Advertentie
sociaal / Achtergrond

Kom van die bank af

De lichte stijging van het aantal bijstandsgerechtigden is vooral toe te schrijven aan statushouders, blijkt uit recente CBS-cijfers. Hoe kunnen gemeenten statushouders toch succesvol naar werk begeleiden? ‘Een boer plaats je beter buiten de Randstad.’

15 september 2017

Statushouders succesvol begeleiden naar een baan

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor ondersteuning van statushouders bij het vinden van werk. Zij spannen zich niet alleen uit eigenbelang (vacatures invullen, bijstandskosten beperken) extra in voor deze groep, maar willen ook de kans op integratie in de maatschappij zo groot mogelijk maken. Eind vorig jaar introduceerde het COA daarom samen met Divosa, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Veiligheid & Justitie en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een nieuwe werkwijze.

Daarbij peilen zij in een vroeg stadium talenten en ambities van vluchtelingen om ze daarna op te vangen in de regio waar ze de meeste kans hebben op werk. Huisvestingsgesprekken worden al gevoerd op de opvanglocaties waar vluchtelingen in de asielprocedure zitten.

Alles gebeurde voorheen na elkaar: aankomst in Nederland, verblijfsvergunning, azc, huisvesting, drie jaar inburgering en dan pas aan de slag’, zegt procesmanager Luciënne Middelhof van Divosa, verantwoordelijk voor de uitvoering van het project ‘Screening & matching vergunninghouders’. ‘Dat kon eerder en meer gelijktijdig. We begonnen dit project naar aanleiding van het WRR-rapport Geen tijd te verliezen. Doel is versnelling van participatie. We willen direct rekening houden met de koppeling naar gemeenten en de azc-periode beter benutten.’

Een verbetering is het koppelen van statushouders aan regio’s waar ze echt kans op werk hebben. ‘Een boer plaats je beter buiten de Randstad, een visser in een gebied met water.’ Het is daarna zaak een statushouder in een azc te plaatsen vlak bij de gemeente waar hij gaat wonen. ‘Dat maakt extra dienstverlening vanuit de gemeente, parallel aan het voorinburgeringsprogramma, een stuk gemakkelijker. Bijvoorbeeld aanvullende assessments, waar gezondheidsredenen naar boven komen. Dat gebeurt onder meer in Rivierenland [zie kader volgende pagina], maar ook in Utrecht en Amsterdam. Anderen gemeenten organiseren duale trajecten en gaan op die manier actief met iemand aan de slag.’ Zeker duale trajecten waarbij mensen ’s avonds na hun werk naar school kunnen blijken nuttig.

Ook het klantprofiel dat het COA in het azc heeft gemaakt wordt warm overgedragen aan gemeenten die op basis daarvan ondersteuning kunnen bieden. ‘Als iemand is gehuisvest neemt de gemeente de regie over. Er is een doorlopende lijn richting werk.’

Speeddates
Een goed functionerend werkgeversservicepunt is volgens Middelhof ook belangrijk: ‘Goede regionale arrangementen maken het voor werkgevers aantrekkelijker om een statushouder een kans te geven.’ Met de krapte op de arbeidsmarkt staan werkgevers meer open om leer/werkervaringsplaatsen aan te bieden. ‘Als uit het assessment blijkt dat een statushouder in zijn thuisland al werkervaring heeft opgedaan, is de match sneller gemaakt.’ Andere goed werkende manieren van arbeidstoeleiding zijn speeddates. Er zijn meer voorbeelden: ‘Amersfoort heeft een landelijk leer/werkpunt op de bouw, werkgeversservicepunten organiseren samen met ondernemers extra werkervaringsplaatsen en roc’s bieden voorschakeltrajecten om risico op uitval te voorkomen.’

Het aantal gemeenten dat echt aan de slag gaat met de statushouders is sterk gegroeid, maar het is te vroeg om over successen te spreken, zegt Middelhof. ‘Het kostte tijd om huisvesting en netwerken te organiseren. Structurele inbedding duurt langer.’ Een statushouder uit Afghanistan had zulke goede kwalificaties dat teammanager Elisabeth Tuijthof van het Team Entree van de gemeente Amsterdam hem graag wilde toevoegen aan haar team van klantmanagers die sinds juli 2016 statushouders naar werk of opleiding begeleiden. ‘Hij sprak zes talen, waaronder Arabisch en Farsi. Toen ik hem zag, had hij hangende schouders. Ik zei tegen mijn klantmanager en jobhunter: “Als jullie hem klaarstomen, mag hij komen.” Niet veel later stond hij met rechte rug voor mijn bureau. Nu is hij een van mijn klantmanagers, we hebben een heel divers team.’

Commerciële houding
De klantmanagers krijgen een twaalfdaagse training om hen ervan bewust te maken wie de klanten (statushouders) zijn en zich een commerciële houding aan te meten om hen te kunnen plaatsen. ‘Op de bank zitten is een no-go-area.’ De klantmanagers hebben ieder vijftig statushouders in hun bestand die zij faciliteren en ondersteunen. ‘Een lage caseload, maar dit maatwerk levert winst op voor de gemeente.’ Zodra duidelijk is dat ze in Amsterdam gaan wonen, pakken klantmanagers statushouders zo snel mogelijk op en bieden een taalbeheersings-, inburgeringsen werktraject aan. ‘Werk is zó belangrijk, omdat je sneller de taal leert en een netwerk opbouwt.’

Werkgevers wisten eerst niet wat ze aan moesten met mensen die geen Nederlands spraken. ‘Maar soms leren ze de taal binnen een half jaar, zoals een klant die in een restaurant werkt. We zijn duidelijk naar klanten die voorheen bijvoorbeeld advocaat waren: dat kan hier niet meteen vanwege de taal. Dan maken wij gebruik van een assessment. Maar klanten hebben wel vertrouwen, omdat ze de resultaten om zich heen zien: een klant werd data- analist bij PwC, een ander kwam bij ABN-Amro, een derde werd chef-kok.’ Soms gaat het ook mis door de taal. ‘Bij Albert Heijn bieden we een taalboost aan. We leren ze vaktermen, zoals ‘spiegelen’, werkvaardigheid, taal en hoe ze zich kunnen presenteren in een filmpje. Dat maakt ze zelfverzekerder en het leidt tot duurzame banen en vaste contracten.’

Sneller
Gemeenten begonnen dit jaar sneller met het bemiddelen van vluchtelingen naar werk dan in 2016 en kennen ook de achtergronden van vluchtelingen beter, bleek uit een recente monitor van het Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) onder 256 gemeenten. In 2017 voeren ruim acht op de tien gemeenten actief beleid om vluchtelingen richting werk, opleiding of andere participatievormen te helpen. Het afgelopen jaar is 8 procent van de vluchtelingen begeleid naar werk en 12 procent vluchtelingen naar onderwijs of via onderwijs naar werk. De helft deed vrijwilligerswerk dat helpt bij bemiddeling naar werk of om actief deel te nemen aan de maatschappij.

KIS bracht de aanpak in vijf gemeenten in kaart om andere gemeenten te inspireren. In Utrecht, Amsterdam en Zaanstad voeren klantmanagers intakegesprekken met statushouders, waarbij ook andere stakeholders als Vluchtelingenwerk of het sociaal wijkteam zijn aangehaakt. Deze gemeenten werken met assessments. In Eindhoven en Westland is de informatieverzameling uitbesteed: in Eindhoven brengt het COA de informatie in kaart en in Westland gaat het sociaal werkbedrijf in gesprek met de statushouder.

Starten met arbeidstoeleiding lukt het beste als het zo snel mogelijk gebeurt, liefst al als statushouders in de opvang wonen. Amsterdam, Eindhoven en Utrecht starten al in het azc. Dat is een stuk eenvoudiger als een opvanglocatie in of dicht bij de gemeente ligt. In Eindhoven en Zaanstad moest het azc dit jaar sluiten. ‘De toestroom neemt af. Het COA moest soms ook azc’s sluiten op plekken waar goede afspraken zijn tussen gemeenten en azc’s. Dat is lastig. Kleinschalige opvang in de regio is effectiever, omdat je dan gemakkelijker afspraken kunt maken. Nu zijn azc’s vaak in het oosten en is huisvesting in het westen van het land. Dat belemmert de dienstverlening’, aldus Middelhof.

Maatwerk
Taalvaardigheid, opleiding en werkervaring in Nederland, kennis van de Nederlandse arbeidsmarkt, gezondheid en een goed sociaal netwerk zijn van invloed op de arbeidspositie van statushouders. Maatwerk is een sleutelwoord om statushouders te begeleiden richting werk. In de 35 arbeidsmarktregio’s zijn regiocoördinatoren aangesteld om dat proces te versnellen. Zij werken onafhankelijk, zijn goed ingebed in gemeentelijke structuren en hebben stevige netwerken binnen werk en participatie. Middelhof: ‘Ze hebben een netwerk met relevante partijen en leggen landelijk verbindingen met het ministerie en Divosa. Ze leggen problemen neer waar ze kunnen worden opgelost en zetten dingen op agenda’s van gemeenten.’


Meer werkloze statushouders
Het aantal bijstandsgerechtigden steeg tussen juni 2016 en juni 2017 met 12.000 personen naar 472.000. Het aantal mensen met een Nederlands of westerse achtergrond in de bijstand nam af, al stijgt hun aantal nog steeds onder jongeren en 45-plussers: onder mensen tot 27 jaar kwamen er 5.000 bijstandsgerechtigden bij, onder 45-plussers bijna 8.000. De grootste groei is te vinden bij mensen met een niet-westerse achtergrond: ruim 16.000. Het gaat vooral om statushouders uit Syrië en Eritrea.


Assessment in eigen taal
In arbeidsmarktregio Rivierenland verscheen onlangs een voortgangsrapportage van het project Screening & Matching. De regio had begin juli 582 statushouders. Een kwart daarvan zit langer dan twee jaar in de uitkering, meer dan de helft langer dan een jaar. Slechts 1 procent van de statushouders is direct bemiddelbaar. Zij vallen onder verantwoordelijkheid van Werkzaak Rivierenland, de verbindende schakel tussen werkgevers en werkzoekenden. Bijna alle andere statushouders gaan richting de arbeidsmarkt via andere ‘integratieroutes’ (onderwijs, activeringsactiviteiten).

72 procent heeft langdurige begeleiding nodig, 13 procent tijdelijke begeleiding. 12 procent is niet bemiddelbaar op de arbeidsmarkt en valt onder verantwoordelijkheid van de gemeenten. Opvallend in Rivierenland is dat het assessment in de eigen taal van de statushouder is, waardoor hun werkelijke kwaliteiten zichtbaar worden. De eerste resultaten van de pilot NOA zijn volgens de voortgangsrapportage goed en laten een meerwaarde zien.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie