Advertentie
sociaal / Nieuws

‘Poten af van medewerkers BJZ’

Erik Gerritsen, de nieuwe directeur van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, hekelt de voortdurende kritiek op de jeugdzorg. ‘De drempel voor ouders en organisaties om heel onaardig tegen medewerkers te doen, is verlaagd.’ 

06 februari 2009

Er is een hetze gaande tegen de Bureaus Jeugdzorg (BJZ), vindt Erik Gerritsen. De oud-gemeentesecretaris van Amsterdam is net begonnen aan zijn nieuwe baan als directeur van het bureau voor de Amsterdamse agglomeratie. Hij is de opvolger van Wiel Janssen, die op 1 oktober vertrok na vernietigende kritiek. De verantwoordelijke wethouder, Lodewijk Asscher, sprak over een ‘bende’. Aanleiding was een aantal kritische rapporten. De lokale rekenkamer constateerde financieel wanbeleid, medewerkers spraken in de pers over slecht management en een verziekte sfeer, en de Inspectie Jeugdzorg schreef dat kinderen niet veilig waren.

 

Eerherstel voor de organisatie en de medewerkers is één van Gerritsens prioriteiten: ‘Bureau Jeugdzorg krijgt overal de schuld van. Daar gaan mijn haren dus recht van overeind staan, het gaat te ver. Bureau Jeugdzorg moet zelf zeker ook nog het nodige verbeteren en het is prima dat we kritisch worden gevolgd, maar het is ook tijd dat de uitvoerders terug praten.’ Gerritsen is naar eigen zeggen ‘verliefd op complexe problematiek’. Als gemeentesecretaris bemoeide hij zich veelvuldig met de uitvoering van beleid, onder meer over voortijdig schoolverlaten en probleemgezinnen. Bij het Amsterdamse bureau kan hij zijn hart ophalen.

 

Schrapen

 

De nieuwe directeur trekt, gevraagd naar zijn indrukken tijdens zijn inwerkperiode, de wenkbrauwen op: ‘Wanneer weet je zeker of kinderen wél veilig zijn? Honderd procent garantie krijg je nooit. Het bureau is bepaald niet rijk, dat klopt. De ministeries en de gemeente zitten goed in de slappe was, maar bij de uitvoering is het schrapen’, constateert hij enigszins smalend. Zijn eerste indruk is dat vooral de onevenwichtige opbouw van het personeelsbestand van Bureau Jeugdzorg Amsterdam een probleem is.

 

Er is een klein clubje ervaren medewerkers dat het klappen van de zweep kent, en daarnaast een grote, onervaren groep jonge mensen. De problemen die dat met zich meebrengt, zijn echter niet alleen aan zijn voorganger te wijten, vindt Gerritsen: ‘De financiering van de jeugdzorg gaat ervan uit dat een nieuw iemand vanaf dag één honderd procent productief is, maar dat is onmogelijk. We hebben ruim tweehonderd nieuwe medewerkers per jaar, en hoewel die zeer gemotiveerd zijn, heeft dat nogal wat gevolgen voor de productiviteit, waar we vervolgens weer op worden aangesproken.’

 

De voortdurende kritiek op de jeugdzorg in het algemeen en het gedoe rond het Amsterdamse bureau in het bijzonder, vindt volgens de nieuwe directeur zijn weerslag in de spreekkamers van de medewerkers. ‘De drempel voor ouders en organisaties om heel onaardig te doen over BJZ is verlaagd. Er is meer agressie en het wegnemen van wantrouwen bij ouders en andere betrokkenen kost veel extra tijd.’ De medewerkers verdienen in de ogen van Gerritsen meer respect. ‘De mensen die er werken zijn niet het probleem, het systeem wel. Dat zit zo ingewikkeld in elkaar dat het bijna een wonder is te noemen dat er nog zoveel goed gaat. Ik ben zwaar onder de indruk van de medewerkers, van de ingewikkelde kwesties waar ze elke dag weer voor staan en hoe ze dat oplossen.’

 

Belangrijke rol

 

‘Zijn’ bureau moet uit het verdomhoekje, vindt Gerritsen: ‘Het is in potentie de club die kan zorgen dat alle andere partijen beter samenwerken, die het voortouw kan nemen. Er wordt in de jeugdzorg veel overlegd, maar te vaak vrijblijvend. Het is een kwestie van verantwoordelijkheid nemen en daar ligt voor BJZ een belangrijke rol. Voorwaarde is dan wel dat iedereen ophoudt voortdurend mijn medewerkers overal de schuld van te geven. Poten af van BJZ.’

 

Gerritsen ziet alvast één gevaar. Een verandering van de manier waarop de jeugdzorg is georganiseerd, hangt voortdurend in de lucht. Dit jaar wordt de Wet op de jeugdzorg geëvalueerd, die drie jaar geleden werd ingesteld. ‘Dat wordt lachen natuurlijk’, zegt hij ironisch. ‘Je voelt alweer aankomen dat het straks allemaal weer helemaal anders moet. Beleidsnota’s gaan voortdurend alle kanten op en op de werkvloer moeten de mensen er maar wat van zien te maken.’ (Sandra Olsthoorn) Voor een interview met ex-directeur Bureau Jeugdzorg Amsterdam Wiel Janssen zie pagina’s 26-29: ‘Je reinste Kafka in de jeugdzorg’

 

‘Goed signaal van Gerritsen’

 

Vorige maand vloog er een molotovcocktail door het raam bij een van de vestigingen van Bureau Jeugdzorg Friesland. Niemand raakte gewond, maar de schrik zat er goed in bij de medewerkers. ‘We hebben meteen aangifte gedaan’, zegt directeur Jan-Dirk Sprokkereef. Hij herkent het beeld dat Gerritsen schetst. Ook in Friesland is de maat vol. ‘Wij hebben het te lang “gewoon” gevonden dat agressie tegen medewerkers bij ons werk hoorde. Maar als je vandaag tolereert dat medewerkers worden uitgescholden, worden ze morgen bedreigd en overmorgen in elkaar geslagen.’ Hij vindt het goed dat Gerritsen een signaal afgeeft. ‘We moeten een duidelijke grens trekken: tot hier en niet verder.’

 

Elly Laanen, bestuurder bij Bureau Jeugdzorg Utrecht, zegt wel begrip te hebben voor emoties. ‘Onze werkzaamheden grijpen diep in bij gezinnen. We stellen gezinnen onder toezicht, we plaatsen kinderen uit huis. Dat is niet zomaar iets.’ Maar ook zij constateert dat er grenzen worden overschreden: ‘Medewerkers worden systematisch via Hyves en andere communicatiekanalen bedreigd. Dat kunnen we niet tolereren.’

 

Protocol

 

Bureau Jeugdzorg Friesland voerde vorig jaar een eigen agressie-protocol in. Van elke serieuze bedreiging wordt nu aangifte gedaan. Er wordt momenteel door brancheorganisatie MO Groep Jeugdzorg aan een agressieprotocol gewerkt. Sprokkereef wilde er niet op wachten. ‘Er is sprake van een glijdende schaal en dan zie je het soms niet scherp. Maar we kunnen er niet omheen dat de agressie tegen onze mensen toeneemt. Het gaat meestal om verbale agressie. Dan worden er dingen gezegd als: “we weten je te vinden” of “we weten waar je kinderen op school zitten”. Of er komen dreigbrieven. Maar er is ook sprake van fysieke bedreiging.’ Sinds de invoering van het protocol wordt er veel alerter op agressie gereageerd. Het aantal aangiftes is duidelijk toegenomen, zegt Sprokkedreef.

 

Maud Groenberg, bestuurder Bureau Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland, zegt dat er ook in voorlichtende zin nog een slag te maken is. ‘Van alles wat er in de hele jeugdzorgketen misgaat, krijgen de Bureaus Jeugdzorg vaak de schuld. We moeten in het publieke debat over het functioneren van de jeugdzorg duidelijker maken dat we slechts onderdeel zijn in de keten.’ Ook Groenberg noemt de uitlatingen van Gerritsen herkenbaar. ‘Het is goed dat hij zijn mond opendoet, dat zouden we allemaal meer moeten doen.’

 

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Reactie van Namens de G27, netwerk van middelgrote steden: Mieke Kuik-Verweg, Gert Boeve, Janneke Oude-Alink, Corrie Noom / resp. wethouder Almelo; wethouder Amersfoort; wethouder Hengelo; wethouder Zaanstad
Zowel de pas aangetreden als de vertrokken directeur van Bureau Jeugdzorg van de regio Amsterdam komt in Binnenlands Bestuur aan het woord. Over wat de één te melden had, kunnen we het snel eens zijn. Janssen trekt zelf de conclusie: hij heeft er gewoon te lang gezeten om nog effectief te kunnen zijn onder de vele veranderingen die zich in de jeugdzorg hebben voltrokken. Bij dit onderwerp gaat het over zo iets heftigs als de (falende) zorg voor de veiligheid van kinderen. Een samenleving zal nooit tevreden zijn zolang zich ongelukken voordoen.

Gerritsen springt vooral in de bres voor zijn medewerkers. En terecht! Het gaat om mensen met idealen waar niets op af te dingen valt, die dagelijks te maken hebben met een hoog afbreukrisico en tegelijkertijd geforceerd zijn om hun werk te doen in een overgebureaucratiseerde omgeving. Je moet van goeden huize komen om dat vol te houden. Misschien is het dan ook niet zo vreemd dat de doorloopsnelheid van personeel hoog ligt. Hoewel toch altijd ook geldt dat een verhoging van die doorloopsnelheid heel vaak met falend management te maken heeft. Jammer tegelijkertijd dat Gerritsen zich nu al ironisch toont over de onvermijdelijke veranderingen in de jeugdzorg.

Het normaler maken van ondersteuning bij de opvoeding betekent tegelijkertijd dat het imago van die steun drastisch moet veranderen. Het etiketje ‘probleem’ moet er van af. Daarvoor zijn de Centra voor Jeugd en Gezin in het leven geroepen. En hoewel Gerritsen meent dat de gemeenten ‘goed in de slappe was zitten’, is de werkelijkheid anders. De ‘Rouvoet-gelden’ voor de inrichting van deze centra bieden in 2009 iets meer armslag en worden pas tegen 2011 substantiëler. Maar ook dan is de omvang niet zodanig dat vanuit de Centra de wat langer durende begeleiding aan gezinnen geboden kan worden. Dat aanbod maakt nu onderdeel uit van ‘de jeugdzorg’.

Om van dat aanbod gebruik te kunnen maken moeten ouders langs het Bureau Jeugdzorg, hetzelfde Bureau waar ouders dus, zoals Gerritsen stelt, soms zo agressief kunnen worden, omdat ze onder toezicht worden gesteld en hun kinderen afgenomen (dreigen) te worden. Terecht is al vaak gewezen op deze onwenselijke combinatie van taken!

Wij pleiten er voor om veel meer hulpaanbod mogelijk te maken zonder dat daar een indicatiestelling van Bureau Jeugdzorg voor nodig is. Wij gaan er voor zorgen dat de medewerkers op de Centra voor Jeugd en Gezin dé vraagbaak in de wijk worden, voor ouders, maar ook de juffen en meesters op kinderdagverblijven en scholen.

Wij willen als gemeenten daarvoor de verantwoordelijkheid nemen, daar horen ook bevoegdheden bij èn de middelen om langer durende zorg te kunnen uitvoeren. Het loont om gemeenten die prikkel te verschaffen om echt in preventie te investeren en zo de omvang van de uit de hand gelopen situaties in te dammen.
Advertentie