Het is alweer 10 jaar geleden dat Wilders en Rutte de toonzetting in de Tweede Kamer naar een ander niveau brachten door elkaar toe te roepen nou eens normaal te doen. Opvallend, omdat de oproep om normaal te doen juist niet normaal was. In het verkeer of bij de opvoeding is zo’n kreet misschien wel alledaags en betrekkelijk onschuldig, maar hij paste niet bij de omgangsvormen in het parlement.
Op de keukendeur bij mijn ouders hing vroeger de poster van de stichting Pandora, met daarop een soort zilverfolie. Als je erin keek zag je boven je hoofd de tekst ‘ooit ‘n normaal mens ontmoet?’, met daaronder: ‘en …, beviel ‘t?’ Voor mijn vader -die door psychische klachten thuis zat- sprak er een soort erkenning uit. Hoeveel liever had hij een been gebroken, zodat het voor iedereen zonder toelichting duidelijk was geweest dat hij geen brieven kon bezorgen. Hij schaamde zich zo voor ‘het niet normaal zijn’, dat er te veel flessen jenever doorheen gingen en dat er door het hele gezin richting de buitenwereld alleen maar over gezwegen mocht worden.
De stichting Pandora (1964-2009) werd opgericht met de missie om het beeld te bestrijden dat psychiatrisch patiënten ongeneeslijk, gevaarlijk en onvoorspelbaar zouden zijn. Vooral met haar voorlichting heeft ze veel invloed gehad. Bekend is ook de ‘Depressielijn’ en het werken met ervaringsdeskundigheid was zeker baanbrekend. Binnen de hele emancipatie van de psychiatrie was Pandora echter maar één van de spelers. Daarbij varieerden opvattingen van: “‘gek’ is een geuzennaam voor mensen die zich niet door het kapitalisme hebben laten indoctrineren” tot “het gaat bij een patiënt om een mens waarmee je kunt praten en die meer recht moet krijgen om zijn eigen leven te bepalen”.
In zekere zin duurt de discussie nog steeds voort. In haar boek “Mensen zijn ingewikkeld’ schaart Floortje Scheepers –hoogleraar innovatie in de GGZ- zich aan de kant van de mensen die omgang met psychiatrische problematiek willen demedicaliseren. Haar stelling is dat ‘mentale ontregeling’ te complex is om helemaal te begrijpen en dat we die pretentie dus beter kunnen laten varen, inclusief de diagnoses volgens de DSM.
Ze schrijft ook dat we wat meer waardering voor afwijkend gedrag zouden moeten hebben, omdat die afwijkingen juist goed kunnen zijn voor het overleven van de menselijke soort. ‘De sleutel tot evolutionair succes is dan ook om eigenschappen te versterken die passen bij de huidige omstandigheden, maar tegelijk (in elk geval voor een paar individuen) reserve-eigenschappen te behouden, die, hoewel ze momenteel zinloos of zelfs disfunctioneel lijken, van pas kunnen komen als de omstandigheden wijzigen.’ Dat geldt volgens haar voor genetische, fysieke, én mentale eigenschappen.
Maar in plaats daarvan noemen wij eigenschappen die heel vaak voorkomen ‘normaal’ en die het meest voorkomen nemen we zelfs als norm. Vervolgens concentreren we ons op de flanken van de normaalverdelingscurve met de eigenschappen die minder vaak voorkomen. Die noemen we dan problematisch, afwijkend en zelfs ziek, terwijl ze in feite statistisch even normaal zijn. Scheepers stelt daar dus de uitdaging tegenover om alle psychische stoornissen te zien als mentale eigenschappen ‘die onder bepaalde omstandigheden nuttig of zelfs broodnodig kunnen zijn.’ Ze noemt het voorbeeld van iemand die dwangmatig alles dubbelcheckt in de situatie waarin een passagiersvliegtuig in elkaar wordt geschroefd of bij procedures in een ziekenhuis.
Het is een sympathieke gedachte om te proberen wat toleranter te zijn en eigen en andermans afwijkingen van de norm wat meer te waarderen, door ze in een ander licht te bezien. Maar met dezelfde redenering als die van Scheepers kan ik me ook voorstellen dat we in bepaalde situaties best behoefte zouden kunnen hebben aan mensen die kunnen bedriegen of stelen of die anderen koelbloedig kunnen doden. Maar hoeveel James Bonds hebben we nodig? Is het toch niet verstandig de mensen met deze neigingen goed in de gaten te houden en bij misdaden te bestraffen?
En wat te denken van mensen die allerlei complottheorieën verkondigen? Zouden die ons onder omstandigheden juist niet kunnen behoeden voor manipulatie, onderdrukking of zelfs onze ondergang? Dus maar niet labelen met paranoia of gekscherend wegzetten als ‘wappies’?
Een norm heeft het voordeel dat we weten wat er wordt verwacht, waar je aan moet voldoen. Helemaal mee eens dat de mensen die daarvan afwijken niet te snel gemarginaliseerd moeten worden. Wij werken op verschillende plekken mee aan inclusie van deze mensen. Zoals in Almere met Schakelteams in de wijk voor psychisch kwetsbaren, of in Rotterdam met een LeefMEE aanpak, om recidive van criminelen met een verstandelijke beperking tegen te gaan. De menselijke benadering gericht op herstel van het ‘gewone leven’, staat voorop.
De andere kant is dat er door de uitstroom uit bijvoorbeeld opvang, beschermd wonen en andere instellingen én het huisvesten van mensen met mogelijk overlastgevend gedrag in straten en wijken, soms veel gevraagd wordt van de verdraagzaamheid. Zoals bij die buurman die regelmatig ’s nachts luid schreeuwend stoeptegels op de betonnen vloer van zijn lege appartement smijt. Of diegene aan de overkant die elke dag zijn ‘vrienden’ binnenlaat om samen de dag te slijten met shag en alcohol, wat niet zelden eindigt in scheldpartijen op straat. Het valt op dat het voor de omwonenden vaak moeilijk is dat gedrag te beteugelen door bij de woningcorporatie, zorginstelling of politie aan te kloppen. Laat staan dat de overlastgever op een betere plek wordt ondergebracht.
Op die plaatsen waar wij proberen om zorg en veiligheid beter te laten samenwerken in het belang van de kwetsbaren, maar ook voor de omwonenden en de leefbaarheid in de omgeving, blijkt dat óók vaker het geval. Een enkeling zorgt voor veel overlast, maar gebrek aan samenwerking, regelgeving over wanneer dwang mag worden toegepast of over privacy, maar ook gebrek aan alternatieven voor de huisvesting, zorgen ervoor dat de overlast niet effectief kan worden bestreden, noch vanuit veiligheid, noch vanuit zorg. Niet voor niets komen er nu steeds meer voorzieningen wat meer aan de randen van woonwijken, om zowel de buurtbewoners als de notoire overlastgevers een ‘prikkelarmere’ omgeving te bieden.
Een norm hoort bediscussieerd te worden en in beweging te zijn, net als wat we daar omheen nog normaal vinden, op het randje of er overheen. Toch moeten er ook duidelijke grenzen zijn, juist omdat anders de oproep voor vertrouwen en tolerantie steeds minder gehoor vindt. Wie niet meer rustig zijn leven kan leiden, kan wonen, of veilig over straat kan gaan, heeft recht op handhaving en bescherming. Of het nu om fysieke of digitale overlast gaat, om algoritmes of om cancelling, om de belastingdienst of om criminelen.
En de complotdenkers? Filosoof Cees Zwiestra deed onderzoek en concludeert in zijn boek ‘Waarheidszoekers’ dat we verschil moeten maken tussen de oude complotdenkers -truthers- die alternatieve verklaringen voor gebeurtenissen aandragen, en de nieuwe die zich helemaal in hun eigen online wereld terugtrekken en praten over Illuminati, Reptilians, Deep State en Q-drops, Met die laatste groep valt volgens hem niet te praten. Wie hun verhaal niet volgt is een ‘sheeple’ die medelijden verdient, omdat ie de waarheid niet kan zien. Hij vindt dat je over die laatste groep niet moet glimlachen, want daar is ze te gevaarlijk voor. Nu er in de Tweede Kamer ondertussen al wordt gezinspeeld op ‘tribunalen’ is het goed dat er ook steeds meer tegengeluiden komen. We hoeven niet alles normaal te gaan vinden. Zoals gezegd: zonder grenzen geen tolerantie.
Mijn vader? Hij brak zijn voet bij de bezigheidstherapie en had eindelijk zijn excuus. Met het gips genoot hij van alle aandacht die hij mocht krijgen. Hij ging daarna nooit meer terug naar de psychiater, stopte zonder enige hulp met de drank en raakte in zijn leven nooit meer een druppel aan. Niet normaal.
Erik Vermathen
Directeur Stade Advies
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.