Systeemkwesties in verschillende verschijningsvormen
Niet elke systeemkwestie in de jeugdzorg hoeft tot aanpassing van het systeem te leiden, betoogt Erik Gerritsen.
In mijn vorige column en ook in eerdere columns gebruik ik regelmatig het begrip “systeemkwestie” om een tekortkoming in het functioneren van het jeugdhulpsysteem in de praktijk aan te duiden. Een tekortkoming in die zin, dat de uitkomsten van bepaalde manieren van werken niet in lijn zijn met de bedoeling van het systeem (ieder kind groeit blijvend veilig op).
In mijn vorige column over de noodzaak tot bestuurlijk leren, schetste ik een manier om met dit soort systeemkwesties om te gaan. Daarmee heb ik wellicht onbedoeld de indruk gewekt dat elke systeemkwestie tot een aanpassing van het systeem moet leiden. Daarom ga ik in deze column nader in op de verschillende verschijningsvormen waarin kwesties zich kunnen voordoen en hoe je daarop vanuit het systeem moet reageren. Ik beperk me tot het jeugdhulpstelsel, maar mijn betoog is ook van toepassingen op andere beleidssystemen.
Wat we met alle ellende die we tegenkomen in de uitvoeringspraktijk van de jeugdhulp wel eens dreigen te vergeten, is dat we natuurlijk in een heel beschaafd land wonen waarin 95 procent van de kinderen de gelukkigste in de wereld zijn. En waarin de meerderheid van de kinderen die als gevolg van pech in een kwetsbare onveilige situatie belanden prima geholpen worden, hoe verdrietig die situatie soms ook is. Het gaat dan veelal om kinderen/gezinnen die geconfronteerd worden met ernstige problemen op een of twee domeinen. Met recht kan dus worden gesteld dat het huidige systeem nog niet zo slecht werkt.
Tegelijkertijd is het onacceptabel dat we er juist in dit beschaafde goed georganiseerde rijke land nog onvoldoende in slagen om te zorgen voor een kleine groep zeer kwetsbare kinderen/gezinnen met ernstige problemen op meerdere domeinen tegelijkertijd. In die gevallen slaat het op zich goed georganiseerde jeugdhulpsysteem als het ware op tilt, omdat het niet om kan gaan met meer dan twee problemen tegelijkertijd. Kwetsbare kinderen en gezinnen raken dan verstrikt in een vanuit hun perspectief overgeorganiseerd systeem dat (onbedoeld) eerder problemen toevoegt (niet passende regels, van het kastje naar de muur, niet passend zorgaanbod) en verergert (faalervaringen, gevoelens van teleurstelling en onmacht, verlies van zelfvertrouwen, verlies van vertrouwen in de instituties, uitputting en strijd leidend tot gedwongen maatregelen).
Als wethouders Jeugd (bijvoorbeeld tijdens bestuurlijke leertafels) geconfronteerd worden met dit soort schrijnende praktijksituaties, dan is het zaak om de kwestie eerst goed te analyseren alvorens te beslissen wat te doen. Niet elke kwestie hoeft meteen tot een systeemwijziging te leiden als dat systeem in de overgrote meerderheid van de gevallen gewoon goed functioneert. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van zo’n unieke situatie dat alleen een unieke oplossing in dat specifieke geval een passende reactie is.
Unieke situaties doen zich per definitie weinig voor, maar kunnen, als ze door het reguliere systeem worden behandeld, dat systeem behoorlijk belasten. Dat gaat vervolgens ten koste van het goed behandelen van de bulk van enkelvoudige gevallen en lost het unieke geval niet op. Het is in dit soort gevallen veel goedkoper en effectiever om een klein “rapid response team” direct onder de wethouder in te richten die dwars door alle regels en kokers heen maatwerk kan leveren met korte lijnen naar de betrokken bestuurders. Wellicht is het zelfs aan te bevelen om zo’n team voor het hele sociale domein in te richten, omdat je er donder op kunt zeggen dat dit soort unieke gevallen een gecoördineerde aanpak vanuit het hele sociale domein nodig hebben.
Naast de unieke gevallen is er een wat grotere, maar nog steeds kleine, categorie multiprobleemgevallen waarvan kan worden voorspeld dat de reguliere routines niet de oplossing gaan brengen. Het zijn de hoofdpijndossiers die ervaren professionals van mijlen ver zien aankomen. Ook daarvoor is het niet nodig om het hele jeugdhulpsysteem op de schop te nemen. Wat hier kan helpen is het bouwen van een minisysteem voor ingewikkelde gevallen naast het grote systeem in de vorm van een flexibele besluitvormingsprocedure, waarbij hoofdpijndossiers snel worden herkend en worden opgeschaald naar een escalatietafel met deelnemers van alle betrokken instellingen die het mandaat heeft om maatwerk te leveren. Een aanvullende routine voor complexe gevallen als het ware.
Wel moet zowel bij het “rapid response team” als bij de escalatietafel gewaakt worden voor aanzuigende werking. Beide voorzieningen moeten dus worden bemenst met professionals die ook terugduwen als er te makkelijk een beroep op wordt gedaan.
Bij het leveren van maatwerk ontstaat ook altijd de, in de praktijk maatwerk belemmerende, discussie over risico op willekeur en gebrek aan democratische legitimatie. Dat kan worden opgelost door het hanteren van een breder afwegingskader (met naast het juridische criterium van gelijke behandeling, ook criteria van kostenefficiency, publieke waarde toevoeging en eigenaarschap bij de cliënt) zodat ongelijke gevallen in gelijke mate ongelijk behandeld worden, samen met een publieke verantwoordingsprocedure die bestaat uit een combinatie van vertrouwen in aantoonbare professionaliteit (bijvoorbeeld via certificering, beroepsregistratie/tuchtrecht en maatschappelijke jaarverslagen) en voor de politiek gevoelige maatwerkzaken narratieve verantwoording van wethouder naar gemeenteraad op basis van geanonimiseerde casuïstiek.
Alleen wanneer blijkt dat bepaalde kwesties heel vaak voorkomen en daarmee een onderliggend patroon van systeem falen blootleggen is er aanleiding om op systeemniveau aanpassingen te plegen. Het is kortom dus zaak om bij schrijnende casuïstiek waarvan evident is dat dit niet de bedoeling is van het jeugdhulpsysteem, niet te snel het hele systeem weer ter discussie te stellen, maar goed te analyseren of het gaat om een uniek geval, een voorspelbaar multiprobleemgeval of een systeemfout en daar vervolgens passend op te reageren.
Erik Gerritsen
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Dank voor je impliciete compliment voor al mijn vorige vorige columns. Ik snap je punt over deze column, die inderdaad erg abstract en conceptueel is. Hoe dat er in de praktijk uitziet kun je lezen in mijn proefschrift en blogreeks "einde contactjournaal en andere verhalen" op www.deslimmeoverheid.nl
Ik beloof je dat ik mezelf blijf en blijf me zo nu en dan een conceptueel uitstapje veroorloven maar altijd in verbinding met de uitvoeriingsparktijk en de leefwereld.
Het is inderdaad een wat abstract bestuurskundig verhaal geworden. Dat je niet hele systemen of structuren hoeft te wijzigen lijkt me evident en lost ook niet het onderliggende probleem op. Waar het om draait is óf je als organisatie in staat bent niet de structuur maar de gewenste cultuur leidend kunt laat zijn. Het vertrekpunt is dus altijd het doel vd organisatie. Als de structuur dat doel 'in de weg' zit zal werken vanuit de gewenste cultuur bijna als vanzelf zorgen voor veranderingen in de structuur.
Als je geïnteresseerd bent, kijk op www.zijpe.nl
Eva Kuit