sociaal / Partnerbijdrage

Nieuwe kaders op komst voor handhaving binnen Participatiewet

Wetsvoorstel Handhaving in de Sociale Zekerheid

Wetsvoorstel Handhaving in de Sociale Zekerheid

Wolters Kluwer Schulinck opinie door mr. Denise Maas-Last. Vakredacteur Schulinck Participatiewet en Inburgering. 

Er is een nieuw (concept)wetsvoorstel in aantocht dat een einde maakt aan het huidige boetestelsel binnen de Participatiewet: het wetsvoorstel Handhaving in de Sociale Zekerheid. Het huidige boetestelsel¹, waarin het strenger straffen centraal staat, staat al sinds de invoering ervan ter discussie. Gebleken is dat kwetsbare burgers onevenredig hard worden geraakt en de menselijke maat vaak ver te zoeken is.

Binnen het nieuwe wetsvoorstel staat juist het “passend sanctioneren” centraal. Er komt een gereedschapskist met verschillende instrumenten. Een van de instrumenten is de vrijheid om in bepaalde situaties geen sanctie op te leggen. In deze opinie beschrijf ik een aantal van de wijzigingen waar we mee te maken krijgen als het wetsvoorstel wordt aangenomen. Ik beperk me dan tot de wijzigingen in het kader van de Participatiewet.

De ‘gereedschapskist’

Een van de onderdelen van het wetsvoorstel Handhaving in de Sociale Zekerheid is dat de gemeente een ‘gereedschapskist’ aan sancties krijgt. Als een belanghebbende de inlichtingenplicht heeft geschonden zijn er vijf opties: afzien van sanctie, een waarschuwing, een voorwaardelijke boete, een boete of een strafrechtelijke vervolging.

Afzien van een sanctie

Gemeenten krijgen meer mogelijkheden om af te zien van het opleggen van een sanctie. Dat kan nu eigenlijk alleen als de gedraging niet verwijtbaar is. Met het nieuwe wetsvoorstel komen er meer mogelijkheden om af te zien van het opleggen van een sanctie. Bijvoorbeeld als belanghebbende een fout maakt en zichzelf alsnog binnen redelijke termijn meldt, voordat overtreding van de inlichtingenplicht is geconstateerd. Of bij persoonlijke omstandigheden die dermate zwaar wegen dat het opleggen van een sanctie onevenredig uitpakt.

Waarschuwing

Onder het huidige boetestelsel zijn er al mogelijkheden om eerst een waarschuwing op te leggen. Bijvoorbeeld als het benadelingsbedrag niet hoger is dan € 150,00, of als een belanghebbende zichzelf alsnog binnen een redelijke termijn meldt met de juiste inlichtingen. Met het wetsvoorstel kan ook een waarschuwing worden opgelegd als het opleggen van een boete geen doel dient; bijvoorbeeld belanghebbende is na een mindere periode weer op de weg terug en een boete zou het positieve gedrag dat is ingezet juist teniet kunnen doen.

Voorwaardelijke boete

Nieuw is de mogelijkheid tot het opleggen van een voorwaardelijke boete. Bij een voorwaardelijke boete wordt wel een boete opgelegd, maar deze wordt nog niet ten uitvoer gelegd. De boete wordt pas ten uitvoer gelegd, als de belanghebbende binnen twee jaar nog een keer dezelfde, of een soortgelijke overtreding begaat. Ook kunnen andere nadere verplichtingen aan de naleving worden verbonden. Het opleggen van een voorwaardelijke boete heeft als doel een belanghebbende te motiveren om de verplichting die in eerste instantie niet is nageleefd, in de toekomst wel goed na te leven. Ik betwijfel of toevoeging van de voorwaardelijke boete als handhavingsinstrument echt van meerwaarde is. De gemeente heeft immers al mogelijkheden om tot uitdrukking te brengen dat een overtreding is begaan, zonder dat het financiële gevolgen heeft voor een belanghebbende. Denk aan het afzien van het opleggen van een sanctie of bij het geven van een waarschuwing.

Twee standaardboetes

Mocht het wetsvoorstel er komen, dan komt er een boetestelsel met minimum- en maximumboetes. De koppeling met het benadelingsbedrag wordt dan losgelaten. Kort gezegd komen er dan twee standaardboetes, die naar boven of beneden kunnen worden bijgesteld (in de range van € 450,- tot maximaal € 4.500). In de meeste gevallen wordt gestart met een boete van € 450,- (bijvoorbeeld het incidenteel niet melden van inkomsten). Voor gevallen waar sprake is van misbruik bedraagt de boete € 1000,- (bijvoorbeeld het structureel niet melden van inkomsten). Deze standaardboete kan hoger worden als sprake is van een ernstiger feitencomplex of een hogere verwijtbaarheid zoals bewuste roekeloosheid. En deze standaardboete kan lager worden als sprake is van een minder ernstig feitencomplex of persoonlijke omstandigheden die hebben bijgedragen aan de overtreding.

Positief hieraan is dat met de standaard boetebedragen de hoogte van de boete niet meer afhankelijk is van het tijdsverloop. Bij het huidige boetestelsel kan de boete hoog oplopen, bijvoorbeeld als een belanghebbende vergeten is een verhuizing door te geven. In het geval de gemeente de verhuizing na een 1,5 jaar ontdekt, is de boete nu veel hoger in vergelijking met een ander geval, waarbij de verhuizing na een half jaar wordt ontdekt. Zelf ben ik echter van mening dat een boetebedrag van enkele duizenden euro’s nog steeds zeer hoog is voor iemand die leeft op bijstandsniveau.
 

Ik betwijfel of toevoeging van de voorwaardelijke boete als handhavingsinstrument echt van meerwaarde is.

Eén overkoepelende wet?

Er wordt in het wetsvoorstel gekozen voor één uniform handhavingskader voor alle socialezekerheidswetten. Hiervoor wordt één nieuwe overkoepelende wet in het leven te roepen: de Wet handhaving sociale zekerheid. Duidelijk is dat hiermee wordt gezorgd voor meer uniformiteit binnen de afzonderlijke sociale zekerheidswetten. Zelf ben ik echter voorstander om in het kader van de overzichtelijkheid voor bijstandsgerechtigden maar zeker ook voor de uitvoering, de wijzigingen op te nemen binnen de afzonderlijke wetten. Dus ook in de Participatiewet zelf. Tot slot viel me op dat het wetsvoorstel voorziet in een nieuw artikel over herziening en intrekking van de uitkering, maar geen artikel over terugvordering. Het is mij niet duidelijk hoe dit zich verhoudt tot het huidige artikel 54 en 58 Participatiewet. Het wetsvoorstel brengt immers geen wijzigingen aan in deze artikelen.

Slot

Het is een goede stap dat met dit wetsvoorstel bijstandsgerechtigden bij een vergissing of fout niet langer een buitenproportionele straf krijgen opgelegd. Bovendien is het goed dat de gemeente meer vrijheid krijgt om in sommige gevallen geen sanctie op te leggen of om een sanctie op te leggen die beter past bij de situatie. De ontwikkelingen van het wetsvoorstel zullen we uiteraard op de voet volgen. In het najaar van 2023 gaat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel van start. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2025.

¹ Ingevoerd in 2013 via de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW– wetgeving (beter bekend als de Fraudewet).

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.