Advertentie
sociaal / Nieuws

Schuiven met de rekening bij opvang mensenhandel

Sinds 2004 stijgt het aantal aanmeldingen van slachtoffers van mensenhandel. Maar wie betaalt de rekening voor de opvang nu zich ook grote groepen slachtoffers aandienen?

08 april 2011

‘Het gaat goed met de registratie en opvang van slachtoffers van mensenhandel, maar er zijn ook een paar knelpunten die dringend om een oplossing vragen’, zegt Willem van Leeuwen, bestuurder van het Coördinatiecentrum Mensenhandel (Co-Mensha) in zijn openingswoord bij het werkbezoek van Veiligheids- en Justitieminister Opstelten aan Amsterdam.

 

Co-Mensha verzorgt de centrale registratie van mogelijke slachtoffers van mensenhandel en coördineert de opvang. Mede door de hoge prioriteit die de opsporingsdiensten aan het probleem toekennen, zijn vorig jaar ongeveer 10 procent meer meldingen geregistreerd dan in 2009 (993 tegen 903). Dat staat in de zojuist uitgekomen rapportage van het centrum over het afgelopen jaar.

 

Niet alleen de behoefte aan bedden is hierdoor toegenomen, maar ook de behoefte aan diversiteit in huisvesting voor met name slachtoffers van niet seksueel gerelateerde vormen van uitbuiting, zoals in de landen tuinbouw en de horeca. Om in de eerstgenoemde behoefte te voorzien is in 2010 de pilot ‘Categorale Opvang Slachtoffers van Mensenhandel’ (COSM) van start gegaan met vijftig extra bedden, veertig voor vrouwen en tien voor mannen. In eerste instantie verminderde dat de druk op de eerste crisisopvang, maar inmiddels zijn de extra bedden permanent bezet en is alweer een kleine wachtlijst ontstaan.

 

In de berichtgeving over 2010 constateert Co-Mensha dat steeds vaker grote groepen mogelijke slachtoffers worden aangemeld, die meestal niet goed passen in het vertrouwde profiel van de vrouwen- en maatschappelijke opvang, waar het om veel kleinere aantallen gaat.

 

Slachtoffers van mensenhandel hebben in eerste instantie veelal meer behoefte aan huisvesting dan aan opvang met een specifieke hulp- en zorgvraag. De meesten willen gewoon weer snel aan het werk. ‘Als het om zulke grote groepen van twintig tot soms wel veertig mensen gaat, veronderstelt de overheid dat de opvanghuizen in het land dat wel aankunnen’, zegt Johan Gortworst, waarnemend directeur van de Federatie Opvang. ‘Maar de hulporganisaties hebben met de gemeenten afspraken gemaakt over het aantal mensen dat zij helpen. Daar past zo’n grote groep niet in, daar moet je meer panden of aparte bungalowparken voor huren. En dat vereist een heel ander scenario en een heel ander beleid. Daar zijn de verschil lende overheden het onderling nog niet over eens.’

 

Van Leeuwen vult aan: ‘Je kunt die mensen met veel moeite wel opvangen, maar daarna komt de vraag wie de rekening gaat betalen. Daar is momenteel geen helderheid over. De overheid is van mening dat de gemeente waarin die groepen worden aangetroffen ook verantwoordelijk is voor de opvangkosten, maar vaak zijn die gemeenten daar helemaal niet van op de hoogte. Wij coördineren, maar dan moeten de randvoorwaarden in organisatorische en financiële zin wel goed geregeld zijn.’

 

BUNGALOWPARKEN

 

Gothorst: ‘Dan zitten die mensen eenmaal ergens en wat dan? Soms komen ze in aanmerking voor een uitkering, maar soms ook niet. Nu ligt de rekening min of meer op het bordje van de opvanginstelling die haar nek heeft uitgestoken.’

 

Van Leeuwen vraagt zich daarnaast af hoe die slachtoffers op de lange termijn gehuisvest moeten worden als ze in Nederland kunnen en mogen blijven. ‘Woningcorporaties hebben nog veel meer klanten en doen vaak moeilijk om deze onzekere groep aan woonruimte te helpen. Je weet niet hoelang ze blijven, of ze de huur kunnen voldoen. En als het mensen zijn met een tijdelijk verblijfsrecht, loop je het risico dat je geconfronteerd wordt met bewoners die straks illegaal zijn.’ ‘Er moet meer uniformiteit in de ketenaanpak komen’, stelt Johan Gortworst. ‘Eerst in de opsporing en vervolgens over de vraag hoe daarna te handelen met de slachtoffers.’

 

De Federatie Opvang en  CoMensha maken zich daarom samen sterk om tot een soort draaiboek te komen dat ertoe moet bijdragen dat bij een inval niet alleen de opsporingskant goed is geregeld, maar ook de opvangketen. ‘Zodat we elkaar niet voor verrassingen stellen.’ Dat een goede samenwerking tussen verschillende partijen zijn vruchten afwerpt, blijkt onder meer uit de sterk verschillende registraties van slachtoffers naar politieregio.

 

Brabant- Zuidoost, waar  CoMensha in 2010 voor het eerst samenwerkte met de politie en het Meldpunt Jeugdprostitutie leverde 160 registraties op, terwijl een grote regio als Noord- en Oost Gelderland slechts tot tien registraties kwam. 

 


 

Mensenhandel in cijfers

 

In 2010 telde CoMensha 993 mogelijke slachtoffers van mensenhandel. Van hen was 11 procent man. Een op de vijftien mannen en een op de zes vrouwen was minderjarig. Van de slachtoffers werd 80 procent aangetroffen in de prostitutie. De grootste groep slachtoffers (315) is Nederlands, gevolgd door Nigerianen (130), en achtereenvolgens Hongaren, Roemenen, Bulgaren en Slowaken.

 

Naast seksuele uitbuiting is de grootste sector waar uitbuiting plaatsvindt de land- en tuinbouwsector. Het aantal aangemelde slachtoffers in de leeftijdsgroep van 10-14 jaar is de laatste jaren stijgende. De verklaring hiervoor is dat in een enkele regio ook het Meldpunt Jeugdprostitutie slachtoffers aanmeldt bij CoMensha. Het gaat hier vaak om slachtoffers van loverboytechnieken.   

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Piet / directeur
Hoe komen die mensen hier. Vnl Nigerianen ( is niet zo verbazingwekkend) Hongaren Roemenen en Bulgaren. Landen met giga criminaliteitscijfers. Zijn het slachtoffers of gelukszoekers!!!!!



M.i. onmiddelijk terug en niets geen slechtoffers. Ik weet nog wel een paar hondered miljoen mensen die hier direct willen komen om te profiteren!
Advertentie