Rotterdam haalt daklozen in huis
De daklozen zijn in Rotterdam vrijwel uit het straatbeeld verdwenen. Het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang heeft kennelijk gewerkt. ‘We zien mensen ongelofelijk snel opknappen.’ Wat is het geheim van het plan uit de koker van Leefbaar Rotterdam? En zitten er ook schaduwzijden aan deze veegactie?
Het is zeven uur ’s morgens. Onder de Van Brienenoordbrug slaapt Karel. Hij is een van de laatste vijftig ‘buitenslapers’ in Rotterdam: daklozen die niets met de hulpverlening te maken willen hebben. ‘Zorgwekkende zorgmijders’ worden ze ook wel genoemd. Enkele jaren geleden waren er nog zo’n driehondervijftig. Dat was vóórdat de gemeente in 2006 op instigatie van Leefbaar Rotterdam besloot alle daklozen van de straat te halen.
Vriend en vijand zijn verbaasd over het effect van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang. Ook Evert Vos, veldwerker van Stichting Ontmoeting. Hij doorkruist elke dag met zijn busje Rotterdam, op zoek naar daklozen. Vandaag rijden we met hem mee langs hun slaapplaatsen, de treurigste plekken in de stad: onder bruggen en viaducten, in verlaten gebouwtjes in de haven, in het struikgewas op braakliggende terreinen.
Stank, uitwerpselen en ratten trotserend bekijkt Vos de slaapplekken. Zijn doel is contact met de daklozen te krijgen, of te houden. In de hoop ze ooit ‘in de zorg’ te krijgen. Hij maakt niet alleen maar ellende mee. Er zijn ook succesverhalen, steeds meer. Onderweg vertelt Vos hoe een dakloze, zwaar verslaafde jongen afkickte en heftruckchauffeur werd; en hoe een oudere ‘zorgmijdende’ dakloze, die nergens in paste omdat hij niet verslaafd was en ook niet ernstig gestoord, nu toch in een huis woont en goed functioneert.
Trajectplan
Bij aanvang van het Plan van Aanpak telde Rotterdam 2.900 dak- en thuislozen, de meesten van hen verslaafd en met een psychiatrische achtergrond. Het doel is om ze eind dit jaar allemaal onder dak te hebben. Circa 2.700 daklozen zijn inmiddels door de hulpverlening bereikt; de helft leeft in een stabiele situatie, dat wil zeggen met een inkomen en een dak boven het hoofd, en weg van de criminaliteit. Hoe heeft Rotterdam dat in zo’n korte tijd voor elkaar gekregen? ‘We pakken alle problemen tegelijkertijd aan’, zegt Marijke de Vries, programmamanager Maatschappelijke Opvang van de GGD Rotterdam-Rijnmond. ‘In een trajectopvang plan wordt beschreven wat iemand nodig heeft, en alle hulpverleners op het gebied van psychiatrie, verslavingszorg, schuldsanering, maatschappelijke activering en huisvesting werken samen. Eén hulpverlener fungeert als coördinator en coach.’
Er zijn 26 nieuwe voorzieningen uit de grond gestampt. Van gewone woningen voor mensen uit de lichtste categorie bij wie de hulpverlening alleen een oogje in het zeil houdt, tot intensief beschermd wonen met 24-uurs begeleiding. De zwaarste categorie, verslaafden met een ernstige psychische stoornis, wordt gedwongen opgenomen in een kliniek in het Drentse Beilen. De Vries: ‘We halen deze mensen uit de scene en brengen ze in een rustige omgeving. Zo kan hun toestand stabiliseren, en kan er een goede diagnose worden gesteld. Vervolgens kunnen de juiste medicijnen worden gegeven. We zien die mensen ongelofelijk snel opknappen.’
Gedwongen opname via een rechterlijke machtiging is omstreden, want het staat haaks op het zelfbeschikkingsrecht van mensen. Ook op andere manieren is drang en dwang uitgeoefend op de daklozen om de straat vaarwel te zeggen. Sjany Middelkoop, medewerkster van Straatmagazine, de Rotterdamse daklozenkrant, denkt dat voor bepaalde daklozen deze strenge aanpak goed werkt, maar lang niet voor allemaal. ‘Velen hebben nu wel een dak boven hun hoofd, maar zitten te verkommeren op hun kamertje. Ze zijn van de straat , maar ze hebben nog steeds niks en ze gieten zich nog steeds elke dag vol. Vaak vallen ze ook terug in een bepaald gedrag, en dan moeten ze weer weg uit hun woonproject, naar een andere voorziening’, signaleert Middelkoop. ‘Er wordt met ze gesold. Want ze hebben geen keus, ze móeten. Alleen voor de ouderen is het anders. Die hebben meestal genoeg van het leven op straat en zijn blij dat ze rust hebben. De meesten krijgen op medische gronden heroïne verstrekt.’
Psychotisch
Veldwerker Vos vertelt het verhaal van Willem Koopman, alias Willem de Wielrenner. ‘Willem heeft jarenlang buiten geslapen, aan de rand van de stad. Hij werd gekoesterd door alle Rotterdammers, ook vanwege zijn achtergrond waarschijnlijk. In de jaren zestig was hij een bekende wielrenner, hij is Nederlands kampioen op de baan geweest. Als wij kwamen, moesten we opdonderen, want van hulpverleners moest hij niets hebben. Hij was behoorlijk psychotisch, hij dacht dat hij Rotterdam moest verdedigen tegen de Romeinen. En wij waren de Romeinen. Op een nacht vonden wij hem slapend op een bankje, met een fles port naast zich. Het was min vijftien graden. Levensgevaarlijk. Een psychiater heeft ervoor gezorgd dat hij gedwongen opgenomen werd in een psychiatrische instelling. Het eerste wat Willem daar zei, was: “Waarom hebben jullie dit niet eerder gedaan?” Willem woont nu alweer drie jaar in een tehuis voor oudere daklozen aan de Mathenesserlaan. Hij heeft nog wel zijn psychoses - hij werkt voor de ambassade in Den Haag, zegt hij - maar ziet de wereld niet meer als vijandig. Hij zwaait nu en zegt ons gedag als hij langsfietst.’
Vos vertelt dit verhaal om duidelijk te maken dat in zijn ogen drang en dwang soms nodig zijn om iemand een menswaardiger bestaan te geven. ‘Willem is een goed voorbeeld. Hij kon in een andere, veilige omgeving ineens anders naar de wereld kijken. Ik heb een psychiater eens horen zeggen: “Iedere verslaafde heeft het recht om één keer nuchter naar zijn eigen leven te kijken.” Ik ben het daarmee eens, ik vind dat we alles moeten proberen om iemand die kans te geven. De kans om weer eens schone lakens te ruiken. Dat kan iemand de impuls geven die nodig is om hulp te aanvaarden.’
Het mag duidelijk zijn: Vos staat achter het beleid van de gemeente. Ook al is dat niet uit mededogen ontstaan, maar uit een behoefte van Leefbaar Rotterdam - destijds collegepartij - om de overlast terug te dringen. Maar ex-wethouder Marianne van den Anker (Leefbaar Rotterdam) kreeg al snel hart voor de daklozen. Vos: ‘Je zag haar overal, ze praatte en dronk koffie met de jongens, kwam langs bij de nachtopvang.’ Wel ziet hij een duidelijke keerzijde aan het beleid: ‘Daklozen passen niet meer in het straatbeeld. Een dakloze straatmuzikant is zijn vergunning kwijtgeraakt alleen omdat hij er volgens de politie te slordig uitzag.’
Pasje legalen
De intensieve persoonlijke begeleiding, die gemiddeld 35.000 euro per persoon kost, is alleen weggelegd voor daklozen die de afgelopen drie jaar legaal in de stad verbleven. Rotterdam hanteert het selectiecriterium van de regiobinding om de intensieve persoonlijke begeleiding betaalbaar te houden. Wie dakloos is en voor hulp in aanmerking wil komen, moet zich vervoegen bij een centraal meldpunt. Alleen zij die kunnen aantonen dat ze de afgelopen drie jaar legaal in de stad waren, krijgen een pasje waarmee ze terechtkunnen in de opvangvoorzieningen. Dat betekent dat er voor illegalen en dakloze Oost-Europeanen geen plaats is, zelfs niet in de nachtopvang. Zij worden alleen zeer tijdelijk opgevangen als ze meewerken aan een ‘teruggeleidingstraject’.
Er is kritiek op dit beleid, onder meer van het Leger des Heils. Sjany Middelkoop van Straatmagazine houdt twee keer per week spreekuur voor illegale daklozen: ‘Er zijn mensen die echt niet terug kunnen, omdat het land van herkomst niet meewerkt aan terugkeer. Voor die mensen wordt niks geregeld. Ze willen echt terug, maar kunnen niks, mogen niks en krijgen niks.’ GGDprogrammamanager De Vries is ervan overtuigd dat het niet anders kan. ‘Noodzakelijke medische zorg wordt wel gegeven, maar daar houdt het op. Dat is de deal die de grote steden hebben gemaakt met staatssecretaris Albayrak over het generaal pardon. Dat kon er komen, mits wij niet langer illegalen zouden voorzien van bed, bad en brood.’
Het Rotterdamse daklozenbeleid heeft niet alleen 2700 mensen van de straat gehaald, en een aantal van hen een beter leven gegeven, ook de drugsoverlast is verminderd. En de criminaliteit onder de doelgroep is volgens gemeentelijke cijfers met 75 procent afgenomen. Maar het doel om voor de kerst ook de laatste tweehonderd daklozen, waaronder de moeilijkst bereikbare groep, onder dak te krijgen, lijkt niet haalbaar. Als je Vos vraagt of dat gaat lukken, schudt hij lachend zijn hoofd. In een huis wonen is voor sommigen simpelweg niet weggelegd, weet hij uit ervaring.
Vos vertelt over Kees, die verslaafd is en jarenlang op straat leefde. ‘Hij heeft vroeger op een tuchtschool gezeten, en is wars van regels. Uit een instelling zou hij onmiddellijk weglopen. We hadden een huisje voor hem geregeld, en het leek beter met hem te gaan. Hij stopte met spuiten en ging medicijnen gebruiken. Hij kreeg weer contact met zijn ouders, zijn moeder kwam soms langs om zijn haar te knippen. Maar al snel ging hij ook overlast veroorzaken en dat is steeds meer geworden. Hij maakt lawaai en gooit rommel naar beneden in de tuin van de buren. Na ruim twee jaar moeten we de conclusie trekken dat het niet meer gaat. Hij kan niet wonen in een wijk, tussen de mensen, en naar een andere voorziening krijgen we hem niet. Nu moet hij de straat weer op. Dat raakt me heel erg.’
Vier grote steden helpen 10.000 aan onderdak
Ook de drie andere grote steden introduceerden in 2006 het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang. Het Trimbos-instituut, dat de aanpak jaarlijks evalueert, is te spreken over de ‘positieve resultaten’. Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en Den Haag hielpen sinds de start ruim 6.400 daklozen aan onderdak, zorg en inkomsten, blijkt uit de laatste meting van het Trimbos-instituut op 1 oktober 2008.
Amsterdam (in 2006 een kleine vierduizend dak- en thuislozen) zet met het daklozenbeleid vooral in op maatschappelijke activering door een goede dagbesteding. Utrecht (1.250 dak- en thuislozen in 2006) heeft sinds eind jaren negentig acht 24-uurswoonvoorzieningen (hostels) voor verslaafde dak- en thuislozen gebouwd in het project BinnenPlaats. Den Haag (tweeduizend dak- en thuislozen in 2006) combineert het daklozenbeleid met de aanpak van veelplegers. De overlast van zwervers en harddrugsgebruikers is volgens de laatste cijfers met een kwart afgenomen.
De kosten in de vier steden zijn geraamd op 175 miljoen euro (een kleine 17.500 euro per dakloze). Het Rijk neemt tweederde van dit bedrag (117 miljoen euro) voor zijn rekening door geld vrij te maken uit de AWBZ. De gemeenten betalen een derde van de kosten (58 miljoen euro) uit de eigen begroting. Het landelijke Plan van Aanpak wordt momenteel uitgebreid met de 39 andere centrumgemeenten.
Geen verhitte gemoederen
Het is Rotterdam aardig gelukt om draagvlak te vinden voor zijn daklozenbeleid. Heftig verzet, zoals in Den Bosch - waar bewoners vorig jaar uit protest een opvangvoorziening voor daklozen in brand staken - is uitgebleven. Volgens GGD-programmamanager Marijke de Vries is dit vooral te danken aan een ‘open communicatie’ met de buurt. ‘Wanneer ergens een voorziening komt, bellen we in de directe omgeving huis aan huis aan om uit te leggen wat er gaat gebeuren.
Daarna organiseren we kleinschalige informatiebijeenkomsten. Met een sporthal vol mensen raken de gemoederen veel eerder verhit. Vervolgens wordt de buurtbewoners gevraagd om in een beheercommissie zitting te nemen en mee te denken over manieren om de overlast te bestrijden. Juist de grootste tegenstanders krijgen expliciet een uitnodiging om lid te worden. Afspraken met de politie, klachtenafhandeling, al dat soort dingen leggen we vast in een beheerconvenant, en de commissie houdt in de gaten of de afspraken worden nagekomen.’
stond t huis op jou naam? kan toch niet zo zijn dat jij nu dakloos bent en zij er nog vrolijk mee wegkomt ook?