvoeringsfase.

 

‘Gemeenten laten zich aanbestedingen opdringen, uit angst voor de accountant, die niet-aanbesteden mogelijk onrechtmatig vindt en uit angst voor de Europese Commissie’, vermoedt Robbe. Een vreemde situatie, vindt Verheyden. ‘Aanbesteden is ingewikkelder en duurder dan subsidiëren en wat levert het op: failliete instellingen, maar geen betere zorg. Soms zie ik heel rare constructies. Gemeenten die eerst een aanbestdingsprocedure inzetten en met de winnaar alsnog een subsidierelatie aangaan. Een privaatrechtelijk traject afsluiten met een publiekrechtelijke overeenkomst: dat kán helemaal niet.’

 

Schoonmaak

 

Hoogleraar inkoopmanagement voor de publieke sector Jan Telgen, die het ministerie van VWS en tientallen gemeente heeft geadviseerd over de aanbestedingen, is het niet eens met Robbe en Verheyden. ‘Bij de thuiszorg kan hooguit discussie zijn over welke aanbestedingsprocedure nu de slimste is om te volgen, maar niet over het al dan niet aanbesteden. De vraag of er sprake is van een Europese relevante markt is pas aan de orde als het gaat om zogenaamde 2Bdiensten, zoals gezondheidszorg of detachering, waarvoor een verlicht regime geldt. Maar schoonmaak is expliciet een 2A-dienst.

 

‘En als er sprake is van een gemengde opdracht, zoals schoonmaak én zorg, moet je kijken welk deel het grootste bedrag betreft. Bij hulp bij het huishouden onder de Wmo is dat zeker schoonmaak. Zelfs al zou je als gemeente willen en mogen subsidiëren, dan loop je de kans dat er tien aanbieders langskomen om die subsidie. Hoe ga je dan kiezen? Dat zal toch ook een aanbestedingsprocedure zijn.’

 

Hoogleraar Telgen is het oneens met Verheyden dat een subsidierelatie meer sturingsmogelijkheden biedt dat een aanbesteding. ‘Flauwekul. Bij een goede subsidieovereenkomst moet je net zoveel regelen als bij een goede aanbesteding.’ Telgen wijt de onduidelijkheid over de aanbestedingsplicht juist aan de angst die gemeenten hebben voor aanbesteden. Ten onrechte. ‘Bij aanbesteden is de aandacht nu vooral gericht op rechtmatig handelen. “Doe ik het allemaal wel netjes?” Terwijl de eerste zorg de doelmatigheid moet zijn, ofwel of je het wel slim aan het doen bent.’

 

Meest safe

 

Ook VNG en het ministerie van Volksgezondheid zijn van mening dat er wel degelijk een aanbestedingsplicht is, maar dat niet altijd duidelijk is wanneer die plicht geldt en welke vorm van aanbesteding mag worden gekozen. De ‘zware’ vorm voor gewoon schoonmaakwerk, of de lichtere variant voor huishoudelijke hulp met zorg.

 

‘Deze discussie speelt al vanaf de invoering van de Wmo’, zegt Joke Regouw van de VNG. ‘Gemeenten waren helemaal niet enthousiast over aanbesteden, maar wij hebben ons neergelegd bij de adviezen van het Rijk en gerenommeerde juristen: aanbesteden is verplicht. Totdat is vastgesteld dat het juridisch niet hoeft, adviseren wij gemeenten om thuiszorg aante besteden, dat is het meest safe.’

 

Kees van der Burg, directeur maatschappelijke ondersteuning op het ministerie van Volksgezondheid, beaamt dat de Wmo zelf geen aanbestedingsplicht oplegt. ‘Maar het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten doet dat wél. Daar staat beschreven wanneer het moet en hoe het moet.’ Al beseft ook Van der Burg dat het eigenlijk geen zwartwitkwestie is.

 

‘Je hebt bijvoorbeeld de discussie over welke dienst je precies aanbesteedt. Is dat alleen huishoudelijke zorg in de vorm van schoonmaken of ook nog iets extra’s. Daar zie je steeds nieuwe ontwikkelingen. De terminologie die een gemeente hanteert is daarbij belangrijk, want die kan voor onduidelijkheid zorgen.’

 

‘Daarnaast speelt bij aanbesteding van meerdere diensten in één opdracht, zoals bij de thuiszorg gebeurt, welke dienst de overhand heeft. Dat bepaalt welke procedure je moet volgen.’

 

Handreiking

 

Van der Burg bevestigt dat een gemeente ervoor kan kiezen Wmodiensten zelf uit te voeren, hoewel er in de wet wordt gezegd dat een gemeente maatschappelijke ondersteuning zoveel mogelijk moet laten uitvoeren door derden. Subsidiëren van thuiszorg kan echter niet, aldus de VWS-topambtenaar.

 

‘Er gelden spelregels voor subsidie. De vraag naar subsidieactiviteit moet van de instelling komen, het moet niet om een commercieel bedrijf gaan en er mag geen sprake zijn van een markt voor die activiteit. Dat sluit de thuiszorg uit van subsidie. Bij welzijnswerk ligt dat doorgaans anders, maar ook daar kan zich een markt met meerdere aanbieders ontwikkelen. En dan wordt subsidie weer een lastig verhaal.’

 

Ook Van der Burg verbaast zich erover dat de discussie over de aanbestedingsplicht drie jaar na dato nog altijd gaande is. VWS heeft mede daarom een nieuwe handreiking Wmo in de maak. Daarin wordt niet alleen ingegaan op de vraag hoe aan te besteden, maar ook waarom aanbesteden moet. ‘Maar honderd procent uitsluitsel kunnen we niet geven. Aanbestedingsplicht is geen wiskundige formule, maar helemaal afhankelijk van de lokale situatie.’

 

De problemen bij de aanbestedingen van de thuiszorg hebben SP-Kamerlid Agnes Kant tot een voorstel voor een wetswijziging doen besluiten. Ze wil de verplichting tot aanbesteding uit de Wmo halen. Het is een opmerkelijk voorstel. Als er nu al geen aanbestedingsplicht geldt, hoeft dat ook niet in de wet te worden gewijzigd. En als er wel aanbestedingsplicht is, is die door Europese wetgeving ingegeven en is het maar de vraag of de Nederland daarvan mag afwijken.

 

Gevolg is dat beide kampen in aanbestedingsland, zij die denken dat aanbesteden verplicht is en zij die denken dat het niet verplicht is, moeite hebben met het voorstel. Robbe: ‘Daar komt nog bij dat er inmiddels een nieuw voorstel ligt voor een Nederlandse aanbestedingswet, die aanbesteden wel verplicht stelt, ook al hoeft het Europees niet. Straks hebben we allerlei dingen in de Wmo geregeld die door de Aanbestedingswet onderuit worden gehaald.’

 

Over één ding zijn alle partijen het wel eens: uiteindelijk bepaalt de rechter wat wel en niet mag. Zolang er geen gemeenten zijn die de thuiszorg subsidiëren of zelf uitvoeren, voor de rechter worden gedaagd door partijen die zich daardoor benadeeld voelen, blijft wel of niet aanbesteden een discutabele kwestie.

 

Aan tafel

 

Wellicht dat de samenwerkende gemeenten Dalfsen, Ommen, Raalte, Staphorst en Zwartewaterland (DORSZ) voor interessante jurisprudentie kunnen zorgen. Ook deze gemeenten hebben de thuiszorg drie jaar geleden Europees aanbesteed. Dit keer kiezen ze voor een onderhandelingstraject waarbij met twaalf partijen wordt onderhandeld waarna een keuze wordt gemaakt, zonder formele aanbesteding.

 

‘Het is eerder een vorm van uitbesteding dan aanbesteding’, zegt Rik Bolhuis, hoofd sociale zaken in Dalfsen. ‘We gaan met alle partijen aan tafel, praten over de inhoud van het werk en de wijze waarop de prijs wordt vastgesteld. Dat koppelen we terug aan de Wmo-raden en dan gaan we contracteren. De zorgaanbieders en de Wmo-raden stellen dus samen met de gemeenten de criteria voor de opdracht op.’

 

DORSZ kiest voor de nieuwe aanpak omdat bij de vorige aanbesteding een aantal goede aanbieders buiten de boot vielen. ‘Bij een aanbesteding wint de partij die het verhaal het slimste op papier zet, niet noodzakelijk de partij die de beste dienst levert. Wij willen echt met de mensen aan tafel, horen wat ze kunnen bieden en dan een keuze maken. We willen ons niet voortijdig vastleggen met een bestek, dat is zo’n eenzijdig verhaal.’

 

De samenwerkende gemeenten willen in november privaatrechtelijke contracten sluiten met de aanbieders die het voorzieningenniveau onderschrijven. Elke gemeente kan zelf bepalen met wie ze in zee gaat. Bolhuis is niet bevreesd dat eventuele afvallers naar de rechter zullen stappen omdat er geen aanbestedingsprocedure is gevolgd.

 

‘Wij gaan ervan uit dat er geen aanbestedingsplicht is’ zegt Bolhuis. Alle partijen zitten aan tafel, dus daarmee geven ze aan dat zij het ook geen probleem vinden dat we niet officieel aanbesteden. Maar goed, bij de gunning moet blijken of dit allemaal klopt. We nemen misschien een gokje, maar als dat tot betere contracten leidt voor de thuiszorgklant vinden we dat het risico waard.’

 

Thuiszorg in eigen hand

 

Aanbestedingsland keek er nieuwsgierig naar uit, maar uiteindelijk heeft Wijk bij Duurstede eieren voor haar geld gekozen. Het stadje aan de Lek wilde zelf een thuiszorgstichting in het leven roepen omdat het vreesde dat er bij een aanbesteding niet voldoende aanbieders zouden zijn. Dat bleek mee te vallen, zodat alsnog voor een ‘gewone’ Europese aanbesteding werd gekozen. ‘Het zou heel spannend zijn geworden’, zegt Cathy Venselaar, teamleider welzijn en zorg in Wijk bij Duurstede.

 

‘Volgens onze aanbestedingsadviseur en -jurist konden we zelf iets opzetten, maar uiteindelijk schreven er meer dan genoeg thuiszorginstellingen in. Waarom zou je dan moeilijk doen met een gemeentelijke stichting die je ook nog eens in heel korte tijd moet oprichten?’

 

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Tim Robbe / Robbe Adviesbureau/ Factum
IIlse Avontuur en Olaf van Kolck van BMC stellen, in een reactie op een interview met mij in BB42, de vraag of de aanbestedingsplicht de reden is dat het misgaat bij gunningen of uitvoering van thuiszorg. En of die problemen zich niet ook zouden voordoen bij subsidiëring.

Het antwoord op beide vragen is: natuurlijk. Vertrouwen is het essentiële element in elke samenwerking, of die nu is gebaseerd op contract of subsidie. Het probleem is echter dat juist een aanbesteding of subsidie in de weg staat van voldoende vertrouwen in de thuiszorg. Beide instrumenten zijn namelijk verticaal van aard en worden ook verticaal door gemeenten ingezet. Ze kunnen namelijk ook niet anders. De gemeente is opdrachtgever, de thuiszorginstelling is uitvoerder.

Te denken dat een thuiszorginstelling in een dergelijke setting volledig informatie zal delen, is naïef. Zij is immers nooit zeker dat zij ook daadwerkelijk wordt gecontracteerd. De informatie van de instelling is strategisch van aard, want ze wil de aanbesteding winnen. Daarnaast is het naïef te denken dat de gemeente zelf over voldoende informatie beschikt om een bestek te specificeren. En dus is zij ook niet in staat de informatie van de thuiszorginstellingen, als zij die al krijgt, in te schatten. Vervolgens wordt er vrolijk gecontracteerd op basis van papieren documenten; die blijven leidend, ook al veranderen de omstandigheden.

Ik pleit daarom voor horizontale, privaatrechtelijke samenwerkingsverbanden. Maar dan moet toch eerst helaas de discussie gevoerd worden over de instrumenten. Want gemeenten en thuiszorginstellingen die deze ‘derde weg’ willen volgen, lopen steeds tegen criticasters aan die alleen aanbesteding en subsidie kennen. Tot slot, als 20 procent van de thuiszorgaanbestedingen in een rechtszaak eindigt, dan mag je toch wel stellen dat er een serieus probleem is.
Olaf van Kolck en Ilse Avontuur / BMC
Het artikel voedt de onterechte angst voor aanbesteden omdat het daardoor geregeld mis zou gaan in de gunning of uitvoering van thuiszorg. Als het misgaat, ligt dat dan aan de aanbestedingsplicht of zouden die problemen ook zijn ontstaan bij subsidiëring? Vragen waar geen aandacht aan wordt besteed.

Het stuk appelleert aan de bekende beelden, maar doet te weinig recht aan de feiten. De discussie zou veel meer moeten gaan over de basis voor een goede contractrelatie tussen gemeenten en zorgaanbieders, in plaats van over het instrument aanbesteden. Vanzelfsprekend is subsidie, indien toegestaan door de rechter, een welkome aanvulling op de huidige mogelijkheden van gemeenten om thuiszorg te regelen. Het is echter niet het ei van Columbus.

De nadelen die Robbe en Verheyden aanvoeren tegen het aanbesteden van thuiszorg, kunnen zich ook voordoen bij subsidieverlening. Ook dan kunnen zorgaanbieders in de problemen komen als zij subsidieaanvragen niet gehonoreerd zien of als er onvoldoende klanten voor hun dienstverlening kiezen. Bij toepassing van het subsidie-instrument zullen gemeenten ook criteria moeten opstellen op basis waarvan zij een keuze gaan maken. En natuurlijk is er wel markt in de thuiszorg. Hoe kunnen anders 5 of soms meer dan 10 partijen een overeenkomst aangaan met gemeenten?

Inkopen of subsidiëren, waar het om gaat is het gevoel van vertrouwen en goede samenwerking tussen gemeenten en zorgaanbieders.

Vertrouwen kan worden gecreëerd in de fase voor contractafsluiting. En dat kan in beperkte mate ook tijdens een verificatiegesprek vóór gunning van een aanbesteding. En het lukt nog veel beter tijdens de uitvoering van het contract. Gemeenten en zorgaanbieders zullen dan wel regelmatig met elkaar om tafel moeten. Door bijvoorbeeld ieder kwartaal met elkaar de uitvoering door te spreken en ontwikkelingen in zorgbehoefte van cliënten te delen. Gemeenten krijgen zo ook inzicht in de verschillen tussen de aanbieders en het biedt hen een welkome inbreng op de beleidsontwikkeling in deze onzekere tijden van bezuinigingen op de AWBZ.

De opgebouwde kennis over zorgaanbieders is van wezenlijk belang voor het opstellen van een volgend bestek (of subsidiecriteria). Maar ook een consultatieronde voorafgaand aan de inkoop biedt gemeenten en aanbieders meer inzicht. Dan is een bestek geen eenzijdig verhaal.
Tim Robbe / Europees jurist en bestuurskundige
In BB43 stellen Ilse Avontuur en Olaf van Kolck, in een reactie op een door mij gegeven interview in BB42, de vraag of de aanbestedingsplicht de reden is dat het misgaat bij gunningen of uitvoering van thuiszorg. En of die problemen zich niet ook zouden voordien bij subsidiering. Het antwoord op beide vragen is: natuurlijk. En het argument daarvoor zit verpakt in hun eigen reactie: vertrouwen is het essentiële element in elke samenwerkingsrelatie, of die nu is gebaseerd op een contract of een subsidie. Het probleem is echter dat juist een aanbesteding of een subsidie in de weg staat aan het creëren van voldoende vertrouwen in de thuiszorg. Of dat nu een markt is of niet is niet eens een relevante vraag. Beide instrumenten zijn namelijk verticaal van aard en worden ook verticaal door gemeenten ingezet. Ze kunnen namelijk ook niet anders. De gemeente is vervolgens opdrachtgever, de thuiszorginstelling is een uitvoeringsorganisatie. Te denken dat een thuiszorginstelling in een dergelijke setting volledig informatie zal delen, is naïef. Zij is immers nooit zeker dat zij ook daadwerkelijk wordt gecontracteerd. De informatie die zij zal geven is strategisch van aard, gebaseerd op het winnen van de aanbesteding en niet op kwaliteit in de uitvoering. Daarnaast is het naïef te denken dat de gemeente, als opdrachtgever, zelf over voldoende informatie beschikt om een bestek te specificeren. En is zij dus ook niet in staat om de informatie van de thuiszorginstellingen, als zij die al krijgt, in te schatten. Vervolgens wordt er vrolijk gecontracteerd op basis van papieren documenten; en die blijven leidend. Het aanpassen van een aanbesteedde overeenkomst is namelijk onrechtmatig. Veranderen de omstandigheden dan blijft de gemeente vasthouden aan het contract, want dat moet zij ook, en beschadigt dat de relatie met de thuiszorginstelling verder. Ik pleit daarom noch voor subsidie noch voor aanbesteding; mijn pleidooi bestaat eruit langdurige, dynamische, horizontale, privaatrechtelijke samenwerkingsverbanden aan te gaan. Maar dan moet toch eerst helaas de discussie gevoerd worden over de instrumenten. Want gemeenten en thuiszorginstellingen die deze “derde weg” willen volgen, lopen steeds tegen criticasters aan die alleen de twee wegen van aanbesteden en subsidie kennen. Tot slot, als 20% van de aanbestedingen thuiszorg in een rechtszaak eindigen, dan mag je toch wel stellen dat de aanbestedingsplicht een serieus probleem is. Dat is geen angstbeeld, dat zijn de feiten. In ieder geval geeft het aan dat het vertrouwen niet veel verder kan dalen.
Advertentie