'Burgerinitiatieven, sluit aan op bestaande infrastructuur'
Lex Staal, directeur-bestuurder van Sociaal Werk Nederland, bestrijdt dat commerciële partijen en burgerinitiatieven tegenover elkaar staan.
Grassroots organisaties en burgerinitiatieven kunnen prima samenwerken met de grotere commerciële sociaal werk-aanbieders en zelfs gebruik maken van hun infrastructuur. Dat zegt Lex Staal, directeur-bestuurder van Sociaal Werk Nederland. Staal reageert daarmee op een interview van Binnenlands Bestuur met Farid Bouchlaghmi, waarin hij zei dat initiatieven die uit de wijken zelf komen onvoldoende op waarde worden geschat.
Grassroots
Zo zei Bouchlaghmi, adviseur bij het ministerie van SZW en tevens op vrijwillige basis bestuurder bij een kleine grassroots organisatie in een Rotterdamse wijk met veel sociale problematiek, dat welzijnswerkers vaak buitenstaanders en passanten blijven. Gemeenten investeren volgens hem onevenredig veel in grote, professionele welzijnsorganisaties, met weinig binding in de wijk, in plaats van dat ze de kracht van de gemeenschap benutten, bijvoorbeeld door meer geld te geven aan burgerinitiatieven.
'Wel gebonden'
Staal vindt het een verkeerde voorstelling van zaken. ‘Sociaalwerkorganisaties hoppen niet van de ene naar de andere gemeente. Ze zijn vaak juist heel erg gebonden aan- en geworteld in een gebied. In samenspraak met bewoners en de gemeente gaan zij aan de slag met wat er nodig is in de wijken. Wat dat betreft is er helemaal niet zoveel verschil met burgerinitiatieven. Die ondersteun ik overigens van harte, want het is altijd goed als mensen in actie komen om hun eigen buurt te verbeteren.’
Niet tegenover elkaar staan
‘De voorstelling dat sociaalwerkorganisaties in competitie zouden zijn met vrijwilligersorganisaties bestrijd ik. We hebben in Nederland 70.000 professionals en 450.000 vrijwilligers in het sociaal werk. De rol van de professional is altijd voor een deel geweest om vrijwilligers te ondersteunen. Het is en-en, niet of-of.’ Volgens Staal is het een risico om er op die manier over praten. Het gevaar is dat je tegenover elkaar komt te staan, terwijl je gemeenschappelijke doelen hebt. En dat zou de samenwerking niet ten goede komen.
Gemeentelijk beleid
Ondanks dat samenwerking volgens Staal dus heel goed mogelijk is, ervaart niet ieder buurtinitiatief dit zo, blijkt ook uit de woorden van Bouchlaghmi. Staal onderschrijft de opmerkingen van Bouchlaghmi dat gemeentelijk beleid de voorwaarden voor samenwerking beïnvloedt. ‘In Rotterdam is het sociaal werk aanbesteed. Daardoor hebben sociaalwerkorganisaties veel capaciteit, en word je als lokaal initiatief ook ‘gedwongen’ om mee te doen met aanbestedingen. Ik kan me voorstellen dat zoiets als een grote drempel voelt.’
Toetreden soms lastig
‘Als de markt is aanbesteed en het is eenmaal verdeeld, dan is toetreden lastig. De sociaalwerkorganisatie(s) aan wie de aanbesteding is gegund richt zich daarop in en kan dan vaak niet meer vanuit de al krappe begroting extra geld losweken om met een lokale partner in zee te gaan.’ Gemeenten doen er volgens Staal goed aan om ruimte te laten voor samenwerking, of het zelfs op te nemen als voorwaarde. ‘Het beste is een situatie waarin de gemeente zegt: ‘jullie moeten in samenwerking komen tot plannen’. De professionele organisaties, en de burgerinitiatieven.’
Bij eigen kracht blijven
In die samenwerking moeten de verschillende partijen bij hun eigen kracht blijven, bepleit Staal. ‘De problemen binnen het sociaal domein zijn geen problemen die je even binnen een jaar oplost. Eigenlijk zijn het problemen die je nooit oplost. Het is continu. Sociaalwerkorganisaties bieden geen product, maar een duurzame, laagdrempelige voorziening. Voor burgerinitiatieven is dat vaak een uitdaging. Je moet het voor de langere tijd aankunnen. Daarnaast zijn er ook wijken met minder- of geen lokale initiatieven. Dan heb je een professionele partij nodig waarop je kan terugvallen.’
Samenwerking
Dat betekent niet dat sociaalwerkorganisaties niet op lokale samenwerking zitten te wachten. ‘In tegenstelling juist. Ik kan me geen sociaalwerkorganisatie voorstellen die zegt niet te willen samenwerken met burgers. Alleen tegen die burgerorganisaties zou ik willen zeggen: laat de ballast los. Doe waar je goed in ben, namelijk het aanwezig zijn in de wijken en het ondersteunen van inwoners. Ga kijken hoe je de rest, laten we zeggen de boekhouding, samen met een sociaalwerkorganisatie slim kan organiseren. Dat is al een hele mooie basis voor samenwerking.’
Verschillende vormen
Staal ziet verschillende vormen waarop dat kan. Bijvoorbeeld in één grote coöperatie met alle professionele en vrijwilligersorganisaties samen. Of de vrijwilligersorganisatie wordt als het ware onderaannemer bij de sociaalwerkorganisatie. ‘Van beide vormen zijn succesvolle voorbeelden in het land. Het is soms wennen, het is voor een deel nieuw en dat in een financieel gespannen markt.’ Het helemaal loslaten van de professionele partijen ziet hij niet zitten. ‘Je ziet het bij gemeenten die denken te kunnen bezuinigen door over te stappen op vrijwilligersorganisaties. Dat werkt niet op die manier, want dan word je een vrijwillig initiatief maar wel met formele taken.’
'Niet tegen elkaar laten uitspelen'
‘Het staat iedereen vrij om een stichting op te richten, maar dan word je in feite een sociaalwerkorganisatie. Daar komt veel bij kijken. Als het je erom gaat dat je als collectief van inwoners iets wil bereiken voor de wijk, blijf dan een burgerinitiatief en zoek een bestaande organisatie die dat kan helpen faciliteren. Sluit aan op de infrastructuur die er al is. Met alle maatschappelijk opgaven waar Nederland voor staat hebben we elkaar – professionele organisaties en lokale initiatieven – keihard nodig. We moeten het samen doen en ons niet tegen elkaar laten uitspelen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.