Al na twee jaar uit de schulden in nieuw Utrechts traject
Schuldhulpverlening voelt voor veel inwoners als een traject zonder einde, constateert de gemeente Utrecht. Dat is onacceptabel, vind wethouder Linda Voortman (werk en inkomen, GroenLinks).
De gemeente Utrecht neemt het voortouw in het versnellen van de schuldhulpverlening door de lengte van het hulptraject flink in te korten. Met de zogenaamde 'coronasanering' wil de gemeente, die dit jaar een forse toename aan schuldenproblematiek verwacht, inwoners sneller perspectief op een schuldenvrije toekomst bieden.
Zonde einde
Schuldhulpverlening voelt voor veel inwoners als een traject zonder einde, constateert de gemeente Utrecht. Dat is onacceptabel, vindt wethouder Linda Voortman (werk en inkomen, GroenLinks). Zeker omdat mensen vaak schulden ontwikkelen buiten hun eigen 'schuld' om. 'De coronamaatregelen maken het nogmaals duidelijk dat schulden iedereen kunnen overkomen', aldus Voortman.
Negen jaar
Als een Utrechter zich bij de gemeente meldt met schuldproblemen, duurt het gemiddeld elf maanden voordat een schuldhulptraject kan beginnen. Dat traject zelf neemt drie jaar in beslag. Daar komt nog bij dat het mensen met schulden gemiddeld vijf jaar kost voordat ze überhaupt naar de gemeente toe stappen. 'Zo wordt het leven van mensen met schulden gemiddeld negen jaar beheerst door problemen die in een paar maanden tijd kunnen ontstaan', schrijft het college van B en W in een brief aan de raad.
Inkorten
De aanloop naar het schuldhulptraject moet daarom drastisch ingekort worden: van elf naar twee maanden. Dat wil de gemeente doen door de gebruikelijke voorwaarden op het gebied van financiële stabiliteit waar mogelijk op te schorten tot na afloop van het traject. Het traject zelf, waarbij de inwoner via een saneringskrediet drie jaar lang schulden aflost, wordt ingekort tot twee jaar. Dit wil de gemeente bewerkstelligen door de aflossing in het derde jaar kwijt te schelden, tot een maximum van duizend euro per persoon.
Schuldengolf
De Utrechtse aanpak, die op 1 juni 2021 van start gaat, wordt 'coronasanering' genoemd. In tegenstelling tot wat die naam doet vermoeden, geldt het nieuwe plan ook voor schulden die niets met de coronacrisis te maken hebben. De verwachte schuldengolf als gevolg van de coronacrisis is weliswaar de aanleiding voor het besluit, maar de wens om schuldhulpverlening te versnellen, bestond al langer.
Bredere beweging
Utrecht loopt dan ook voorop in een bredere beweging om schuldhulptrajecten te verkorten. Zo nam de voltallige Tweede Kamer vorig jaar een motie aan die de regering opdraagt om te onderzoeken of het wettelijke schuldsaneringstraject kan worden ingekort van drie naar anderhalf jaar. Ook pleiten verschillende partijen, waaronder CDA, ChristenUnie, PvdA, GroenLinks en D66, in hun verkiezingsprogramma's van dit jaar voor een verkorting van het traject.
Draagvlak
Nadja Jungmann, lector Schulden en Incasso bij de Hogeschool Utrecht, plaatste in Binnenlands Bestuur de kanttekening dat zulke ingrepen alleen doorgevoerd kunnen worden als ze ook op draagvlak van schuldeisers kunnen rekenen. Een korter traject betekent immers minder afbetaling aan de schuldeisers. De gemeente Utrecht lost dat probleem op door het verschil, tot maximaal duizend euro, zelf bij te leggen. In afwachting van landelijke wetgeving is dat de enige knop waar de gemeente aan kan draaien, verklaart het college. In totaal kost de coronasanering de gemeente de komende jaren naar verwachting 100.000 euro per jaar, wat later oploopt naar zo'n 125.000 euro.
Winst
De nieuwe aanpak is niet zonder risico's, verwacht het college. Sneller saneren kan er namelijk voor zorgen dat er sneller nieuwe schulden ontstaan. Toch verwacht de gemeente 'onder aan de streep' meer inwoners te kunnen helpen, omdat de versnelling ook leidt tot minder uitval. Uiteindelijk levert dat maatschappelijke winst op, hoopt de gemeente. Door de schuldenstress eerder weg te nemen, kunnen inwoners bijvoorbeeld eerder gaan werken aan hun arbeidsmarktkansen en hun gezondheid.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.