Advertentie
sociaal / Nieuws

Taboe, macht en moraal

In de turbulente jaren zestig gaf de van oorsprong Duitse socioloog Norbert Elias gastcolleges aan de Universiteit van A msterdam. Elias had aan de hand van etiquetteboeken onderzoek gedaan naar de ontwikkeling over enkele eeuwen van de restricties die mensen zichzelf en elkaar oplegden.

21 mei 2010

Zijn conclusie was dat die, in het algemeen gesproken, aan intensiteit hadden gewonnen: wat eerder wel mocht, werd later verboden. Langzaamaan gebruikte men niet meer de vingers om het voedsel naar de mond te brengen, maar een vork; slapen gebeurde niet meer in een gezamenlijke ruimte, maar in afzondering en voor vrijen gold hetzelfde.

 

Het opmerkelijke van dit soort veranderingen was dat eerst de naleving van de codes onder dreiging en dwang van anderen geschiedde en dat later mensen zichzelf meer in het gareel hielden: Fremdzwang nam af en Selbstzwang nam toe.

 

Onderling contact

 

Onder het gehoor van Elias bevond zich Paul Kapteyn, die zich afvroeg hoe de conclusies van de Duitse socioloog te rijmen waren met zijn eigen ervaringen die precies tegengesteld leken: wat eerst niet mocht, was later juist wel toegestaan. Met gebruikmaking van het ontwikkelingsperspectief dat door Elias was uitgewerkt, ging Kapteyn op onderzoek uit, wat uiteindelijk resulteerde in zijn proefschrift Taboe, macht en moraal in Nederland.

 

Hij richt zich daarin op de vraag hoe onder meer in de omgang tussen mannen en vrouwen, tussen jongeren en ouderen en in de omgang met het naakte lichaam taboes – te beschouwen als de vanzelfsprekende vermijdingen van mensen in hun onderlinge contacten – tot ontwikkeling zijn gekomen, hoe ze zijn doorbroken, hoe die veranderingen te verklaren zijn en wat ze hebben betekend voor de omgang met elkaar.

 

Kapteyn concentreert zich in zijn studie op drie perioden in de Nederlandse samenleving: de tweede helft van de achttiende eeuw, de periode rond 1900 en de jaren zestig en zeventig van de 20ste eeuw. Hij constateert onder meer dat de machtsverhoudingen complexer werden, de machtsverschillen verminderden en mensen meer rekening gingen houden met elkaar en hun eigen opwellingen meer reguleerden. Burgerlijke gedragscodes werden aangevochten en uiteindelijk geslecht, maar het doorbreken van die taboes leidde niet tot een daling maar tot een verhoging van de eisen van zelfcontrole.

 

Kapteyn: ‘Het klassieke voorbeeld is het naaktstrand. Mensen kleedden zich uit, maar dat wees niet op verminderde zelfcontrole. trole. De schaamte die er vroeger voor zorgde dat ze zich bedekten, beheersten ze nu, waardoor ze zich konden ontbloten. En de omgeving bezat genoeg zelfcontrole om niet te hoeven vrezen plotseling besprongen te worden. Het was de beheersing van de beheersing.’

 

Islamdiscussie

 

Kapteyn leverde met zijn boek een bijdrage aan het maatschappelijk debat in die tijd. ‘De ene partij bepleitte een vrijere samenleving zonder allerlei conventies en restricties, terwijl de behoudende partij beweerde dat dit tot chaos en normloosheid zou leiden. Mijn interpretatie stak daar bovenuit. Ik liet zien dat het weliswaar om een grotere vrijheid ging, maar dat die was ingebed in een grotere zelfcontrole, waardoor ze kon gedijen en chaos achterwege bleef. Je kunt dan ook zeggen – en dat was ook mijn conclusie – dat die flexibilisering van de zelfcontrole onderdeel is van een zich doorzettende civilisering.

 

‘Ik wees er ook op dat het ideaal niet zomaar dagelijkse praktijk wordt. Een goed voorbeeld van wat ik “verlichtingsblindheid” noem, is het vroegere PvdA-beleid tegenover allochtonen dat niet van eisen stellen wilde weten.’ Kapteyn constateert dat dit intussen wel veranderd is en dat nu het accent ligt op meer restricties en handhaving. ‘Maar als je kijkt naar waar die immigranten vandaan kwamen, dan vind ik dat zij zich in hoog tempo onze eisen van zelfcontrole eigen maken. Dat gaat niet altijd goed, maar dat het die kant uitgaat, is evident.

 

‘Daarom is die hele discussie over de islam ook zo zinloos. Het verwijst in feite naar een verhuld stigma, een manier om de islam af te doen als een achterlijke godsdienst en moslims al minderwaardig. Het polariseert alleen maar. In de jaren zestig was polarisatie juist goed, gericht tegen de gevestigde orde, de machthebbers. Nu is de polarisatie gericht tegen maatschappelijk zwakkeren. Dat vind ik verwerpelijk. Het zorgt alleen maar voor stagnatie of erger.’

 

Barry van Heijningen is socioloog en redacteur van Binnenlands Bestuur

 

Paul Kapteyn, Taboe, macht en moraal in Nederland, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1980, ISBN 90 295 2480 4, 327 pagina’s.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie