Advertentie
sociaal / Nieuws

Te weinig oog voor kinderen van cliënten opvang

De hulpvraag van kinderen die met hun ouder(s) in een vrouwenopvang of maatschappelijke opvang belanden, wordt niet altijd in kaart gebracht door financiële of organisatorische belemmeringen. Dat concludeert de Leidse burgemeester Henri Lenferink in een eindrapportage over kinderen van cliënten in opvanginstellingen.

30 april 2018

De hulpvraag van kinderen die met hun ouder(s) in een vrouwenopvang of maatschappelijke opvang belanden, wordt niet altijd in kaart gebracht door financiële of organisatorische belemmeringen. Dat concludeert de Leidse burgemeester Henri Lenferink in een eindrapportage over kinderen van cliënten in opvanginstellingen.

Onafhankelijke cliënten

Aanleiding voor de rondgang die Lenferink bij zes centrumgemeenten (Den Bosch, Helmond, Rotterdam, Utrecht, Venlo en Zaanstad) voor zijn rapportage maakte, is een door de Tweede Kamer aangenomen motie die voorschrijft dat kinderen die met hun ouders in een opvanginstelling terecht komen als onafhankelijke cliënten moeten worden beschouwd. Kinderen die met hun ouder(s) in een opvang terecht komen door bijvoorbeeld huiselijk geweld of schulden moeten een eigen intakegesprek en -procedure krijgen en een eigen actieplan en zorg op maat.

Geen beleid gemeenten

Om dat te realiseren, hebben instellingen voor vrouwenopvang en maatschappelijke opvang vaak niet genoeg geld. ‘Daarnaast vraagt de implementatie veel qua training, deskundigheid, werkwijze en de fysieke inrichting van instellingen’, aldus Lenferink. ‘Gemeenten hebben hierover ook nog geen beleid dat door de raden is vastgelegd. Het is dan ook een relatief nieuw thema dat de laatste jaren geleidelijk in beeld is gekomen door een stijging van het aantal gezinnen in de opvang. Gelukkig is iedereen die ik heb gesproken het er wel over eens dat er snel beleid voor moet komen.’

Discussie over budgetten

Ook zou het ‘financieel lastig’ zijn om ervoor te zorgen dat kinderen door geschoold personeel te laten begeleiden. Budgetten zijn ook regelmatig nog inzet van discussie. ‘’Waar hoort het’, is dan de centrale vraag’, legt Lenferink uit. ‘Wanneer er een duidelijke zorgvraag is, is de doorverwijzing richting jeugdhulp meestal vrij goed geregeld, maar over de primaire begeleiding is nog vaak discussie of die betaald moet worden vanuit de financiën voor maatschappelijke opvang of jeugdhulp.’

'Veerkracht'

Een belangrijk onderdeel van de begeleiding van kinderen van cliënten in de opvang is de methode 'Veerkracht', die handvatten biedt voor interventies bij kinderen die last hebben van de gevolgen van huiselijk geweld. In de vrouwenopvang werken de meeste instellingen al met die methodiek. Voor de maatschappelijke opvang is in 2014 een daaraan verwante methode ontwikkeld. De bekendheid van die methode is volgens Lenferink echter 'nog niet optimaal'.

Vastleggen in aanbestedingen

Gemeenten zouden volgens Lenferink in de aanbestedingen moeten vastleggen wat zij van opvanginstellingen verwachten op het gebied van de zorg voor kinderen van cliënten. Ook bij tussentijdse gesprekken tussen gemeenten en opdrachtnemers moet dat onderwerp aan bod komen. Daarnaast beveelt Lenferink aan dat gemeenten afspreken met opvanginstellingen dat er wordt gewerkt met methoden als 'Veerkracht' en dat er voldoende gekwalificeerd personeel wordt ingezet. Gespecialiseerde jeugdhulp moet worden ingezet wanneer nodig. Als instellingen daarvoor de expertise of het geld niet in huis hebben, moeten zij goed contact onderhouden met jeugdzorgaanbieders. Situaties waarin verschillende portefeuillehouders verantwoordelijk zijn voor jeugd en opvang mogen volgens Lenferink geen reden zijn voor slecht georganiseerde zorg voor kinderen in de opvang.

Schroom bij bestuurders instellingen

Opmerkelijk zijn de aanbevelingen voor bestuurders van instellingen en het rijk. Bestuurders van instellingen moeten volgens Lenferink niet schromen om bij gemeenten aan te kloppen voor meer geld. ‘Zij zijn daar vaak nog een beetje bang voor’, merkt hij op. ‘Ze willen vaak niet te hard bijten in de hand die ze voedt.’ Het rijk krijgt de aanbeveling om te onderzoeken of er wel genoeg geld beschikbaar is voor de taken van gemeenten met betrekking tot maatschappelijke opvang. ‘Ik durf niet op grond van dit onderzoek te zeggen dat het budget niet toereikend is’, aldus Lenferink. ‘Maar zo’n onderzoek is echt nodig. Er is sprake van een algemene druk op de gemeentelijke budgetten voor het sociaal domein, en jeugdzorg in het bijzonder. Er zijn daarnaast veel vragen over de toekomstige bekostigingssystematiek van de maatschappelijke opvang waarbij elke gemeente weer afzonderlijk een budget krijgt.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie