Advertentie
sociaal / Achtergrond

'Basisinkomen' baat Italiaanse werklozen niet

Met een tijdelijk ‘burgerschapsinkomen’ probeerde de Italiaanse regering-Conte vanaf 2019 de sociale armoede te bestrijden.

10 maart 2023
Geld geven
Shutterstock

Met een tijdelijk ‘burgerschapsinkomen’ probeerde de Italiaanse regering-Conte vanaf 2019 de sociale armoede te bestrijden. Meer dan 27 miljard euro ging eraan op. Maar het voornaamste nevendoel om mensen meer kansen op de arbeidsmarkt te geven werd niet bereikt.

Burgemeester

Gemeente Montferland
Burgemeester

Projectleider Filomena

JS Consultancy
Projectleider Filomena

Meer dan 1,3 miljoen Italiaanse huishoudens ontvingen vorig jaar ten minste één maand Reddito di Cittadinanza (RdC): een burgerschapsinkomen. Dit inkomen – gemiddeld 535 euro per maand – werd voorgesteld als tijdelijke maatregel van ‘begeleiding naar werk’, die de armoede in Italië in korte tijd zou moeten uitbannen. Een deel van het geld zou moeten worden besteed aan omscholingscursussen die de ontvangers sneller aan een baan moesten helpen. Hoewel het burgerschapsinkomen zeker gezinnen in financieel moeilijke omstandigheden heeft geholpen, bleven de resultaten op het gebied van opleiding en werkdoelen ver achter bij de verwachtingen.

Ruim 27 miljard euro stak de Italiaanse regering van april 2019 tot november 2022 in het project. Maar de uitkeringen kwamen lang niet altijd bij de beoogde doelgroep terecht. De schandalen zijn talrijk. Onderzoek van de Guardia di Finanza bracht voor 288 miljoen euro aan fraude aan het licht (waarvan 171 miljoen onterecht ontvangen en 117 miljoen frauduleus aangevraagd en nog niet ontvangen). ‘Onder deze malafide verdieners hebben we veroordeelden, niet-ingezeten buitenlanders, illegale werknemers, oplichters, maffiosi, drugsdealers en mensenhandelaren aangetroffen. Het idee om geld te verdienen zonder iets te doen is een manier geworden die door criminelen wordt gebruikt om hun inkomen aan te vullen’, aldus Europarlementariër Nicola Procaccini van Fratelli d’Italia (FdI).

Het tijdelijke basisinkomen moest de ontvangers helpen een nieuwe baan te vinden. Maar minder dan 2 procent van de begunstigden kreeg een eerste arbeidscontract. Slechts in 4 procent van de gevallen konden de arbeidsbureaus het werkaanbod op de vraag afstemmen. Baanaanbiedingen konden tot drie keer door de ontvangers van het basisinkomen worden afgewezen. ‘De bemiddelaars die de RdC-begunstigden moesten helpen bij het vinden van een baan, ontvingen meer dan 2.000 euro bruto per maand voor een activiteit die slecht of zelfs helemaal niet werd uitgevoerd’, voegt Procaccini eraan toe.

Verspilling

Volgens Carlo Cottarelli, senator van de Democratische Partij, werd de RdC op centraal niveau beheerd en niet lokaal, zoals vaak het geval is in andere landen. Cottarelli: ‘Er wordt dus geen rekening gehouden met lokale omstandigheden, zoals verschillen in de kosten van levensonderhoud tussen grote en kleine steden of tussen regio’s, verschillen die in Italië zeer groot zijn.’

Volgens Procaccini is ‘Italië het enige land in Europa waar het gemiddelde salaris lager is dan 30 jaar geleden. De hoogste bedragen die via de RdC werden uitgekeerd, lopen op tot 780 euro en concurreren op die manier met veel Italiaanse salarissen.’ Waarom zou je werken als je hetzelfde verdient met thuisblijven? ‘Het subsidiebedrag was niet genereus genoeg voor grote gezinnen, maar relatief ruim voor alleenstaanden’, aldus Cottarelli. ‘De prikkels om een baan te vinden waren te beperkt. Er was dus wel een hervorming nodig.’

Uiteindelijk heeft de RdC geen werkgelegenheid gecreëerd en daarmee geen andere sociale rol gespeeld dan een subsidie. ‘De belangrijkste schade van de RdC, naast de enorme financiële verspilling, is de vernietiging van de waarde van werk. Het hebben van een baan is een instrument voor persoonlijke ontplooiing en sociale emancipatie. In Italië hebben in coronatijd twee miljoen jongeren tussen de 15 en 24 jaar ervoor gekozen om niet te studeren. En zelfs niet te proberen een baan te vinden’, vervolgt Procaccini.

Met de goedkeuring van de begrotingswet heeft de rechtse regering van premier Meloni recentelijk een hervorming van het armoedebeleid aangekondigd. Meloni vergeleek het basisinkomen met ‘staatsmethadon’. Het burgerschapsinkomen zal eind dit jaar worden afgeschaft voor mensen die arbeidsgeschikt zijn. De geleidelijke overgang is reeds in januari van start gegaan. Arbeidsgeschikte personen moeten gedurende zes maanden een opleiding of een omscholingscursus volgen en mogen slechts één passend werkaanbod weigeren. Zo niet, dan verliezen zij de uitkering. Het ministerie van Economie hoopt zo dit jaar 734 miljoen euro te besparen op een totale uitgave van ongeveer acht miljard.

Europees Sociaal Fonds

Wat Meloni betreft worden degenen die kunnen werken niet op één lijn gesteld met degenen die dat niet kunnen. Voor die laatste groep blijft een ‘behoorlijke’ subsidie gegarandeerd. Daarbij wil de regering gebruikmaken van het Europees Sociaal Fonds (ESF). Het gaat daarbij in totaal van 2021 tot 2027 om 28 miljard euro, bovenop de ongeveer 8 miljard euro, die Italië in voorgaande jaren niet heeft gebruikt. Dat geld moet, aldus premier Meloni, ‘onmiddellijk worden toegewezen aan opleidingen voor snelle werkgelegenheid’.

Volgens de centrum-linkse partijen zijn dat echter slechts praatjes voor de vaak. ‘De hervorming van Meloni pakt de bovengenoemde problemen slechts gedeeltelijk aan’, waarschuwt senator Carlo Cottarelli van de Democratische Partij. ‘Ze ontneemt elke subsidie aan degenen die kunnen werken maar geen baan vinden, en die niet onder een werkloosheidsuitkering vallen omdat ze nooit hebben gewerkt.’

Vlaanderen wil Nederlands systeem kopiëren

De Vlaamse regering laat onderzoeken of de taken van arbeidsbemiddelaar VDAB kunnen worden overgeheveld naar steden en gemeenten. Lokale besturen zouden beter weten hoe je met name werklozen aan een baan kunt helpen. Momenteel heeft zo’n drie kwart van de beroepsbevolking in Vlaanderen een baan. De Vlaamse regering streeft naar een werkzaamheidsgraad van 80 procent. Werk aan de winkel dus.

Minister Bart Somers van Binnenlands Bestuur wil daarvoor steden en gemeenten inschakelen. Zo onderzoekt hij of de Vlaamse arbeidsbemiddelaar VDAB overgeheveld zou kunnen worden naar de lokale besturen, zoals het in Nederland en Denemarken is geregeld. Die landen hebben allebei een hogere werkzaamheidsgraad dan Vlaanderen. Zijn belangrijkste argument is dat gemeenten dichter bij hun inwoners en lokale bedrijven staan, waardoor ze vraag en aanbod beter op elkaar zouden kunnen afstemmen. ‘Lokale besturen weten vaak heel goed hoe je die begeleiding kunt organiseren’, aldus het kabinet-Somers.

Vlaanderen telde nooit zo weinig werkzoekenden als nu: zo’n 178.000 mensen. In een jaar tijd is dat aantal zelfs met 8 procent gedaald. De grootste verbeteringsmarge zit nu vooral bij de groep inactieven die níét op zoek zijn naar een baan, zoals ontmoedigde werklozen, langdurig zieken en mensen met een zogeheten leefloon. Vlaanderen telt relatief veel huismannen en -vrouwen die bij gebrek aan kinderopvang thuis blijven.

Een gemeente zou het aantal inactieven kunnen proberen terug te dringen door toegang tot betaalbare kinderopvang te garanderen. Een andere argument om lokale besturen de taken van de VDAB te laten overnemen, is dat laagopgeleiden over het algemeen minder mobiel zijn en minder vaak een auto hebben, waardoor voor hen een lokale werkgever aantrekkelijker zou kunnen zijn.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie