Schuldhulpverlening het domein van de gemeente?
30 juni 2:00 s nachts. De Tweede Kamer stemt in met het wetsvoorstel gemeentelijke schuldhulpverlening. Door het wetsvoorstel aan te nemen onderstreept de Tweede Kamer het belang van schuldhulpverlening. Door twee nieuwe instrumenten te creëren en deze alleen bij gemeenten te beleggen, ontstaat er een onevenwichtigheid in het veld die er voorheen niet was. De vraag is of die wenselijk is.
30 juni 2:00 s nachts. De Tweede Kamer stemt in met het wetsvoorstel gemeentelijke schuldhulpverlening. Door het wetsvoorstel aan te nemen onderstreept de Tweede Kamer het belang van schuldhulpverlening. Door twee nieuwe instrumenten te creëren en deze alleen bij gemeenten te beleggen, ontstaat er een onevenwichtigheid in het veld die er voorheen niet was. De vraag is of die wenselijk is.
Om te voorkomen dat ik hier een misverstand creëer, steek ik graag eerst de vlag uit. Problematische schulden grijpen diep in op het privé-leven van mensen en leiden tot grote maatschappelijke kosten. Met de Wet werken naar vermogen op komst en de grote financiële tekorten bij gemeenten, lag het risico op de loer dat (met name kleine) gemeenten zich zouden terugtrekken als aanbieder van schuldhulpverlening. Dankzij de wet is dit geen optie meer. Gemeenten zijn straks verplicht om te voorzien in een aanbod van schuldhulpverlening.
Naast eisen aan gemeenten voorziet de wet ook in twee nieuwe instrumenten: het moratrium en de basisbankrekening. Deze zijn erop gericht de uitvoering makkelijker en sneller te maken. Het moratorium is ook wel omschreven als een incassostop: na toepassing mogen crediteuren een halfjaar geen incassoinstrumenten inzetten. Hierdoor wordt er rust gecreëerd voor een snelle opstart van een schuldregeling. Het tweede instrument biedt gemeenten de mogelijkheid om mensen aan een bankrekening te helpen als ze daar niet over beschikken. Een bankrekening klinkt misschien niet als iets wat moeilijk te regelen is, maar in bepaalde situaties is het een hele toer (en kan het de opstart van schuldhulpverlening flink belemmeren).
In de wet wordt straks geregeld dat gemeenten (lees College’s van B&W) degenen zijn die de instrumenten mogen inzetten. Voor het veld van de schuldhulpverlening betekent dit dat er een onderscheid komt tussen gemeentelijke en andere aanbieders. Denk bij andere aanbieders onder meer aan organisaties die door werkgevers worden ingehuurd om de schuldenproblematiek van werknemers aan te pakken (en zo verzuim te beperken). In de nabije toekomst beschikt deze groep aanbieders niet over de instrumenten die de gemeenten straks wel krijgen.
De instemming door de Tweede Kamer is van groot belang voor elke Nederlander met (problematische) schulden. Maar de keuze om de nieuwe instrumenten alleen bij gemeenten te leggen, is in deze periode van bezuinigingen wel jammer. Het verschilt van gemeente tot gemeente maar kortingen van 20 a 25 procent op de budgetten van volgend jaar zijn geen uitzondering. Omdat de vraag niet afneemt, zoeken gemeenten manieren om niet meer iedereen te helpen. Dat doen zij onder meer door mensen die eerder in behandeling waren tijdelijk uit te sluiten van hulp. Sommigen gaan nog verder. De eersten hanteren helaas al weer inkomensgrenzen (geen hulp bij inkomen boven 115 procent bijstandsnorm). In de bovenstaande context is het juist nu van groot belang dat schuldhulpverlening een wettelijke basis krijgt. Maar anderzijds betwijfel ik of we schuldenaren een dienst bewijzen als we alleen gemeenten laten beschikken over de nieuwe instrumenten. Een brede beschikbaarheid gekoppeld aan zware kwaliteitseisen voor de ‘anderen’ was wat mij betreft een welkom alternatief geweest voor het instrumentmonopolie dat nu ontstaat voor het moratorium en de basisbankrekening.
Nadja Jungmann
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.