Peuters praten niet veel beter met speciale taalstimulering
Kinderen die naar de gewone peuterspeelzaal gaan, breiden hun woordenschat net zo snel uit als peuters die een speciaal taalstimuleringsprogramma volgen.
Educatieve programma’s voor peuters met een taalachterstand zoals Startblokken, Piramide en Puk & Ko, hebben nauwelijks toegevoegde waarde. Kinderen die naar een peuterspeelzaal gaan waar geen gestructureerd stimuleringsprogramma wordt gebruikt, boeken soms meer vooruitgang in hun taalontwikkeling. Dat blijkt uit onderzoek van het SCO-Kohnstamm Instituut van de Universiteit van Amsterdam.
Toch worden die taalstimuleringsprogramma’s door het ministerie van Onderwijs aanbevolen en geven veel gemeenten alleen subsidie aan peuterspeelzalen en voorscholen als de aanbevolen programma’s worden gebruikt. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van Delta-onderwijs, dat negentien katholieke en openbare basisscholen in Oosterhout bestuurt. De gemeente Oosterhout heeft eind 2005 besloten de subsidie aan de peuterspeelzaal stop te zetten en de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) helemaal onder te brengen bij het basisonderwijs.
Delta-onderwijs heeft een eigen VVE-aanpak ontwikkeld voor peuters van 2,5 tot 4 jaar die aansluit bij het taalonderwijs op de negentien basisscholen. ‘We dompelen de peuters twee dagdelen per week onder in een taalrijke omgeving’, aldus Loek Oomen, algemeen directeur van Delta-onderwijs. Peuters met een taalachterstand gaan naar één van de zes voorscholen die een programma van vier dagdelen verzorgen. Daar wordt wel gewerkt met programma’s als Piramide en Startblokken omdat het een subsidievoorwaarde is van de gemeente Oosterhout.
Leerwinst
Oomen schakelde het SCO-Kohnstamm Instituut in om de effectiviteit van de eigen doorlopende leerlijn te onderzoeken. Onderzoekers Peter Sleegers en Erik van Schooten vergeleken de taalontwikkeling van 135 Oosterhoutse peuters met 145 kinderen in Den Bosch die een gewone peuterspeelzaal bezochten. Dat leverde een teleurstellende conclusie op voor Oomen.
De peuters in Oosterhout doen het niet beter dan de kinderen in Den Bosch. Zowel de doorlopende leerlijn die bij Delta-onderwijs is ontwikkeld als de aanbevolen stimuleringsprogramma’s leveren geen leerwinst ten opzichte van de speelzaalaanpak. Kinderen van hoogopgeleide ouders die een VVE-programma volgen, breiden hun woordenschat zelfs minder uit dan vergelijkbare kinderen die de peuterspeelzaal bezoeken. Peuters uit de lagere sociaal-economische milieus, zowel allochtone als autochtone, hebben wel iets meer baat bij het volgen van een gestructureerd stimuleringsprogramma.
Zijn alle investeringen in voor- en vroegschoolse educatie daarmee weggegooid geld? Loek Oomen vindt beslist van niet. ‘De taalontwikkeling van de peuters die de voorschool bezoeken, gaat met sprongen vooruit. Anders waren wij er al lang mee gestopt.’ Onderzoeker Erik van Schooten is sceptischer. ‘Ik word niet blij van deze resultaten.’ Maar de taalontwikkeling van peuters die thuisblijven is niet onderzocht, benadrukt hij. ‘Op grond van dit onderzoek kun je dus niet de conclusie trekken dat voorschoolse educatie niets oplevert. Maar ik pleit wel voor een pas op de plaats. In heel Nederland die VVE-programma’s erin rossen, lijkt me niet verstandig.’
Zijn collega Peter Sleegers, sinds kort hoogleraar aan de Universiteit Twente, wijst erop dat er in Oosterhout voorscholen zijn die het wel goed doen. Ook zijn er verschillen tussen kinderen. ‘Bij de één levert een programma wel leerwinst op, bij de ander niet.’ Blijkbaar is er niet één aanpak die voor alle peuters werkt. Er is meer onderzoek nodig om de succesfactoren te achterhalen, vindt hij. Het liefst in de Randstad waar de peutergroepen heterogener zijn omdat er meer allochtonen wonen. ‘Uit ander onderzoek is bekend dat kinderen in gemengde groepen beter presteren.’
Suggestie
‘Maar er moet ook zorgvuldiger gekeken worden naar de programma’s die nu min of meer verplicht worden gesteld’, vindt Sleegers. ‘Die zijn meestal niet gebaseerd op wetenschappelijke inzichten. Dat kan ook nauwelijks. We weten nog heel weinig over de manier waarop peuters een taal leren en welke didactische aanpak werkt en welke niet. Die programma’s zijn dus niet evidence based, terwijl die suggestie wel wordt gewekt.’
Delta-directeur Loek Oomen gaat de gemeente Oosterhout binnenkort vragen het werken met de aanbevolen VVE-programma’s niet langer verplicht te stellen. ‘Kinderen die het programma volgen dat wij zelf ontwikkeld hebben, doen het even goed als peuters die een officieel programma volgen’, stelt hij. Bovendien, als alle peuters hetzelfde programma volgen, is segregatie beter te bestrijden. Nu moeten peuters met een taalachterstand naar één van de zes voorscholen die met een aanbevolen stimuleringsprogramma werken, waardoor alle zwakke kinderen bij elkaar op school terechtkomen.
Het onderzoek waar aan gerefereerd wordt betreft slechts één Voorschool in een specifieke omgeving, namelijk Oosterhout vergeleken met Den Bosch. De kop suggereert een algemene geldendheid in weerwil van de nuanceringen die ook de onderzoekers zelf inmiddels hebben aangebracht.
De foto betreft een voorschool in Amsterdam, overigens niet van Partou, maar wel met veel donkere kinderen. Niet de groep waar het onderzoek zich op richtte waar aan gerefereerd wordt. Dat maakt naar mijn mening dit artikel een blad als Binnenlands Bestuur onwaardig.