Advertentie
sociaal / Nieuws

Schoolverlaters willen pa en ma

Vroegtijdige schoolverlaters hebben meer behoefte aan persoonlijke begeleiding dan vaak wordt gedacht.

06 juni 2008

Jongeren die van school gaan zonder diploma hebben behoefte aan meer persoonlijke begeleiding. Dat concluderen onderzoekers van de Rotterdamse Rekenkamer, die spraken met 54 schoolverlaters en hierover deze week rapporteerden.

 

'Wat me het meest trof', vertelt directeur Robert Mul van de Rekenkamer, 'is dat die jongeren eigenlijk aangeven dat ze hun pa of ma nodig hebben. Ze hechten erg aan één op één begeleiding, aan een volwassene die ze in de gaten houdt, adviseert en die ze kunnen vertrouwen'. Deze vorm van begeleiding biedt de gemeente wel aan bijvoorbeeld tienermoeders. Eigenlijk zou die begeleiding de standaard moeten zijn, vindt Mul: een persoonlijke éénloket-benadering. 'Die jongeren geven aan vooral behoefte te hebben aan een mentorachtige relatie.'

 

Vandaar zijn pleidooi voor het veel intensiever betrekken van de ouders bij schooluitval. 'Bij die ouders ligt wel de eerste verantwoordelijkheid. Dus zet daar dan op in.' Jaarlijks stopt ongeveer een kwart van de Rotterdamse leerlingen met hun opleiding voordat ze een diploma hebben. Over meerdere jaren betreft het zo'n tienduizend jongeren tussen de 17 en 23 jaar.

 

Maatregelen om dat te stoppen staan nu vaak te ver af van de leefwereld, stelt de Rekenkamer. 'Een schoolverlater krijgt na een maand een keer een brief thuis. Dat is gewoon gênant', zegt directeur Mul. 'Jongeren bellen, mailen, sms'en. Die bereik je niet met een brief.' Hij ziet een belangrijke rol voor de welzijnsinstellingen, waar die schoolverlaters vaak terecht komen. 'Die hebben medewerkers die contact opbouwen, zonder ze direct weer richting school te duwen.' Dat heeft pas zin als een jongere zijn leven weer een beetje op orde heeft. En dan nog blijkt dat voor een deel van de schoolverlaters opleiding of werk geen zin hebben.

 

Mul: 'Vaak spelen er zoveel problemen dat terug naar school of een baan geen optie is. Dan is er eerst andere hulpverlening nodig.' Sowieso is er een groep voor wie een startkwalificatie te hoog gegrepen is. Die groep is nu afgeschreven. Mul: 'We missen ze in het beleid. Maak een onderscheid tussen hen die niet willen en hen die niet kunnen. Maak voor die laatste groep apart beleid en richt je op wat ze nog wél kunnen.'

 

Tenslotte constateert de Rekenkamer ook een tekort in het beleid voor de jongeren die wel werken. Zij hebben vaak veel kleine baantjes achter elkaar. Als ze wat ouder worden, zijn ze niet meer interessant voor de onderkant van de arbeidsmarkt, omdat ze dan te duur worden. Mul: 'De instanties zijn rond de scholen geconcentreerd en rond het CWI. Maar als de jongeren werken zijn ze daar uit beeld.'

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie