Re-integratiediensten werklozen zijn effectief
Vrijwel alle middelen die ingezet worden om mensen aan het werk te helpen, hebben effect. Het ene traject is wel veel duurder dan het andere.
Re-integratiediensten aan werklozen dragen ‘positief en significant’ bij aan het aan het werk helpen van mensen. Dat blijkt uit onderzoek van SEO Economisch Onderzoek dat onlangs naar de Tweede Kamer is gestuurd. Opvallend daarbij is dat de dienstverlening van het UWV net zo effectief is als die van re-integratiebureaus, maar wel een stuk goedkoper.
Significant
Hoewel de effecten van trainingen, gesprekken en workshops over het algemeen marginaal zijn, zijn ze wel belangrijk. ‘Hoe sneller mensen aan het werk zijn, hoe minder geld uitgegeven hoeft te worden aan uitkeringen. En dus is het verhogen van de kans met 1 procent al van belang’, aldus senior onderzoeker Arjan Heyma van SEO Economisch onderzoek. Hij is mede-auteur van het rapport ‘Een goed gesprek werkt’ waarin de effectiviteit van re-integratie onderzocht is.
Jobhunting
Vrijwel alle middelen die ingezet worden om mensen aan het werk te helpen, hebben effect. Mensen die aan trainingen of workshops of gesprekken deelnemen vinden eerder werk dan wanneer ze dit niet zouden doen. Vooral jobhunting levert een goede score op: iemand die hieraan meedoet verhoogt zijn kansen om binnen anderhalf jaar een baan te vinden met 6 procentpunten. Individuele Re-integratie Overeenkomsten (IRO’s) waarbij mensen zelf veel zeggenschap hebben en actief betrokken zijn, is met een verhoging van 1,4 procentpunt een stuk minder effectief. ‘Toch is een IRO wel degelijk effectief’, aldus Heyma. ‘Maar het is ook een heel duur traject.’
Workshops en competentietesten
Het UWV geeft via het Werkbedrijf ondersteuning aan werkzoekenden, voornamelijk door gesprekken met de werkcoach, het inzetten van competentietesten en het geven van workshops. Ook deze vormen van re-integratiedienstverlening blijken gemiddeld genomen effectief te zijn in het bevorderen van werkhervatting. Het hebben van een vervolggesprek na de intake verhoogt de kans met ongeveer 2,5 procentpunt. Workshops (4 procentpunt) en competentietesten (5 procentpunt) zijn nog effectiever.
Meerdere instrumenten
Het verschil tussen de re-integratie bij externen en bij het UWV zit 'm dus vooral in de kosten. Omdat het UWV vaak simpeler instrumenten inzet, kost de dienstverlening minder dan het geld dat voor een uitkering uitgespaard wordt. Bij re-integratiebureaus is dat andersom. Heyma: ‘Daar worden vaak meerdere instrumenten tegelijkertijd ingezet , zoals een training, een workshop en sollicitatiebegeleiding. En dat moet ook allemaal georganiseerd worden. Dat kost meer dan het oplevert.’
Winst
Gemiddeld kost een traject bij een re-integratiebureau tussen de 1100 en 3650 euro. De ‘winst’ die wordt gemaakt omdat minder lang een uitkering betaald hoeft te worden, is gemiddeld nog geen duizend euro. Bij het UWV liggen die cijfers anders. Daar zijn de kosten voor workshops of competentietesten gemiddeld tussen de 65 en 210 euro. De besparing op de uitkering is tussen de 381 en 2675 euro.
Een rekensom. STEL:
-we hebben 500 vacatures
- we hebben 20000 werkzoekenden
- we scholen 1000 werkzoekenden
- effect scholing is dat maximaal 500 werkzoekenden een baan vinden. Immers, het hebben van vacatures is leidend. Kans op vinden van een baan door getrainde werkzoekenden stijgt met 1,5 % is echter 250 + 4 = 254 waardoor zij 4 werkzoekenden verdringen van de mensen die geen scholing hebben gehad.
Conclusie: in de eerste plaats is de mate van vacatures bepalend of iemand een baan krijgt. Allen een scholing geven met een akelig kleine kans op het vinden van een baan is niet zinvol. Blij zijn met 0,6 tot 1,5% meer kans op een baan via scholing is een niet effctief resultaat. We moeten een betere list verzinnen om de werkloosheid te laten dalen. De cijfers wijzen uit dat slechts 2% van de werkzoekende 50+ een baan krijgt. Stel dat we de 60+ of 57+ niet meer sollicitatieplichtig maken (vrijwillig) en een basisuitkering geven (krijgen nu ook een ww-uitkering) dan hebben de jongeren meer ruimte om aan de slag te komen en in de ouderen wordt niet meer geld en tijd gestoken om weer aan de slag te gaan. Deze maatregel alleen bij grote werkloosheid handhaven.