Advertentie
sociaal / Achtergrond

‘t Beloofde land

In oktober krijgt ons koninkrijk er twee landen bij: Curaçao en St. Maarten. Het laatstgenoemde eiland hoopt op remigratie van overzeese landskinderen. De ministeries dreigen echter gevuld te worden met dure interimmers en blanke jongeren uit Nederland.

16 april 2010

Op 21 april vliegt Ömer Kaya naar de Nederlandse Antillen. De trip is de prijs die is verbonden aan zijn uitverkiezing tot Jonge Ambtenaar van het Jaar. Eind april loopt hij een week mee met Henk Kamp, commissaris van Bonaire, St Eustatius en Saba, de zogenaamde BES-eilanden.

 

‘Ik kijk achter de schermen hoe van deze eilanden bijzondere gemeenten worden gemaakt’, zegt Kaya. ‘Geweldig dat ik de kans krijg, heel bijzonder. Kijken naar de verschillen met de situatie hier in Nederland, dat lijkt me fantastisch.’ Voor enthousiaste ambtenaren zoals Kaya gaat de komende jaren de rode loper uit op de Nederlandse Antillen. De eilanden vrezen een groot gebrek aan deskundige ambtenaren. Dat tekort is een direct gevolg van de staatkundige vernieuwing van deze gebiedsdelen.

 

De Nederlandse Antillen houden komend najaar op te bestaan als staatkundige eenheid. Curaçao en St. Maarten gaan verder als zelfstandigen landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. De BES-eilanden Bonaire, St Eustatius en Saba worden een nieuwe gemeente. Aruba ten slotte is al een zelfstandig land binnen het Koninkrijk.

 

Vooral St. Maarten worstelt met de overgang. Honderden ambtenaren zijn er nodig om een geheel eigen bestuursapparaat op te bouwen. Tot nu toe wordt het eiland centraal aangestuurd vanuit Curaçao, het bestuurlijk hart van de Nederlandse Antillen. Veel menskracht wordt nu geleverd vanuit Nederland in de vorm van technische bijstand. Het gaat om bijvoorbeeld rechters en belastinginspecteurs, die als vorm van detachering op de Nederlandse Antillen zijn gestationeerd. Die vorm van kennisoverdracht stopt als St. Maarten een zelfstandig land binnen het koninkrijk vormt. Maar na de verzelfstandiging staat het nieuwe landje er alleen voor.

 

Komend najaar moeten er bijna tweehonderd ambtenaren zijn om de zeven nieuwe ministeries te vullen, beleid te maken en uit te voeren. Om die reden probeert de plaatselijke overheid nu al talent te werven dat de komende jaren het eiland zal kunnen besturen. Sectiehoofden, controllers, beleidsmedewerkers, projectmedewerkers, stafmanagers, de banen liggen voor het oprapen. Dat is de boodschap die St. Maarten dan ook uitdraagt onder ervaren en getalenteerde enthousiastelingen buiten het eiland.

 

Op St. Maarten zelf is de benodigde expertise niet te vinden. Het gaat niet alleen om mensen met de juiste opleiding, maar ook nog eens om professionals die hun sporen verdiend hebben. Xavier Blackman, gedeputeerde van St. Maarten, reisde vorige maand af naar ons land om goed geschoolde eilandgenoten die in Nederland carrière hebben gemaakt, te overtuigen van een loopbaan bij de overheid van St. Maarten.

 

Ideaal

 

‘Drie- tot vierhonderd ambtenaren hebben we nodig’, zegt Blackman. ‘Dat is de ideale bezetting van onze overheid. Die komen bovenop de reeds elfhonderd ambtenaren die we nu al hebben. Dat zijn vooral medewerkers in het uitvoerend apparaat, zoals leraren en politiemensen. We hebben vooral mensen nodig zodat we in oktober taken kunnen overnemen die nu de Antilliaanse regering uitvoert. Dat wil niet zeggen dat we alle taken al in één keer overnemen. Neem de luchtvaartinspectie, die kunnen we in eerste instantie uitbesteden aan Aruba of de Verenigde Staten. Op dit moment voeren we een kerntakendiscussie om te kijken wat we nu in huis willen halen en wat later kan.’

 

Blackman taxeert het aantal ambtenaren dat nodig is om St. Maarten op te starten op 180, wat gelijk is aan het aantal uitstaande vacatures.’ Het plaatselijke bestuur heeft daarbij een sterke voorkeur voor eigen mensen.

 

‘Met antikoloniale gevoelens heeft dat niets te maken’, vervolgt Blackman. ‘Het bestuurscollege van St. Maarten ziet het als zijn verantwoordelijkheid om zoveel mogelijk landskinderen terug te halen om ons land op te bouwen. Dat is volgens mij de wens van elk zichzelf respecterend land. Je stuurt mensen weg om te gaan studeren en je hoopt dat ze terugkomen om hun elders verworven kennis in te zetten voor hun land. In Nederland werken ongeveer zevenhonderd professionals die hier vandaan komen en die hebben aangegeven dat zij ooit weer terugwillen.’

 

Carrièrebeurs

 

Het omzetten van die behoefte in een werkelijke remigratie is nu de grote uitdaging. In maart bezocht Blackman in Amsterdam de Stichting Sint Maarten Student Support Services (S4), een organisatie die studenten uit St. Maarten in Nederland begeleidt. Half mei komt hij weer terug naar Nederland voor de Passaat Recruitment Days 2010, waarvan het eiland sponsor is. Dit is een carrièrebeurs van bedrijven en instellingen in Aruba en de Nederlandse Antillen.

 

Maar ook Blackman beseft dat terugwillen niet hetzelfde is als teruggaan. In het verleden heeft St. Maarten ervaren dat de liefde voor het eiland niet diep zit als er geen aantrekkelijk aanbod tegenover staat. In 2008, toen de staatvorming in zicht kwam, reisde Blackman af naar Nederland met ruim zestig arbeidscontracten op zak. Slechts één sollicitant liet zich strikken. ‘Dat tegenvallende resultaat kwam doordat we geen concreet aanbod hadden voor belangstellenden’, zo blikt Blackman terug. ‘Kom maar naar St. Maarten, er is werk en dan komt alles vanzelf in orde, dat was min of meer de boodschap destijds. Daar doen professionals het niet voor.’

 

De arbeidsmarktcampagne van St. Maarten zit nu beter in elkaar. Er zijn concrete banen waarin kandidaten onmiddellijk kunnen beginnen. Bovendien is er ook nagedacht over lokkertjes. Zo zijn er fi scale voordelen voor getalenteerde professionals die op St. Maarten ambtenaar willen worden. Om een aanstelling op het eiland nog aantrekkelijker te maken, probeert het plaatselijke bestuur ook afspraken te maken met woningbouwcorporaties, zodat er aanbiedingen op het gebied van huisvesting gedaan kunnen worden. Het is echter de vraag of St. Maarten hiermee het gedroomde talent kan lokken.

 

De arbeidsvoorwaarden staan niet in verhouding tot die in Nederland. Het ambtenarensalaris begint bij 1300 Antilliaanse guldens bruto, zo’n 540 euro per maand. Het maandsalaris van de gemiddelde ambtenaar op St. Maarten schommelt tussen de 1250 en 3000 euro bruto en dat van topambtenaren bedraagt maximaal 6250 euro bruto: ruim onder de Balkenende-norm. ‘Tegen de salarissen die multinationals bieden, kunnen wij niet op’, erkent Blackman. ‘Daarom spreken wij onze landskinderen overzee aan op hun vaderlandsliefde. Zij hebben een unieke kans om deel uit de maken van een historische ontwikkeling.’

 

Overstap

 

De Antilliaanse gemeenschap in Nederland hoort het verhaal met gemengde gevoelens aan. ‘Ooit wilde ik terug’, zegt Guillermo Martinborough, controller bij de gemeente Rotterdam. ‘Ik ben geboren op Aruba, maar woonde bijna mijn hele jeugd op St. Maarten. Voor mijn land wil ik best iets betekenen, maar dan wel hier in Nederland. Hier heb ik gestudeerd en hier ben ik getrouwd, ik werk hier en ik heb hier een huis gekocht. Mijn wens om terug te gaan is tegenwoordig zo goed als nihil.’

 

Martinborough kent eilandgenoten die een overstap naar St. Maarten overwegen, maar ook zij kijken volgens hem de kat uit de boom. ‘Hoe is de huisvesting daar geregeld, is er werk voor hun partners, kunnen de kinderen er een goede studie volgen? Dat soort overwegingen speelt een belangrijke rol voor mensen.’

 

Dat komt mede doordat veel Antillianen drommels goed weten dat St. Maarten niet alleen bestaat uit zon, strand en wuivende palmen. Het leven is er duur omdat de meeste consumptiegoederen geïmporteerd worden, de faciliteiten zijn schaars en niet vergelijkbaar met die in Nederland en uiteindelijk is St. Maarten een klein eiland dat ver uit de buurt ligt van grotere en meer ontwikkelde landen.

 

De kans dat ervaren professionals St. Maarten als een aanlokkelijke stap in hun carrière zien, is niet al te groot, zegt Roos Leerdam, verbonden aan de Stichting S4. ‘De meeste mensen van St. Maarten die in Nederland studeren en werken, willen hier blijven. Wel reageren ze positief op het aanbod van St. Maarten. Maar niemand gaat terug om sentimentele redenen. Zij overwegen alleen een terugkeer als er een concreet voorstel ligt, tegen aantrekkelijke voorwaarden. In het verleden was daar niet altijd sprake van. Sollicitanten kregen soms niet eens een reactie.’

 

Jongeren

 

De bestuurders op St. Maarten beseffen dat zij met louter hoge eisen niet het personeel krijgen dat nodig is om het land op te bouwen. Daarom zijn ook minder ervaren landskinderen van harte welkom. Ze worden gekoppeld aan een ervaren ambtenaar, niet zelden een blanke Nederlander, die de expertise in de loop van de jaren overdraagt. Daarnaast is er de mogelijkheid om bij een overheidsbetrekking de benodigde expertise in Nederland op te bouwen. Met het ministerie van Financiën is daar een afspraak over gemaakt.

 

Jongeren van St. Maarten met de juiste papieren kunnen bij het aanvaarden van een overheidsbaan op St. Maarten als trainee op het ministerie werken en daar de kneepjes van het vak leren. Zolang ze nog in Nederland zijn, kunnen ze in alle rust de overgang voorbereiden tegen arbeidsvoorwaarden van het Nederlandse ministerie. St. Maarten hoopt ook met andere ministeries in Nederland zulke afspraken te maken. Maar zelfs dan betwijfelt het eilandbestuur of de personeelsbestanden zullen vollopen met landskinderen.

 

De aantallen remigranten die aan de functieprofielen voldoen, zijn naar verwachting te klein om een goede start te maken. Zelfs met behulp van professionals uit de regio, bijvoorbeeld van andere eilanden, zullen de ministeries niet op peil zijn. Aanvulling met blanke ambtenaren uit Nederland is zo goed als onvermijdelijk, geeft Blackman toe. Elke sollicitatie wordt serieus in behandeling genomen. Bij gelijke geschiktheid gaat de voorkeur uit naar een landskind, zo is het selectiecriterium. Maar als die keuze er niet is, is elke geschikte professional welkom. ‘We hebben al sollicitaties gehad van gemeenteambtenaren uit Nederland.’ Vooral onder jonge ambtenaren in Nederland is er een zekere belangstelling voor een overheidsbaan in St. Maarten.

 

‘Er zijn heel wat collega’s op mijn werk die het stom vinden dat ik niet terugga’, zegt Martinborough van de gemeente Rotterdam. Kevin de Kok, voorzitter van Futur, de vereniging van jonge ambtenaren, pikt uit zijn achterban belangstellende geluiden op. ‘Er zijn er die daar wel aan de slag willen. Waarom niet? Ik zou er zelf ook wel voor openstaan, als mijn relatie niet zo pril was. Er is veel interessant werk te doen, het is avontuurlijk, terwijl je er toch terecht kunt in je moedertaal.’

 

Ömar Kaya, de ambtenaar van het jaar, heeft ook wel oren naar een dienstbetrekking op St. Maarten. ‘Op het eerste gezicht klinkt het heel aanlokkelijk’, zegt hij. ‘Ik woon in Sneek en geniet van mijn werk bij de gemeente Leeuwarden. Maar werken op een eiland aan de andere kant van de Oceaan lijkt me fantastisch, avontuurlijk ook. Ik ken een collega die daar net heeft gesolliciteerd.’

 

Dat de arbeidsvoorwaarden niet concurrerend zijn ten opzichte van zijn huidige baan, schrikt hem niet af. ‘Door geld word ik niet gedreven, mij gaat het om de inhoud van de functie, daar word ik gelukkig van. Ik wil iets betekenen voor de samenleving.’ Maar andere ambtenaren in Nederland staan sceptisch tegenover de lokroep van St. Maarten. Zoals Arnold van den Broek, hoofd van de Dienst Internationale Samenwerking van de gemeente Amsterdam. ‘Bij ons loopt het nog geen storm.’

 

Zelf staat hij ook niet te popelen. ‘Ik heb er van 1995 tot 1999 gewerkt via technische bijstand. Hartstikke leuk, dat wel, maar ook zwaar. Je moet er twee auto’s hebben als je een gezin hebt, want openbaar vervoer of fietsen is niet aan te raden met schoolgaande kinderen. Het comfort is minder en de manier van denken en doen is anders dan we hier gewend zijn. Dan wil je af en toe ook nog eens terug naar Nederland. Alles samen maakt dit het leven daar duur, zeker onder de lokale arbeidsvoorwaarden. Je moet er wel heel graag heen willen om een financiële aderlating te doen.’

 

Dure krachten

 

Het scenario voor St. Maarten dreigt dat het land voor de bezetting van sleutelposities afhankelijk wordt van dure interimmers en gedetacheerden uit Nederland. Die zitten er nu al, ter voorbereiding van de verzelfstandiging. Eén van hen is Bas Roorda, voormalig VVD-fractievoorzitter in Valkenswaard. Sinds begin dit jaar is hij hoofd financiën van het ministerie van Financiën in oprichting op St. Maarten. Hij stuurt er 37 mensen aan en blijft er tot eind dit jaar.

 

‘Zie mijn tijdelijke baan hier maar als een soort van uitzending, zoals militairen die hebben’, zo vertelde hij bij aanvang van zijn missie. ‘Ik reis op en neer tussen mijn appartement in Philipsburg en ons huis in Valkenswaard.’ Het is juist deze afhankelijkheid van goed betaalde en bevoorrechte Nederlanders die St. Maarten liever uit de weg gaat. ‘De bewoners hebben altijd het gevoel gehad dat Europese Nederlanders de beste banen hadden’, zegt Roos Leerdam. ‘Zij kregen hogere salarissen, woningen en auto’s.

 

Het is logisch dat St. Maarten de opbouw nu met eigen mensen wil vormgeven. Het zal een uitdaging worden.’ Waarvan de goede afloop nog lang geen gelopen race is. Van den Broek van de gemeente Amsterdam vat de twijfel samen: ‘Wat men nodig heeft zijn goed opgeleide en ervaren mensen. Het lijkt me logisch dat deze categorie niet minder wil verdienen dan ze nu doet. Ik vraag me dan ook af of St. Maarten erin slaagt om het kaliber ambtenaren te krijgen dat men zoekt.’

 

Twee staten en één gemeente

 

Op 10 oktober van dit jaar houden de Nederlandse Antillen op te bestaan. Daarvoor in de plaats komen twee nieuwe staten binnen het Koninkrijk der Nederlanden en een nieuwe gemeente. Curacao en St. Maarten worden zelfstandige landen. Bonaire, St. Eustatius en Saba worden één gemeente. De drieduizend ambtenaren die nu voor de Nederlandse Antillen werken, gaan over naar een nieuwe werkgever.

 

De bestuurlijke gevolgen zijn voor St. Maarten het grootst. Daar is behoefte aan drie- tot vierhonderd nieuwe ambtenaren. Op dit moment ontbreekt nog een bestuurlijke infrastructuur. De Nederlandse Antillen worden bestuurd vanuit Curaçao. Bij het akkoord dat Nederland 2 jaar geleden sloot met de desbetreffende eilanden over de verzelfstandiging, stelde Nederland St. Maarten 14 miljoen euro beschikbaar. Daarvan was 11 miljoen bestemd voor economische versterking en de rest voor versterking van het ambtelijk apparaat.

 

Keurkorps St. Maarten

 

St. Maarten telt 1100 ambtenaren, veelal mensen in uitvoerende functies zoals leerkrachten en politiemensen. Op het eiland zelf, dat bestaat uit een Frans en een Nederlands deel, is nauwelijks potentieel om te voorzien in hogere ambtelijke functies. Het talent dat deze banen kan vervullen, is gedeeltelijk aanwezig op Curaçao, het bestuurlijk hart van de Nederlandse Antillen. Voor het overige kijkt St. Maarten naar Suriname, Nederland en de Verenigde Staten.

 

In Suriname wonen de nodige ervaren academici. Er werken al diverse Surinamers op St. Maarten. Verder zijn er professionals van St. Maarten die hun studie hebben gevolgd in de VS. Daar zijn ze veelal gebleven. Maar de meeste kandidaten wonen en werken in Nederland. Circa zevenhonderd mensen uit St. Maarten woonachtig in Nederland voldoen aan de kwaliteitscriteria. Op het Nederlandse deel van St. Maarten wonen circa 40 duizend mensen. De officiële talen zijn Frans en Nederlands. De voertaal is Engels, de bevolking stamt grotendeels af van Engelstalige slaven.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie