'Stop met crisisaanpak statushouders'
Er moet een structurele aanpak komen voor de huisvesting van statushouders. Dat adviseert Jantine Kriens, die de afgelopen negen maanden als bestuurlijk aanjager huisvesting statushouders heeft gewerkt.
Er moet een einde komen aan de crisisaanpak bij de huisvesting van statushouders. Er is een structurele aanpak nodig. Daarnaast moet er een permanente financiële regeling voor gemeenten komen om statushouders te kunnen huisvesten, in plaats van de huidige tijdelijke regelingen. Ook moet het gesprek worden gevoerd over een andere verdeelsleutel voor de huisvestingsopgaven van statushouders voor gemeenten.
Doorstroom
Dat stelt Jantine Kriens, die de afgelopen negen maanden als bestuurlijk aanjager huisvesting statushouders heeft gewerkt. Dat deed zij in opdracht van de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie. Haar opdracht was om de urgentie van de problematiek rondom de huisvesting van statushouders onder de aandacht te brengen bij commissarissen van de koning, burgemeesters en wethouders. Daarnaast moest Kriens een effectieve en tijdige doorstroom van statushouders naar gemeenten bevorderen. Haar eindrapportage ‘Wind tegen tij’ is vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd.
Knelpunten
Bij een crisis wordt tijdelijk alles uit de kast getrokken om statushouders – voormalige asielzoekers met een verblijfsvergunning − uit de asielopvang te krijgen en in gemeenten onder te brengen. Dat levert veel werk op voor iedereen, dat vaak na een paar maanden of jaar weer teniet wordt gedaan, omdat de nood minder hoog en acuut is. Een dergelijke crisisaanpak draagt ook niet bij aan het draagvlak onder inwoners. Zeker niet bij inwoners die zelf ook al lang wachten op een (sociale) huurwoning, verduidelijkt Kriens haar oproep tot een structurele aanpak. Daarbij moet op alle niveaus worden samengewerkt en moet worden gekeken naar de hele migratieketen: van asielaanvraag tot opvang, huisvesting en inburgering. Er kan dan sneller worden ingegrepen als er ergens in de keten knelpunten ontstaan, zodat schokken kunnen worden opgevangen.
Niet gerust
Kriens zwaait nu af als aanjager, maar niet helemaal met een gerust hart. ‘De afgelopen maanden is ook in ‘Den Haag’ het gevoel van urgentie van het probleem gegroeid. Dat ontbrak lange tijd. Het wordt nu echt belangrijk gevonden.’ En dat is winst, stelt Kriens. Verschillende departementen werken inmiddels in eigen huis en onderling hard aan het mede-oplossen van het probleem. Kabinet en Kamer dragen zeker sinds augustus de urgentie-boodschap uit. En komen met oplossing die gemeenten en provincies moeten helpen aan hun door Den Haag opgelegde taakstelling te kunnen voldoen.
In de steek
‘Tijdens mijn gesprekken met provinciale en lokale bestuurders merkte ik dat zij vanuit ‘Den Haag’ de urgentie voor het vluchtelingenprobleem misten.’ Gemeenten krijgen twee keer per jaar van het rijk te horen hoeveel statushouders ze dat jaar moeten huisvesten, en voor de rest moeten gemeenten het min of meer zelf maar uitzoeken. ‘Vooral gemeenteraden voelden zich in de steek gelaten.’ Landelijke overheden werken inmiddels veel meer samen met gemeenten en provincies, in het besef dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is, constateert Kriens. Ook dat is winst, stelt ze. ‘Alle overheidslagen zijn nodig, waarbij ieder zijn eigen rol heeft. Je kunt niet zeggen: we hebben dit gedecentraliseerd en vervolgens de decentrale overheden simpelweg met een lege gereedschapskist het veld insturen.’
Flexibele woonruimte
Het rijk heeft inmiddels een flink been bijgetrokken, ziet Kriens. Net zoals het Rijksvastgoedbedrijf dat actief meedenkt en -helpt om op niet alledaagse plekken flexibele woonruimte te realiseren. Wat dat betreft kan ze dus wel met een gerust hart ophouden met aanjagen. ‘Maar ik hoop echt dat er een beleid voor de lange termijn wordt ontwikkeld. Een structurele aanpak is moeilijk, zeker als de crisis over zijn hoogtepunt heen is, maar ontzettend belangrijk.’
Forse achterstand
Even terug naar de digitale tocht die Kriens sinds februari heeft afgelegd in provincies en gemeenten, om in eerste instantie in kaart te brengen waarom het niet lukt om voldoende statushouders aan een woning te helpen. Die opgave is flink. Begin 2021 was er een achterstand van 1.600 statushouders en die was op 1 oktober 2021 opgelopen tot een krappe 11.000. Omgerekend in percentages lag de achterstand halverwege 2021 landelijk gezien op 41 procent van de door het rijk opgelegde taakstelling. Friesland, Limburg en Flevoland lagen bovengemiddeld achter, met respectievelijk 62, 62 en 55 procent. De achterstand is voor een belangrijk deel veroorzaakt omdat de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) een inhaalslag heeft gemaakt in de behandeling van asielaanvragen. Veel asielzoekers hebben inmiddels een verblijfsvergunning gekregen, waarna het de bedoeling is dat ze uit de COA-locaties (Centraal orgaan Opvang Asielzoekers) uitstromen en in een van de 352 gemeenten worden gehuisvest.
Woningmarkt dramatisch
Maar daar loopt het spaak. ‘De situatie op de woningmarkt is dramatisch’, aldus Kriens. Vooral in de sociale woningbouw, waar ook nog eens veel concurrentie is. ‘Elke gemeente heeft verschillende aandachtsgroepen die moeten worden gehuisvest.’ Vanwege de ambulantisering van de ggz zijn meer woningen nodig, maar ook dak -en thuislozen en inwoners die al jarenlang op een betaalbaar huurhuis wachten, moeten worden geholpen.
Afschaffen verhuurheffing
Huizen bouwen dus, in de sociale sector, maar vanwege onder meer de verhuurderheffing en het feit dat bouwen voor het hogere segment financieel aantrekkelijker voor de ontwikkelaar is, gebeurt dat te weinig. ‘Bouwen voor aandachtsgroepen op de woningmarkt kent een onrendabele top en zijn er dus extra financiële middelen nodig om dit mogelijk te maken en partijen hiertoe aan te zetten’, aldus de eindrapportage. En: ‘Onzekerheid over een financiële bijdrage vanuit het rijk is van negatieve invloed op besluitvorming over projecten bij gemeenten.’ Kriens adviseert met klem die verhuurheffing voor woningcorporaties af te schaffen of op zijn minst te verlagen, zodat zij meer investeringscapaciteit krijgen. Daarnaast moet meer mogelijk worden om creatieve huisvestingsideeën een kans te geven.
Geen notoire weigeraars
‘Ik ben heel veel dappere bestuurders tegenkomen met ideeën voor slimme tussenvoorzieningen’, aldus Kriens. ‘De politieke wil ontbreekt niet om statushouders onder te brengen.’ Deze bestuurders hebben bijvoorbeeld flexibele woningen voor een periode van vijftien jaar gerealiseerd, of hebben plannen daarvoor. Het Rijksvastgoedbedrijf helpt inmiddels volop mee om gebouwen op te sporen die tot flexibele woningen kunnen worden omgebouwd. Wel erkent Kriens dat niet alle gemeenten even hardlopen. ‘Notoire weigeraars zijn er niet. Iedereen snap dat er wat moet gebeuren. Wel zijn er voor- en achterlopers.’ Namen noemen wil ze niet.
Ondersteuning
Tijdens haar ‘digitale tocht’ langs gemeente- en provinciehuizen bleek al snel dat er grote behoefte was aan ondersteuning. ‘Aanvankelijk wilde ik eerst in kaart brengen wat de grootste obstakels waren en hoe die verholpen konden worden.’ Gemeenten wilden concrete hulp. ‘Er is door het rijk veel te laat opgeschaald en er had meteen een palet aan ondersteuning klaar moeten zijn. Die ontbrak. De gereedschapskist was lang leeg’, stelt Kriens. Inmiddels is die wel wat beter gevuld. In oktober is er een subsidieregeling voor gemeenten gekomen, om te kunnen investeren in flexibele woonvormen voor alle aandachtsgroepen op de woningmarkt, dus niet alleen statushouders. Hiervoor was vijftig miljoen euro beschikbaar. Die regeling loopt echter eind deze maand af. Wat Kriens betreft moet een dergelijke regeling worden omgezet in een permanente regeling, om gemeenten meer zekerheid te geven.
Verdeelsleutel
Naast meer (flexibele) woningen, structurele financiering voor gemeenten en een structureel plan moet ook goed worden gekeken naar de huidige verdeelsleutel. Diverse regio’s hebben de afgelopen maanden aan bij demissionair minister Ollongren aan de bel getrokken, omdat zij vinden dat ze een ondoenlijk hoge taakstelling op hun bordje hebben liggen. Een alternatief biedt Kriens niet in haar eindrapportage. ‘Ik roep vooral op daar met elkaar een goede discussie over te voeren. Over zowel de wijze van verdeling, alternatieve manieren van verdelen en uitruilen.’
Taak afdwingen
Ook moet er meer doorzettingsmacht komen, adviseert Kriens in haar eindrapportage. ‘Op het moment dat maatschappelijk draagvlak ontbreekt om statushouders te huisvesten, kan het lokale bestuurders helpen als de taak wordt afgedwongen.’ Er moet daartoe een ‘geschikt escalatie-instrumentarium’ worden ontwikkeld. Provincies kunnen nu wel grijpen naar de interventieladder. waarbij in het uiterste geval de provincie de huisvestingstaak van een gemeente overneemt. Kriens adviseert daarnaast gemeenten de huisvesting van statushouders integraal op te pakken. De wethouder wonen en de wethouder sociaal domein (inburgering) moeten samen optrekken.
Steeds nijpender
Kriens begon in februari toen er crisis was. Die is dit jaar uitgegroeid tot een ‘perfect storm’, blikt ze terug. Voor zowel de statushouders als de mensen op de werkvloer en bestuurders. Op 1 januari was er zoals gezegd een achterstand van zo’n 1.600 statushouders. Eind oktober wachtten 11.000 statushouders op een plek buiten een asielzoekerscentrum. Het vastlopen van de doorstroom heeft nadelige gevolgen voor de opvang van asielzoekers. Het aantal vluchtelingen is de afgelopen maanden fors toegenomen en er wordt naarstig gezocht naar (tijdelijke) opvangplekken, onder meer om het azc Ter Apel te ontlasten. ‘Als er voldoende woningen voor statushouders waren gerealiseerd, dan waren er geen tenten nodig geweest’, stelt Kriens vast. Vorige week maakte het COA bekend dat het aantal asielzoekers blijft stijgen en dat de extra opvangplekken onvoldoende zijn. Kriens: ‘Het probleem wordt alleen maar nijpender.’
Reacties: 8
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Versnipperde verantwoordelijkheden en macht.
De gemeente, de provincie de buurt, de overheid, iedereen bepaalt het een beetje en niemand pakt echt de regie.
En maar polderen.
Dit geldt niet voor de recreatieve bouw. Gevolg bouwen voor de beleggers (leegstand) en een tekort aan woningen die broodnodig zijn voor onze kinderen.