Advertentie
sociaal / Column

Schoenwinkels en jeugdzorg

De professionals op de werkvloer van de winkels zien dat wel zitten, maar de managers willen er niet aan, want ze zien de nieuweling als een indringer. De gemeente ziet het ook niet, want die kent zijn winkels...

28 november 2012

Je woont in een stad en daar zijn tien schoenwinkels. Er werken in alle winkels hele goeie professionals, die ieder goeie schoenen aanbieden. Het is wel een beetje ingewikkeld om aan de juiste schoenen te komen.

De ene winkel heeft alleen baby- en kinderschoenen. De andere alleen de maten 38 tot 42. De volgende heeft alle maten maar alleen schoenen in bruin leer. Een volgende heeft schoenen van stof.

Enfin.

Je treft wel eens een dichte deur, want de winkels zijn beperkt open en vaak op tijdstippen die jou niet uitkomen. Je moet soms wachten omdat de schoenen besteld moeten worden of ze verwijzen je naar een andere schoenwinkel, maar die is dan weer op een andere tijd open of heeft ook niet wat je zoekt. Kleurkeuze is beperkt en als je naar een andere winkel gaat, hebben die jouw kleur wel maar weer niet jouw maat.

Op een gegeven moment komt er een nieuwe schoenwinkel die veel in huis heeft: alle maten, kleuren en materialen. Als je speciale schoenen nodig hebt, regelen ze dat snel voor je. Je kunt binnenlopen zonder afspraak.

Iedereen blij.


Maar niet de tien andere winkels, want die hebben leegloop.

Een winkelier gaat aan de slag om de bestaande winkels met elkaar te laten samenwerken, immers ze vullen elkaar mooi aan, meent hij. De keten van winkels moet aansluiten op de behoefte van de burger. Dat valt niet mee. Elke winkel heeft zo haar eigen openingstijden en arbeidsvoorwaarden, eigen product, logo, IT-systeem, panden en managers. Er is veel geld nodig voor de omslag. Immers: veel overleg en bijeenkomsten over de samenwerking, nieuw IT-systeem dat op elkaar aansluit, wachtgeld voor managers die overbodig worden, productkennis verbreden, iedereen op cursus. Tijdens de verbouwing moet de verkoop wel doorgaan. De winkels wenden zich tot de gemeente, want die heeft belang bij schoenen voor hun burgers. Kan de gemeente niet helpen?

Intussen biedt de nieuwe winkel aan om samen op te trekken. Immers, zij werken al op de manier die werkt, met een handig IT-systeem, net zulke goeie professionals etc.

De professionals op de werkvloer van de winkels zien dat wel zitten, maar de managers willen er niet aan, want ze zien de nieuweling als een indringer. De gemeente ziet het ook niet, want die kent zijn winkels en die nieuwe is toch wel eng. En zo gaan er jaren van gepalaver voorbij. Intussen worden de tien winkels met kunst- en vliegwerk opengehouden. De nieuweling groeit nog wel, tegen de verdrukking in, maar gaat ook problemen tegenkomen.

Als je het woord ‘schoenenwinkel’ vervangt door ‘jeugdhulp-organisatie’ en het woord ‘schoenen’ door ‘jeugdhulp’, weet je wat ik bedoel.

Mechtild Rietveld

Meer columns van Mechtild Rietveld leest u hier.

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

C. Frobel
De problemen in de jeugdzorg komen door de bestuurders, dat is duidelijk en blijkt ook uit deze column. Maar het blijkt net zo goed uit de columns van die andere Amsterdammer, die zo'n bestuurder is: Erik Gerritsen.



De haren rijzen je ter berge als je de columns van die man leest. Daar zou je als kind maar aan overgeleverd zijn. Maar het probleem is dat ze dat toch wel zijn, want politici willen maar niet zien dat het probleem bij die bestuurders zit.



Dus natuurlijk weten lezes wat Rietveld bedoelt, maar ze zou bij haar eigen burgemeester en wethouders moeten zijn om te beginnen. En bij de DMO, de ambtenaren die schaamteloos de gevestigde macht de hand boven het hoofd houden. Totaal zijn ingepakt door hun voormalige baas Gerritsen.



Dat samenspel tussen politiek, topambtenarij en de gevestigde bestuurders die vaak vreselijk falen (de verschrikkelijk klantonvriendelijke schoenenwinkel) ligt immers niet alleen aan de jeugdzorgbestuurders maar ook aan de gemeentehuizen en de stadhuizen. Die treden niet op, voeren onvoldoende toezicht uit en houden falende bestuurders in het zadel.



Daar heeft mevrouw Rietveld dus nog een hoop evangelisatiewerk te verrichten. En het mag best wel eens wat minder netjes, want het is vreselijk hoe Jeugdzorg Nederland concurrentie tegenhoudt en met wat voor een listen en trucs dat gaat.



En dat terwijl ouders en kinderen, leraren en buren gillen zo ondertussen om een normale jeugzorgorganisatie. Zeker in Amsterdam!
mechtild rietveld / bestuurssecretaris
Ja, ook in Amsterdam zie je taaie tegenstand tegen nieuwe dingen. Dat is ook natuurlijk gedrag, vind ik, dus ik ben niet verbaasd. In Amsterdam hebben we nu zo'n 4000 gezinnen die bij ons aankloppen. In onze vestigingen in Alkmaar, Den Helder, Haarlem, Den Haag, Zoetermeer, Utrecht, Zwolle, Enschede, Hengelo en Almelo (waar onze dochter Care Express zit) 'hebben' we zo'n 6000 gezinnen. Amsterdam is niet de enige die argwanend naar nieuwe dingen kijkt, ook anderen, zoals zorgverzekeraars en zorgkantoren en provincies: die vinden het wel mooi, maar maken geen ruimte voor vernieuwing, waar hun verzekerde en hun burger wel voor kiest. En ieder heeft zo zijn eigen reden daarvoor.

Ik blijf netjes, maar ook dan krijg je vaak van ambtelijke zijde te horen dat het je alleen maar om het geld te doen is. Of: jullie zijn geen stichting maar een bedrijf en 'dus' hebben jullie winstoogmerk. Uhh? Denk ik dan: hoe zit het met het subsidie-oogmerk van bestaande instellingen??

Een cynisme en wantrouwen dat onuitroeibaar lijkt. Zo komt innovatie nooit op gang. Ambtenaren en bestuurders lijken maatschappelijk ondernemerschap niet goed te begrijpen, terwijl een enorme subsidiestroom zonder veel onderzoek en verantwoording (per gezin, per kind) naar de instellingen gaat en naar bestuurders die in stichtingen zijn georganiseerd en die zelf geen persoonlijk risico lopen. Een maatschappelijk ondernemer, zoals mijn baas, loopt samen met haar partner alle risico voor als je het werk niet goed doet en de klanten wegblijven. Ook daarom doe je je stinkende best voor je gezinnen en kinderen. Doel: de betonnen wereld van de jeugdzorg opschudden (dat waren de woorden van Asscher toen hij in Amsterdam over de Opvoedpoli sprak). Het kan naar onze overtuiging in de jeugdzorg echt voor 50% minder geld. Maar hopen dat de opvolger van Asscher, Pieter Hilhorst, op tijd van ons hoort.
Advertentie