Stand van zaken sociale (wijk)teams – het gaat best goed
Stand van zaken: Het gaat best goed
Radar komt bij veel sociale teams over de vloer. Als kwartiermaker, procesbegeleider, teamcoach, en tegenwoordig ook steeds vaker als scanner. In de meeste Nederlandse gemeenten ‘staan’ de teams nu wel. En in tegenstelling tot allerlei berichten in de pers gaat het eigenlijk best goed. Er zijn weinig klachten en wachtlijsten, en er vallen niet of nauwelijks mensen buiten boord. De teams beschikken meestal over goede mensen, die geloven in het concept van maatwerk en eigen kracht. Het zijn netwerkers die creatieve oplossingen zoeken en de vernieuwing vanuit de praktijk laten groeien. Nu willen de teams verder.
Doorontwikkelen
Vooralsnog vormen de teams vooral het voorportaal tot zwaardere zorg en stemmen ze af wie waar helpt. Nu willen ze zich doorontwikkelen tot teams die echt sneller, beter en efficiënter zijn. Tot teams die:
- zien en begrijpen wat er speelt in wijken en buurten,
- eigenaarschap en burgerinitiatief stimuleren om tot oplossingen te komen,
- zorgen voor preventief en collectief aanbod,
- echt integraal werken.
Om dat te bereiken is tijd en vertrouwen nodig.
Rapport Movisie
Movisie geeft in haar rapport Sociale (wijk)teams in beeld (februari 2016) een genuanceerd beeld van de ontwikkeling van de sociale teams in Nederland. Inmiddels zet 87% van de Nederlandse gemeenten sociale teams in om efficiënter, sneller en laagdrempeliger te kunnen werken. Daarmee willen ze vooral een integrale aanpak van problematiek en hulpvragen realiseren. De meerwaarde heeft zich al bewezen in de korte lijnen en snelle afstemming tussen de diverse hulpverleners en met de hulpverlening dicht bij de burger. Maar veel gemeenten geven ook aan dat de teams nog niet toekomen aan alle taken, zoals:
- outreachend werken,
- organiseren van nuldelijnszorg (informele netwerken, buurthulp),
- preventief werken,
- vroege signalering,
- ondersteunen en faciliteren van collectieve voorzieningen in de wijk.
Koppen snellen
Boven sommige artikelen die naar aanleiding van het rapport van Movisie verschenen prijkten sombere koppen: ´Productiedruk is hoog in het wijkteam´ (Zorg en welzijn, 4 april 2016), ‘Weinig burgers in sociale wijkteams’ (Zorgvisie 25 maart 2016), ‘Wijkbewoner doet niet mee in wijkteam’ (BB, 15 maart 2016), ‘Breed takenpakket en werkdruk zetten wijkteam klem’ (Skipr, 11 maart 2016), ‘Wijkteams: Burgerkracht raakt uit beeld’ (BB, 10 maart 2016).
De teksten die volgden waren dan meestal een stuk genuanceerder, maar die openingen doen de ontwikkeling in veel gemeenten absoluut geen recht. Zo slecht gaat het helemaal niet.
Vijf jaar
Natuurlijk is er werkdruk, en de echte transformatie en het aanleren van nieuwe werkwijzen kost zeker vijf jaar. Gemeenten houden daar ook rekening mee, omdat ze weten dat het een heel andere benadering vergt om de regie bij mensen zelf te leggen, en om los te laten zodra dat kan. Echt integraal werken is iets wezenlijk anders dan ‘graag samenwerken’.
Negatieve beeldvorming
De lobby voor minder lokale vrijheid bij de inrichting van het aanbod spint garen bij de negatieve beeldvorming. Hun argumenten luiden: meer rechtsgelijkheid voor inwoners en minder administratieve lasten voor aanbieders. Grote aanbieders en verzekeraars willen hun monopolypositie liever niet kwijtraken aan lokale aanbieders en gemeenten en kunnen de oppervlakkige koppen gebruiken als munitie. De verkiezingen van maart 2017 zijn alweer in aantocht en de SP heeft zelfs een motie ingediend om een basispakket in te voeren.
Niet terug naar oude tijden
Zo’n basispakket zou een terugkeer betekenen naar de tijden van Awbz en Wvg, gedacht vanuit rechten en voorzieningen. Dat druist volledig in tegen de ontwikkeling van lokale initiatieven en maatwerk voor inwoners. We willen juist uitgaan van wat mensen wél kunnen en de sociale teams spelen daarin een belangrijke rol. Als de regelgeving toeneemt en de ruimte voor creatieve oplossingen afneemt zullen aanbieders weer inslapen en zich terugtrekken in het eigen domein. Gemeenten willen niet terug in de tijd en maken zich bovendien zorgen over de invloed van landelijke koepels. Die lijken soms niet goed te weten wat er in de praktijk speelt. Daarom is het belangrijk om te laten zien wat er goed gaat en welke ontwikkelingen de teams doormaken.
De uitdagingen
Want natuurlijk staan de sociale teams de komende tijd nog voor de nodige uitdagingen. Wij kunnen uit onze praktijkervaringen en –scans wel enkele aandachtspunten destilleren.
Integraal werken
Om integraal te werken moeten medewerkers hun oude werkwijzen loslaten. Dat blijkt dus best ingewikkeld. De Jeugdzorg stelt (terecht) de veiligheid van het kind centraal. Maar daarbij kan (een deel van) de oplossing nog altijd heel goed liggen in het geloof in eigen kracht en het netwerk of systeem rondom een gezin. We moeten opvoedproblemen en pubergedrag niet onnodig problematiseren.
De Wmo-benadering gaat meestal juist weer uit van netwerkstrategieën, waar een andere oplossing soms efficiënter is. Niet veel doen als er niet veel aan de hand is en juist direct ingrijpen bij gevaar voor het kind. Ook in kwetsbare huishoudens met problemen in alle generaties werkt een netwerkbenadering soms niet.
Om echt integraal te werken moet iedereen, vanuit zowel Jeugd als Wmo, casussen vanuit hetzelfde beoordelingskader en met dezelfde gereedschapskist aanvliegen. De betrokkenen leren dan van elkaar en zijn onder meer in staat effectief casuïstiekoverleg te voeren.
Casuïstiekoverleg
Door concrete casussen met elkaar te bespreken leren medewerkers elkaar ‘verstaan’ en versterkt het integraal werken. Ontdek hoe anderen een probleem aanpakken, waarom, met welke methode, en bespreek eventuele alternatieven. Wanneer schakel je een collega in, en wanneer laat je los? Een goede voorbereiding kost tijd, maar is belangrijk. Hierin kunnen veel teams nog verbeteren, onder meer door instrumenten toe te passen om zoveel mogelijk resultaat uit een gesprek te halen. Dat resulteert in kwaliteit en maatwerk voor de klant. Teams zouden ook van elkaar kunnen leren in landelijke of regionale intervisie-bijeenkomsten.
Verbinding met de participatiewet
Afstemming met de participatiewet is een apart aandachtspunt. Vanuit schuldhulpverlening is er vaak wel iemand op een of ander manier betrokken bij het team. Maar dat leidt nog te zelden tot creatieve combinaties in nieuwe vormen van dagbesteding, inzet van (begeleid) werk in een begeleidingstraject of maatwerkoplossingen op financieel gebied. Er valt nog een wereld te overbruggen tussen handhaven (Participatiewet) en ondersteunen (Wmo/Jeugdwet). Haal de banden aan en bespreek in het casuïstiekoverleg juist ook casussen over wonen, werk en inkomen.
Casusregie
In veel gevallen kan de casusregie sterker. Daarbij gaat het om vragen zoals:
- Wie is de regisseur?
- Welke taken en bevoegdheden horen hierbij?
- Hoe verhoudt zich dat tot het werk en de regiefunctie van aanbieders in de tweede lijn?
- Hoe verlopen op- en afschalingsprocessen?
Een stevige regiefunctie versterkt de efficiency en effectiviteit van de aanpak van met name complexe casussen. Daarbij is een integraal ondersteuningsplan een voorwaarde.
De vernieuwing
Zoals al gememoreerd rapporteert Movisie dat de teams in veel gemeenten nog niet toekomen aan alle voorgenomen taken. Dit zien wij ook in de praktijk. Nu de sociale teams volop draaien is het inderdaad tijd om door te ontwikkelen. De nadruk moet verschuiven van zorgen voor naar faciliteren van. Via intervisie, scholing en coaching leren de teamleden hoe ze beter gebruik kunnen maken van eigen kracht, sociale netwerken, vrijwilligers en burgerinitiatief in verbinding met bestaande initiatieven. Er zijn investeringen nodig voor een goede afstemming en samenwerking met nuldelijns- (dorpsraden, kerken, vrijwilligers- en welzijnsorganisatie) en eerstelijnszorg (huisartsen, wijkverpleegkundigen). Daar zijn de teams volop mee bezig.
Teams willen ook tijd vrijmaken om zonder concrete vraag actief op signalen af te gaan. Dit outreachend werken blijkt soms nog lastig door de hoge werkdruk. Dat moet door de nieuwe werkwijze, die zorgt voor minder caseload, gaan veranderen.
Randvoorwaarden: Administratie, ondersteuningsplannen en moederorganisaties
De omstandigheden waaronder teams moeten werken zijn vaak nog niet optimaal:
- Verhoging van de caseload door alle herindicaties en de toegankelijkheid van de teams.
- Veel nieuwe materie door vragen van verschillende soorten cliënten.
- Tijdrovende administratie door onvoldoende op elkaar afgestemde systemen en moederorganisaties die regelmatig te veel van een teamlid vragen.
- Integrale ondersteuningsplannen, die de casusregie, overdraagbaarheid en monitoring van trajecten moeten versterken, zijn nog in ontwikkeling.
Maar ook aan bovenstaande punten wordt hard gewerkt, onder meer via scholing, nieuwe registratiesystemen en (nieuwe) afspraken met moederorganisaties.
Sturing en monitoring
De teams zijn gecreëerd om sneller, beter en efficiënter hulp te bieden dan vroeger. Wij zien dat gemeenten vooral hun visie concreet willen krijgen: maatwerk leveren dicht bij de burger zonder hulpverleners die elkaar voor de voeten lopen. Uiteindelijk kan dat vanzelf ook financiële winst opleveren. Door de preventieve werking van het sociaal team zal dat dan in ieder geval in de tweede lijn zijn en mogelijk minder in het sociaal domein.
Meerwaarde sociaal team bepalen
De teams zijn nog te kort aan de slag om de maatschappelijke en financiële meerwaarde zorgvuldig te bepalen. Desondanks bieden casusdoorrekeningen en vergelijkingen met de oude aanpak al hoopvolle resultaten. Nu moeten we inzicht krijgen in de trajectinformatie en trends: hoeveel problemen zijn in de informele sfeer opgelost en hoeveel minder doorverwijzingen naar eerste en tweede lijn hebben er plaatsgevonden? Gaat het inderdaad beter, sneller, met minder inzet van dure zorg? Hiervoor is zo snel mogelijk een registratiesysteem nodig dat niet alleen de aantallen bijhoudt, maar vooral ook kritische prestatie indicatoren (kpi´s) registreert. Verscheidene gemeenten hebben inmiddels al een transparante set van indicatoren samengesteld om de resultaten van hun team(s) te volgen.
Een compliment
Zo veel teams hebben zich staande weten te houden binnen al die schuivende verhoudingen, met nieuwe taken, werkwijzen en werkomstandigheden, en onder hoge werkdruk. Dat is zonder meer een compliment waard. Natuurlijk gaan de ontwikkelingen niet overal even snel. Maar zodra een team klaagt over randvoorwaarden voor integraal werken en sturingsmogelijkheden, betekent het dat ze op de goede weg zitten. De buitenwereld moet weten dat iedereen met veel energie werkt aan een nieuw sociaal domein, waarin de burger zoveel mogelijk in zijn kracht komt te staan en snel en goed wordt geholpen. Bedenk daarom het volgende:
- Het is niet fair om meteen torenhoge verwachtingen te koesteren.
- Blijf geloven in de teams die werken met een toekomstgerichte visie.
- Juist de teams die een kijkje in de keuken geven, open en transparant zijn, ook over wat nog niet zo goed gaat, zullen zich doorontwikkelen.
- Gooi het roer niet om bij incidenten.
- Vertel ook de verhalen van mensen die goed worden geholpen en baat hebben bij één aanspreekpunt die met ze meedenkt.
- Geef teams de tijd zich door te ontwikkelen en meet over een paar jaar de maatschappelijke en financiële meerwaarde. Want die zal dan blijken, hopelijk en als het goed is!
Marjon Breed (m.breed@radaradvies.nl)
is als adviseur van RadarAdvies betrokken
bij de opzet en ontwikkelen van diverse
wijkteams in verschillende gemeenten.
Die teams vinden overal wel wat zo niet dan bedenken ze wel een plan.We hebben toch zo'n zorgen over die mensen beste overheid.En blijf het vooral herhalen de hele tijd net zo lang totdat er weer meer mensen uit hun vel springen van woede dat is toch het beoogde effect wat met die zinnen en opleidingen bereikt moet worden toch ? Blijf a.u.b fair.
Grijp in overheid.