Slechte uitwerking van slim plan
In 2010 werkten opnieuw meer mensen met een beperking bij gewone werkgevers. Kabinetsplannen dreigen die trend te keren. Door ‘dom bezuinigen’ loopt een goed systeem krakend vast.
In een fabriekshal zit een elftal mannen en vrouwen van middelbare leeftijd aan een lange tafel. Ze halen een rood koordje door het oog van hartvormige kerstballen en leggen die vervolgens voorzichtig in een doos. ‘Gaat er weleens een kapot, Gerard?’, vraagt Ivo Korte, algemeen directeur van de Sluis Groep, een bedrijf voor Sociale werkvoorziening (Sw) in Woerden. ‘Ja, maar heel weinig, hoor, Ivo’, grijnst Gerard, om er meteen aan toe te voegen: ‘We staan samen op de foto in de krant.’ Dat heeft de directeur gemist, maar Gerard belooft de krant morgen mee te nemen.
De Sluis Groep is een relatief klein Sw-bedrijf dat voor vierhonderd personen subsidie ontvangt. De gemiddelde Sw-vestiging telt duizend gesubsidieerde personeelsleden. Korte vertelt dat zijn bedrijf nauwelijks nog productielijnen heeft: ‘De maakindustrie is in de jaren 90 grotendeels naar Zuidoost-Azië verplaatst.’ Sinds Korte in 2007 de leiding kreeg in Woerden, ging het roer volledig om. ‘Uitgangspunt is dat onze mensen buiten werken, tenzij het echt niet anders kan. Eén op de drie medewerkers is nog binnen. Je kunt niet in de groenvoorziening én in de schoonmaak én in de catering de beste zijn. Ik wil maar in één ding de beste zijn en dat is in de opleiding van onze mensen, zodat ze bij particuliere bedrijven terecht kunnen. Dat was in het begin erg wennen voor de mensen hier, maar het is wel onze core business.
Daarom hebben we sterk ingezet op goede relaties met werkgevers uit de omgeving.’ Verreweg de meeste van de 93 Sw-bedrijven in Nederland volgen tegenwoordig de weg van ‘binnen naar buiten’, aldus Korte. Dat doet de Enschedese wethouder voor sociale zaken Myra Koomen (CDA) ook, maar daar zitten nogal wat haken en ogen aan. ‘In het oosten en trouwens in de hele periferie hebben we méér mensen met een Wsw-indicatie en mínder werkgelegenheid. Dan wordt het wel moeilijk om mensen buiten het Sw-bedrijf aan het werk te krijgen.’ Er loopt nu in Enschede een pilot om mensen met loondispensatie bij particuliere werkgevers te plaatsen, vertelt Koomen. ‘Inmiddels hebben we een kleine dertig mensen geplaatst en eenzelfde aantal zit in een proefplaatsing.’
Verlies
In haar rapportage over 2010 constateert brancheorganisatie Cedris dat het percentage Wsw’ers dat aan de slag is bij een particuliere werkgever - via een detacheringsconstructie of met begeleiding en subsidie - steeg van 28 in 2009 naar 31 vorig jaar, ondanks de economische crisis. Toch konden deze ontwikkeling en een omzetstijging in 2010 van 64 miljoen euro niet voorkomen dat de sector als geheel vorig jaar een verlies te zien gaf van 33 miljoen euro - de helft overigens van het negatieve resultaat in 2009 en minder dan in de 2 jaren daarvoor. ‘Het gemiddelde Sw-bedrijf stond vorig jaar een kleine 4 ton in het rood’, zegt Korte, die met de Sluis Groep nog net zwarte cijfers schreef.
De komende jaren ziet de Woerdense directeur met zorg tegemoet. Allereerst heeft het kabinet ruim een halvering van het re-integratiebudget afgekondigd voor de periode tot 2015, maar ook de Wet werken naar vermogen (Wwnv), die voor 2013 op stapel staat, gaat voor grote financiële problemen zorgen bij de gemeenten. Over de intenties van de nieuwe wet is iedereen positief: meer mensen met een beperking aan het werk helpen, gemeenten de ruimte geven hen daarbij te ondersteunen en werkgevers prikkelen die mensen in dienst te nemen. Bureaucratische rompslomp moet slinken door de oude regelingen voor de bijstand (Wwb), de sociale werkvoorziening (Wsw), jonggehandicapten (Wajong) en jongeren (Wij) voortaan samen te voegen onder één paraplu, die van ‘werken naar vermogen’, en ten slotte kunnen mensen die (nog) niet in staat zijn het minimumloon te verdienen een beroep doen op loondispensatie. Maar over de financiële randvoorwaarden is de sector veel minder te spreken.
‘De lijn is goed’, zegt Korte, ‘maar je kunt wel vragen stellen over de weg ernaartoe.’ Hij geeft toe dat staatssecretaris De Krom een punt heeft als hij stelt dat er in het verleden wel heel veel geld is besteed aan particuliere re-integratiebureaus. ‘Maar ruim de helft korten op re-integratie, dat is draconisch.’ Daarnaast heeft Den Haag dit jaar de subsidie per Wsw-plaats verlaagd van 27 duizend naar 25.800 euro. Die 27 duizend euro staat gelijk aan het loon van een Wsw’er: gemiddeld 120 procent van het wettelijk minimumloon. Afgelopen jaar, zo laat Korte weten, kon zijn bedrijf nog wat overhouden van die 27 duizend euro, maar na de korting is daar geen sprake meer van. En naar alle waarschijnlijkheid zal de subsidie nog verder dalen: tot 22 duizend euro per Sw’er (het wettelijk minimumloon). Volgens de Woerdense directeur zou hij er zelfs met 22 duizend euro misschien nog wel uit kunnen komen, maar alleen als hij iedereen zou kunnen laten instromen op basis van het wettelijk minimumloon, of wanneer hij - en daar wil de nieuwe wet naartoe - langdurig onder het minimumloon zou kunnen betalen. Maar dat is uitgesloten, omdat de overheid de garantie heeft afgegeven dat degenen die al een Sw-plek hebben of op de wachtlijst staan hun r echten behouden, waaronder de royale cao.
Strenger
Door een strengere indicatie stelt de nieuwe wet aan maximaal eenderde van de nieuwe instroom aan Wsw’ers een beschutte werkplek binnen het Sw-bedrijf ter beschikking. De anderen worden - zo wil staatssecretaris De Krom - gedetacheerd bij particuliere werkgevers of ze zijn rechtstreeks bij hen in dienst, waarvoor het Sw-bedrijf loonkostensubsidie en begeleiding op de werkplek aanbiedt. ‘Het is cruciaal voor het slagen van de herstructurering dat we erin slagen zo’n 70 duizend van de huidige 100 duizend Sw’ers bij particuliere werkgevers onder te brengen’, zegt wethouder Koomen. ‘Hier in Enschede hebben we 1.900 Sw’ers en 500 mensen op de wachtlijst. Als we er niet in slagen onze Sociale werkvoorziening te herstructureren, kom ik straks 8 miljoen euro te kort. Daarom moeten we sterk inzetten op regionale samenwerking om die mensen een werkplek buiten ons bedrijf aan te bieden en is het van het grootste belang dat we daarbij tegemoet komen aan de wensen van de werkgevers.’
Brancheorganisatie Cedris voorziet dat er als gevolg van de nieuwe wet de komende jaren een groot financieel gat voor de gemeenten zal ontstaan. Directeur Marleen Damen rekent voor dat in de jaren na 2013 80 procent van het budget dat gemeenten ontvangen voor hun Wwvn-populatie, opgaat aan loonkosten van de huidige Wsw’ers. Voeg daarbij een korting op de re-integratiegelden van ruim 50 procent tot 2015 en het is duidelijk dat de in totaal 400 duizend Wwnv’ers in de kou komen te staan. Voor hun opleiding en re-integratie blijft veel te weinig over en hetzelfde geldt voor de begeleiding van de bijna 105 duizend huidige Wsw’ers. De 400 miljoen euro die de overheid uittrekt om overgangsproblemen aan te pakken is niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat. ‘We gaan straks de middelen missen voor een goede match tussen onze mensen en werkgevers’, concludeert Korte. En dat zal volgens hem ten koste gaan van de bereidheid van werkgevers om mensen met een beperking aan te nemen. ‘Je moet het werkgevers wel makkelijk maken. Ze willen een financiële compensatie, goede begeleiding, geen risico’s lopen en geen bureaucratisch gedoe. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is één, maar dat moet wel bedrijfseconomisch verantwoord zijn. Anders lukt het echt niet’, waarschuwt Korte.
Gouden ticket
Detacheren in de nieuwe regeling gaat nog wel, meent de Sluis-directeur, ‘maar je krijgt de mensen die vóór 1998 voor onbepaalde tijd zijn geïndiceerd heel moeilijk naar een particuliere werkgever. De Krom beklaagt zich er wel over dat wij slechts 5 procent begeleid werkers hebben, maar die mensen hoeven daar niet aan mee te werken. Die hebben een gouden ticket in handen.’
Korte verwacht dat in de nieuwe regeling gemeenten met de weinige financiële middelen die ze hebben vooral de kansrijken zullen helpen. ‘Als die aan het werk gaan, levert dat echt besparingen op. De kansarmen zullen nooit uit de uitkering stromen en wij missen de middelen om hen te helpen. Het gevolg is dat het beroep op andere vormen van ondersteuning zal toenemen, zoals de verslavingszorg en de schuldhulpverlening. Die bezuinigingen zijn penny wise, pound foolish.’
Marleen Damen van Cedris constateert dat het puur fi nancieel gezien voor gemeenten veel verstandiger is om straks niemand meer tot die beschutte plekken toe te laten. Het is de duurste groep: hun productiviteit is het laagst, hun beloning het hoogst en ze vereisen de meeste begeleiding. Met een subsidie van 22 duizend euro per plek levert dat een gat op van tenminste 6 duizend euro. Een uitkering verstrekken is dan veel goedkoper dan zo’n beschutte plek creëren. Maar bij Cedris beseft men ook dat - nog afgezien van de ethische aspecten - dit de maatschappelijke kosten oplevert die Korte al aanstipte.
Naar aanleiding van de kabinetsplannen stelde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Cedris een onafhankelijke commissie in om een advies op te stellen over de toekomst van de Sw en de overgang van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) naar de Wwnv. In september kwam de commissie ‘Toekomst en transitie Sociale werkvoorziening’ onder leiding van Anton Westerlaken met haar rapport. Ze adviseert onder meer een splitsing te maken tussen beschermd werk voor mensen met een lage productiviteit, en werk in een reguliere omgeving - bij voorkeur in een gewone baan of anders via detachering. Deze laatste mogelijkheid is voor werkgevers het aantrekkelijkst, want er is minder risico en ‘gedoe’. Voorts zou er een einde moeten komen aan de onheldere verdeling van verantwoordelijkheden. Nu zijn Sw-bedrijven uitvoerder van beleid van de gemeente die tevens opdrachtgever, financier en toezichthouder is.
Regie
‘Gemeenten moeten de regie pakken en verantwoordelijkheden moeten duidelijk zijn’, zegt Anton Westerlaken. Maar volgens Ivo Korte is dat nog niet zo eenvoudig. ‘De gemeenten missen vaak de kennis die Sw-bedrijven wél hebben. Dat leidde er vaak toe dat de Sw-bedrijven - en niet de politiek - beleidskeuzes maakten.’ Om de fi nanciële pijn te verzachten ziet de commissie verschillende mogelijkheden. Mensen die nieuw instromen in beschut werk en zij die nu nog op de wachtlijst staan, zouden niet onder de relatief gunstige arbeidsvoorwaarden moeten vallen die horen bij de huidige Wsw (gemiddeld loon: 120 procent van het wettelijk minimumloon), maar onder de soberder arbeidsvoorwaarden van ‘Werken naar vermogen’ aan de slag moeten (70 procent van het minimumloon dat na maximaal 9 jaar wordt opgetrokken tot 100 procent).
Het wringt wanneer mensen die straks in een beschutte werkomgeving werken 120 procent van het minimumloon verdienen, terwijl anderen binnen de Wwnv die beter presteren in veel gevallen het minimumloon niet halen. ‘Je zult de huidige Sw’ers tot hun pensioen moeten doorbetalen. Dat is een gegeven’, constateert Marleen Damen. Dat laatste betekent overigens wel dat de beoogde bezuinigingen op de Wsw-sector van 1,85 miljard euro pas zijn gerealiseerd wanneer de geplande reductie op Wsw-plaatsen naar 30 procent van de huidige 105 duizend haar beslag heeft gekregen. En dat kan nog lang duren. ‘Maar’, zo gaat de Cedris-directeur verder, ‘als je verder de voorstellen van Westerlaken volgt, krijg je financieel gaandeweg veel meer lucht in de komende 10 jaar.’ Daarom bepleit de commissie ook dat in de overgangsfase gemeenten met relatief veel Wsw’ers moeten worden ontzien bij de korting op de vergoeding van de loonkosten, omdat daar het financiële probleem het grootst is.
Kannibalisering
Al met al verwacht de commissie weinig positieve effecten in de overgangssituatie. Enerzijds wordt de vergoeding van de loonkosten verlaagd, anderzijds worden de rechten van de betrokkenen gegarandeerd. Zoals al eerder opgemerkt, leidt dit ertoe dat er voor de nieuwe instromers geen of slechts zeer beperkt geld voor reintegratie overblijft. De commissie constateert dat dit een vorm van kannibalisering is die contraproductief is voor de maatschappelijke doelstelling: meer mensen actief in het reguliere bedrijfsleven en in beschermd werk. Naar het oordeel van de commissie is het risico groot dat het systeem krakend vastloopt als er geen adequaat herstructureringsfonds komt dat de overgang van het huidige naar het gewenste systeem mogelijk maakt. ‘De gemeenten zitten nog heel lang vast aan de cao voor de huidige Wsw-populatie, dus het advies van de commissie-Westerlaken is het beste dat je onder de gegeven omstandigheden kunt geven’, meent voorzitter René Paas van Divosa, de vereniging van managers van sociale diensten. ‘Sla er een dam omheen, zorg ervoor dat er geen nieuwe gevallen bijkomen en accepteer maar dat je de de huidige Sw’ers misschien wel tot hun pensioen moet blijven betalen.’
Paas erkent dat bezuinigingen op het terrein van de sociale zekerheid onvermijdelijk zijn. ‘Maar je kunt kiezen tussen dom en slim bezuinigen. Slim is om mensen minder afhankelijk te maken van de sociale zekerheid. Die gedachte zie je terug in ‘Werken naar vermogen’. Als je de helft van het minimumloon zelf kunt verdienen, is het onbegrijpelijk dat je achter de geraniums zit. Dom bezuinigen is de kans verkleinen dat mensen aan het werk komen. Dat doet het kabinet door hard te bezuinigen op de re-integratiemiddelen en op de vergoeding voor de sociale werkvoorziening. Dom is ook om maatregelen te nemen waardoor de armoede toeneemt. Dat risico is groot bij de huishoudenstoets en bij de bezuinigingen op minimabeleid en schuldhulpverlening. We moeten dus helaas constateren dat het regeerakkoord een mix bevat van slimme en minder slimme maatregelen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.