Advertentie
sociaal / Achtergrond

Nijmegen zet bijl in keukentafelgesprek

Lange wachtlijsten, te veel bureaucratie en een doelgroep met onderling grote verschillen. Nijmegen gaat het radicaal anders doen.

28 mei 2021
Keukentafel.png

Lange wachtlijsten, te veel bureaucratie en een doelgroep met onderling grote verschillen. Nijmegen gaat het radicaal anders doen in het sociaal domein en schaft de generalistische sociale wijkteams ‘van 0 tot 100-jarigen’ af.

Griffier

Gemeente Epe
Griffier

Adviseur Parkeren

JS Consultancy
Adviseur Parkeren

Het keukentafelgesprek, dat bij gemeenten vanaf het begin van de decentralisaties bijna gold als panacee, moet er in Nijmegen aan geloven. ‘Dat keukentafelgesprek bestond vaak voor een groot deel uit vragenlijsten invullen, een indicatie doen, en herindiceren als het probleem na een half of een heel jaar nog niet opgelost was’, zegt wethouder Grete Visser (zorg en welzijn, D66). De balans opmakend over de afgelopen jaren: ‘Voortaan gaan we meteen aan de slag, zonder indicatie. Zelfs als het betekent dat zwaardere zorg moet worden ingezet.’

De nieuw te vormen teams zullen basishulp en de toegang naar aanvullende zorg bieden. Vooral het afschaffen van de indicaties is volgens Visser een innovatieve stap. ‘Als het even slecht met je gaat, krijg je direct alle hulp die nodig is. Indien nodig wordt bij de zorg voor jeugd en jongeren het hele gezin meegenomen, en ook de school of sportclub. Gaat het beter, dan schalen we af. Mocht het weer slechter gaan, dan is één telefoontje genoeg om bij dezelfde professional terecht te komen. Ouders hoeven niet meermaals hun verhaal te doen. Dit is echt de goede beweging.’

Wachtlijsten

De wethouder wil er niet aan dat de sociale wijkteams een totale mislukking zijn, zoals wel wordt beweerd. ‘Ze hebben hun opdracht goed uitgevoerd, maar die bleek te bureaucratisch. Onze inwoners hebben de weg naar de sociale wijkteams gevonden. Gemiddeld zijn er zevenhonderd tot duizend nieuwe aanmeldingen per maand.’ Daarmee is volgens haar ‘het fundament voor zorg dichtbij in de wijk gelegd’.

Ze hebben hun opdracht goed uitgevoerd, maar die bleek te bureaucratisch

De doorlooptijd vanaf het eerste contact naar het verlenen van hulp is echter lang, waardoor problemen verergeren. Verder joeg de vaak specialistische jeugdzorg die hulpvragers kregen de gemeente op kosten, hetgeen in belangrijke mate bijdroeg aan een financieel tekort van 7,5 miljoen euro over 2020. ‘Wachttijden moeten korter, hulp moet beter afgestemd met school en kinderopvang. De samenwerking met het informele wijknetwerk kan versterkt worden’, aldus Visser. Dat geldt zowel voor de jeugdteams als voor hulp en ondersteuning aan volwassenen. Het streven is de banden aan te halen met het (informele) wijknetwerk, behalve de huisartsen ook woning corporaties en bewonersorganisaties.

Nieuw te vormen ‘Buurtteams Jeugd en Gezin’ en ‘Buurtteams Volwassenen’ moeten het nu overnemen van de sociale wijkteams. ‘Als er kinderen in het spel zijn, is andere expertise nodig dan bij volwassenen’, aldus de wethouder. Visser heeft grote verwachtingen van de nieuwe constructie. Volgens haar gaat er een nieuwe wind waaien in het sociaal domein, die de meeste uitvoerders zullen verwelkomen: ‘De nieuwe organisatie legt veel verantwoordelijkheid bij de professionals zelf. Zij kunnen weer het vak uitoefenen waarvoor ze ooit hebben gekozen. Na vijf jaar evalueren en bijschaven constateerden we dat er te veel tijd ging zitten in de keukentafelgesprekken en indicatiestellingen. Zo kwamen er wachtlijsten en duurde het te lang voordat mensen eindelijk geholpen werden.’ Ook de kosten liepen uit de hand.

Rode cijfers

Net zoals andere gemeenten constateerde Nijmegen dat vooral de alternatieve en vaak gebruikte verwijsroute voor jeugdzorg via de huisarts de gemeente in de rode cijfers joeg. ‘Veel ouders duurden de zes weken totdat ze aan de beurt waren bij het wijkteam te lang’, aldus Visser. Met vaak terecht de verwachting dat de huisarts sneller zou doorverwijzen. Soms naar veel zwaardere en duurdere vormen van zorg, zoals de jeugdpsychiatrie. ‘Dan medicaliseer je soms niet alleen onnodig, maar ook heb je als gemeente het nakijken en mag je de rekening betalen. Mijn overtuiging is echt: goede ondersteuning is niet per se de duurste.’

Veel ouders duurden de zes weken totdat ze aan de beurt waren te lang

Volgens recente CBS-cijfers starten de meeste jeugdhulptrajecten in de spreekkamer van de huisarts. In haar gemeente wordt volgens Visser nu 60 procent van de jeugdigen via een arts doorverwezen naar een zorgaanbieder, en 40 procent door de wijkteams. De ambitie is, dat straks 80 procent van de jeugdigen die nu nog door de wijkteams naar een zorgaanbieder worden doorverwezen, door de basisteams wordt afgehandeld en 20 procent door een zorgaanbieder. Datzelfde streven geldt voor de Buurtteams Volwassenen. Bij een zorgbehoefte die het basisteam niet kan leveren, wordt direct een zorgaanbieder met expertise ingezet. ‘Voor de tweedelijnsvoorzieningen wordt het wel een schralere koek’, voorziet de wethouder.

Het verwijsrecht van artsen blijft ongewijzigd: het staat hen vrij naar (hoog)specialistische jeugdhulp te verwijzen. ‘Maar huisartsen zijn partner in de wijk, waarmee de buurtteams samenwerken’, benadrukt Visser. Lokaal is een preventie-akkoord gesloten, dat door ook door de huisartsen is ondertekend. Praktijkondersteuners Huisarts-Jeugd (POH-jeugd) die aan huisartsenpraktijken zijn verbonden (vaak orthopedagogen of psychologen met ervaring in de Jeugd-GGZ of kinder- en jeugdpsychiatrie) krijgen op het gebied van jeugdhulp een spilfunctie. Ouders kunnen er terecht voor snelle, kortdurende hulp, bij lichte gedragsproblemen, of vragen over gezin en opvoeding. ‘Dat lost al veel problemen op’, zo is haar verwachting.

De herstructurering van het sociale domein is volgens Visser geen bezuinigingsoperatie, al is de hoop wel dat die uiteindelijk tot flinke besparingen leidt. Het bundelen van geld- en financieringsstromen moet bijdragen aan betere uitkomsten. ‘We kennen nu allemaal kleine subsidietjes die we gaven aan onder andere de GGD, jeugdzorgwerkers, de school als speelplaats, passende kinderopvang. Dat hebben we allemaal op een hoop gegooid.’ In het volwassenendomein gebeurt dat ook.

Incluzio

De partij die na een aanbesteding de jeugdzorg moet gaan uitvoeren, is een nieuwe organisatie gevormd door vier aanbieders, waarvan een uit Utrecht, als ‘kennispartner’. Samen vormen ze de stichting Buurtteams Jeugd en Gezin. Dit is een samenwerkingsverband van Bindkracht 10 (welzijn, maatschappelijk werk), Entrea Lindenhout (jeugdhulp), Drie stroom (hulp bij beperking) en ten slotte het Utrechtse Lokalis (buurtteams) als ‘kennispartner’. Halverwege de zomer zullen de sociale wijkteams per buurt worden gesplitst in een Buurtteam Jeugd en Gezin, en een Buurtteam Volwassenen. Ook daar is sprake van een nieuwe organisatie. ‘Aanvankelijk dacht ik dat we de sociale wijkteams organisch tot een andere manier van werken konden bewegen. Maar er is echt een nieuwe wind nodig.’

Bij de teams voor volwassenen betreft het voor een deel dezelfde lokale instellingen Driestroom en Bindkracht 10. Het in verschillende regio’s opererende Incluzio (sociale wijkteams, thuishulp, wijkbedrijven, wijkcentra) krijgt na de aanbesteding het voortouw. Verder zijn bij de volwassenenteams het landelijk opererende Ixta Noa (ervaringsdeskundigheid) en het Zelfregiecentrum (Wmo en Participatie) betrokken. Zij starten per 1 januari 2022. De nieuwe organisaties nemen een deel van de zittende medewerkers uit de wijkteams over en krijgen een langjarig contract. Het Buurtteam Jeugd en Gezin vooralsnog 3,5 jaar, met daarna een optie tot verlenging van drie keer drie jaar. ‘De stichtingen krijgen per stadsdeel een zak geld. Daar moeten zij het mee doen. Op prijs hebben we niet geconcurreerd, wel op kwaliteit.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie