Fit tijdens en na corona
Het RIVM onderzoekt sinds maart vorig jaar welke factoren bijdragen aan het naleven en volhouden van coronamaatregelen.
Gedrag is medebepalend voor het indammen van het coronavirus. Het RIVM onderzoekt sinds maart vorig jaar welke factoren bijdragen aan het naleven en volhouden van coronamaatregelen. Die kennis kunnen wethouders, beleidsmakers en communicatiemedewerkers benutten. En de opgedane inzichten blijven ook na corona bruikbaar.
Een schatkist, noemt de Bossche wethouder Ufuk Kâhya (talentontwikkeling en welzijn, GroenLinks) de informatie die de Corona Gedragsunit van het RIVM sinds maart vorig jaar heeft verzameld en voor iedereen heeft ontsloten. ‘Met zijn allen kom je opeens in een onbekende situatie terecht. Als bestuurder wil je, en dat heb ik ook bij mijn collega’s gezien, alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat inwoners nog steeds mee kunnen doen. Ondanks de beperkingen door de geldende coronamaatregelen.’
Hoe je dat kunt doen en kunt leren wat werkt en wat niet werkt, hoe je daar beleid op voert en hoe je de communicatie met je inwoners daarop kunt afstemmen – de verrijkte informatie van het RIVM levert inzichten en inspiratie op, zo heeft Kâhya ervaren. ‘Dan ga je nadenken hoe je laagdrempelige activiteiten kunt organiseren, bijvoorbeeld sporten in de buitenlucht, waardoor je toch een gezonde zomer met elkaar kon hebben. En die inzichten zijn ook na corona bruikbaar.’
In maart 2020 heeft het RIVM zijn Corona Gedragsunit in het leven geroepen. ‘Het gaat namelijk niet alleen om het virus, maar ook om het gedrag. Met ons gedrag zorgen we ervoor dat het virus zich kan verspreiden. Omdat we bijvoorbeeld te dicht bij elkaar staan of omdat we de andere maat regelen onvoldoende opvolgen’, vertelt Mariken Leurs, die bij het RIVM verantwoordelijk is voor het team dat gedrags wetenschappelijk onderzoek uitvoert.
‘We wilden en willen met ons onderzoek actuele gedragsinzichten verzamelen voor beleidsmakers en beslissers als zij een volgende stap willen zetten. Wat kun je daarvan verwachten, waar moet je rekening mee houden, wat betekent dat voor je communicatieboodschap. We zetten gedragsexpertise in om de pandemie te bestrijden. Hoe kunnen we, door het gedrag dat we vertonen, helpen het virus zo snel mogelijk in te dammen.’
Dertien uitgebreide vragenlijsten zijn de afgelopen maanden door het RIVM in samenwerking met de GGD’en afgenomen. Daaraan namen 175.000 mensen deel. De vragen gaan over van alles; over de angst om ziek te worden of een ander te besmetten, over het al dan niet naleven van de dan geldende coronamaatregelen, over eenzaamheid, over het weer aangaan van sociale contacten. Maar ook over vertrouwen in de overheid, belemmeringen en motivatie om je al dan niet aan de maatregelen te houden. Per ‘ronde’ worden vervolgens zestig mensen uitgebreid geïnterviewd.
‘Al die gegevens hebben we naast elkaar gelegd en geanalyseerd. Het ging ons niet alleen om cijfers, maar ook om het verhaal erachter’, aldus Leurs. Die praktijkverhalen zijn dan ook een belangrijk onderdeel van het onderzoek. Daarin worden aan de hand van interviews met bijvoorbeeld medewerkers van dagbesteding, de zorg en het onderwijs vragen en dilemma’s in kaart gebracht. Ook wordt verteld hoe een werkbare oplossing tot stand is gebracht.
Dilemma’s
Juist dat doorleven van een situatie is ontzettend waardevol, vindt Kâhya, die lid is van de expertgroep praktijkvoorbeelden, onderdeel van de Corona Gedragsunit. In die expertgroep zitten mensen van verschillende pluimage: wetenschappers, maar dus ook een lokale bestuurder. ‘Ik vind het belangrijk dat we vanuit verschillende perspectieven kunnen kijken naar wat er in de praktijk gebeurt. Als je alleen door een wetenschappelijke bril gaat kijken, mis je informatie’, verduidelijkt Leurs. ‘Voor mij als wethouder, maar ook voor beleidsmakers, is volgens mij niets belangrijkers dan de dilemma’s op de werkvloer te doorleven’, aldus Kâhya. Welke werkvloer dat ook is.
‘Wat betekenen de beperkingen voor de werkvloer, voor onze organisatie, voor bestuurders en voor de besluitvorming.’ Vorige zomer klopte een medewerker van de woningbouwcorporatie bij het Bossche college aan. ‘Hij vertelde 15.000 huurders te hebben die niet op vakantie kunnen en vroeg aan ons hoe zij in eigen stad op vakantie konden gaan. Uiteindelijk hebben we 400 activiteiten georganiseerd waar 15.000 mensen aan hebben deelgenomen. Binnen de regels, op een veilige manier, waar bijna elk plein en elk grasveldje is gebruikt.’
Een ander voorbeeld is het sporten in de buitenlucht, dat in coronatijd een flinke vlucht heeft genomen. Op veel plekken in ‘s-Hertogenbosch zijn door jongerenwerkers, maar ook spontaan door vrijwilligers, openlucht sportplekken ingericht. ‘Hoe hou je dat vast en wat betekent dat voor het vergroenen en het gezonder maken van de directe leefomgeving. Hoe te zorgen dat mensen sportief in beweging blijven komen; dat is een vraag die elke gemeente zich in verband met de Omgevingswet én lokaal gezondheidsbeleid moet stellen. Ik geef je op een briefje dat dit de komende jaren belangrijker dan ooit gaat worden’, aldus Kâhya. De wethouder wil maar zeggen dat de inzichten die nu door de Corona Gedragsunit worden verzameld, zeker ook voor de toekomst bruikbaar zijn.
De dilemma’s vanuit zijn eigen werk, maar ook de dilemma’s van bestuurders uit de regio, heeft hij in de expertisegroep ingebracht. ‘Ook als we naar praktijkvoorbeelden keken, heb ik aangegeven welke vragen en dilemma’s er bij mij en mijn collega’ speelden. Op dit soort momenten ben je op zoek naar oplossingen, maar de gedragsunit wordt ook een beetje verliefd op een probleem. Net als bij een nieuwe liefde wil je er alles van weten, en het is belangrijk om daar aandacht aan te besteden.’ Het ‘probleem’ dat doorleefd moet worden, verschilt per periode. De ene keer is dat de kerstvakantie, dan de heropening van scholen en horeca, dan weer de komende zomervakantie.
Kennis delen
De gedragskennis van het RIVM is bij veel gemeenten nog onbekend. Zodra de eerste onderzoeksgegevens bekend werden, heeft het RIVM de beschikbare kennis via zijn website gedeeld. ‘Er zijn maar weinig gemeenten die dit hebben opgepikt’, aldus Leurs. Gemeenten moesten heel veel ballen in de lucht houden, waardoor dit er mogelijk doorheen is geglipt, vermoedt ze. Daarnaast zit het benutten van gedragsexpertise niet standaard in de nationale crisisstructuur. ‘Dat betekent dat er ook geen gedragsdeskundigen worden uitgenodigd om mee te praten en informatie te geven.’
Sinds begin dit jaar is dat veranderd. Bij wijzigingen in de landelijke coronamaatregelen voert de Corona Gedragsunit tegenwoordig een gedragstoets uit. De uitkomst daarvan gaat rechtstreeks naar het Catshuis en de Tweede Kamer en is daarmee openbaar. Leurs heeft er geen zicht op of al die kennis met het Veiligheidsberaad is gedeeld, waarin de 25 burgemeesters zitten die elk voorzitter zijn van een veiligheidsregio. ‘Voor de communicatiemedewerkers van de gemeenten Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Rotterdam hebben we een training verzorgd.’ Daaruit zijn verschillende campagnes ontstaan, waarbij gebruik is gemaakt van de tips die de Corona Gedragsunit hen heeft meegegeven, zo constateert Leurs.
In Amsterdam ontvingen inwoners stickers om bezoekers uit te nodigen hun handen te wassen bij binnenkomst. ‘Het is iets heel kleins, maar we zagen uit ons onderzoek dat voor handen wassen minder aandacht was.’ Een ander voorbeeld is een brief van de Utrechtse burgemeester aan alle inwoners. ‘Die was laagdrempelig met een paar leuke voorbeelden. Zo’n brief komt aan. We hebben ook brieven gezien van andere gemeenten die stijf staan van ambtelijk jargon, waarvan wij ons afvragen hoe zo’n brief bij de mensen binnenkomt.
Toonzetting en vorm zijn van invloed op het overkomen van je boodschap. Uit onderzoek weten we wat wel en niet goed werkt en kennen we de drijfveren van mensen om zich aan een maatregel te houden of aan de laars te lappen. We weten steeds meer over wat je als gemeente kunt doen om de vaccinatiedeelname te verhogen in wijken met lager opgeleiden waar de vaccinaties achterblijven. Veel verschillende factoren spelen een rol bij het gedrag van mensen. Als je als overheid inzicht hebt in wat er allemaal een rol speelt, kun je dat ook op andere momenten, na corona gebruiken. Maak gebruik van de beschikbare kennis’, zegt Leurs.
Inspiratie
Daar sluit Kâhya zich volmondig bij aan. Hij gunt iedere bestuurder een greep uit de schatkist. ‘De nu opgedane gedragskennis is relevant voor alle gemeenten. Niet alleen voor bestuurders, maar ook voor beleidsmedewerkers en uitvoerders. De inzichten kunnen worden gebruikt als inspiratie, of als naslagwerk. Het helpt je om scherper te kijken, om te reflecteren.’ Maar ook, zo benadrukt de wethouder, bevordert het dat iedereen kan meedoen en helpt het bij het terugdringen van het na-ijleffect van corona op de mentale gezondheid. ‘Er zijn nog heel veel actuele vragen waar deze gedragsinzichten een belangrijke rol spelen.’
En dan is er nog de kans op een mogelijke opleving na de zomer, waar het Outbreak Management Team (OMT) voor waarschuwt. ‘Je moet als gemeente waakzaam blijven, laten zien dat je er bent voor de mensen’, benadrukt Leurs. De verwachting is dat het lokale oplevingen kunnen zijn. ‘Gemeenten moeten een plan B voorbereiden’, adviseert Leurs. Dat moeten zij samen met stakeholders doen. ‘Zodat winkeliers en andere partijen weten waar ze aan toe zijn. En zodat je samen de afweging kunt maken welke maatregelen het beste in jouw gemeenschap passen. Zorg dat je als gemeente zichtbaar bent en uitstraalt dat je ieders gezondheid wilt ondersteunen. En dat je dat met de juiste inzichten doet, uiteraard.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.