Paul de Krom: ‘Ik heb geen kaarten meer in mijn mouw’
Staatssecretaris Paul de Krom (VVD, Sociale Zaken en Werkgelegenheid) weigert financiële toezeggingen te doen aan gemeenten die vrezen voor tekorten als gevolg van invoering van de Wet werken naar vermogen (Wwnv).
De kritiek op het recent gesloten bestuursakkoord tussen Rijk en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) spitst zich toe op de portefeuille van staatssecretaris Paul de Krom. De Krom is verantwoordelijk voor de Wet werken naar vermogen (Wwnv). In deze wet worden drie regelingen samengevoegd: die voor de bijstand (waarvoor gemeenten al verantwoordelijk zijn via de Wet werk en bijstand, Wwb), die voor jonge arbeidsongeschikten (Wajong) en die voor de sociale werkvoorziening (Wsw). Een groeiend aantal gemeenten vindt dat de sociale paragraaf in het bestuursakkoord moet worden aangepast; gebeurt dat niet, dan zeggen ze op 8 juni tijdens het VNG-congres niet in te stemmen met het bestuursakkoord.
De Krom houdt niettemin onverkort vast aan zijn plannen, blijkt uit een interview met Binnenlands Bestuur.
Gemeenten zijn bang dat ze exploitatietekorten op de sociale werkvoorziening moeten bijpassen. U deelt hun zorgen niet?
‘Nee, maar ik bagatelliseer ze evenmin. De zorgen zijn voor mij niet nieuw. In de afgelopen maanden kwamen ze in de onderhandelingen met de VNG in het kader van bestuursakkoord uitgebreid aan de orde. Het kabinet luisterde er goed naar. Gemeenten vonden 1 januari 2012 te vroeg om de wet op een zorgvuldige manier in te voeren. Dat signaal nam ik serieus; de invoering is een jaar uitgesteld. Voor het Rijk betekent dat wel een besparingsverlies. Ik snap de zorgen over de sociale werkvoorziening, maar wijs er op dat er een herstructureringsfonds is van 400 miljoen euro. Dit bedrag moet gemeenten en sociale werkbedrijven door de overgangsfase heen helpen. Rijk en VNG kijken samen naar de criteria om in aanmerking te komen voor geld uit dit fonds, op basis van reorganisatieplannen ingediend door sociale werkvoorzieningen. Die worden getoetst door een onafhankelijke commissie. Over 2 jaar beoordelen we of de afspraken adequaat zijn, of dat aanvullende maatregelen nodig zijn.’
‘Een derde belangrijk punt waar we de gemeenten tegemoet kwamen, is het punt van de loondispensatie (een werkgever betaalt minder loon als werknemers met een handicap minder presteren, red.). Aanvankelijk was het de bedoeling die uitsluitend beschikbaar te stellen voor mensen met een arbeidsbeperking. Nu komt eventuele loondispensatie beschikbaar voor een veel bredere doelgroep, namelijk alle mensen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Van het samenhangende pakket is loondispensatie het belangrijkste instrument. Er zit een financiële prikkel in, identiek aan de Wwb-systematiek. Het geld dat gemeenten overhouden op het inkomensdeel is vrij besteedbaar. Dat zal ze aansporen te voorkomen dat mensen in een uitkering komen. En als mensen al in een uitkering zitten, ze er zo snel mogelijk uit te krijgen.’
U bagatelliseert de bezwaren van gemeenten niet, maar was ook niet in staat ze weg te nemen.
‘Misschien niet, maar ik stá voor de nieuwe wet. Die biedt voldoende mogelijkheden om méér te doen met minder geld. Dat kan in de eerste plaats omdat we de komende periode te maken krijgen met enorme krapte op de arbeidsmarkt. Doen we niks, dan betekent het dat we in de komende decennia een kleine miljoen mensen tekort komen.’
Werkgevers hebben tot nu toe nauwelijks laten blijken dat ze verlegen zitten om mensen met ‘een vlekje’, of om senioren.
‘Ik herken wat u zegt niet. Voor werkgevers is er een eigenbelang om de lijntjes op de arbeidsmarkt verder uit te gooien. Van bedrijven die mensen met een beperking in dienst hebben, hoor ik twee overwegingen. Eén: dat ze het uit maatschappelijk oogpunt een plicht vinden. Twee: dat ze de tekorten op de arbeidsmarkt zien ontstaan. Wat ouderen betreft: de arbeidsparticipatie van 55- tot 64-jarigen groeit sneller dan de totale beroepsbevolking. Dit proces zet versterkt door nu voor het eerst in decennia meer mensen met pensioen gaan dan er jongeren op de arbeidsmarkt komen. De bereidheid van werkgevers om personeel aan te nemen met een handicap is er. Een tussenrapportage over het gebruik van zogenoemde Wajong-vouchers leert dat 43 procent van de werkgevers die daarop heeft ingeschreven inmiddels een Wajonger heeft geplaatst. En 39 procent is het van plan. Werkgevers willen alleen niet opdraaien voor extra kosten. Daar hebben we loondispensatie voor, en daarnaast een gereedschapskist vol andere instrumenten. Jobcoaches en jobcarving, waardoor je stukjes van banen tot één eenvoudiger baan smeedt. Verder werkplekaanpassingen en premiekortingen in de fiscale sfeer, om het risico op ziekte af te vangen. Vaak komen aarzelingen voort uit onbekendheid met de mogelijkheden. Verder willen werkgevers één loket en niet continue lastig worden gevallen door verschillende partijen. Er ligt een grote kans voor gemeenten om dat op te pakken. Dat gemeenten het kunnen, hebben ze al bewezen sinds de invoering van de Wwb in 2004. De instroom in de bijstand daalde geweldig en de uitstroom steeg structureel en substantieel. Het granieten bestand van de sociale diensten (mensen die langdurig in de bijstand zitten, red.) nam met tweederde af. Dan is er ook nog de ontschotting van reintegratiebudgetten, die gemeenten flexibiliteit geeft om het maatwerk te leveren waar werkgevers om vragen.’
Is de timing van uw plannen wel goed, nu sociale werkvoorzieningen al in zwaar weer zijn?
‘Sommige zaten al in zwaar weer en schuiven dat nu op de bezuinigingen. Andere sociale werkbedrijven hebben geen exploitatietekorten. Sommige hebben veel mensen elders gedetacheerd, andere heel weinig. Het probleem met de Wsw in z’n totaliteit is dat er te veel mensen instroomden die er niet thuishoren. We geven aan arbeidsondersteuning ongeveer acht keer meer uit dan het gemiddelde in Europa. De kosten zijn veel hoger dan elders. De Wsw’ers die nu dure arbeidsvoorwaarden hebben, stromen langzaam uit. Dat levert financiële ruimte op. De rechten en plichten van mensen in de Wsw met een indicatie laten wij ongewijzigd.’
Wie nu in de Wsw 125 procent (het gemiddelde) of 140 procent heeft van het minimumloon, houdt dat inkomen?
‘Nee, dat zeg ik niet. Het Rijk gaat niet over de arbeidsvoorwaarden. Dat is aan de gemeenten. Het Rijk maakt dit jaar nog zo’n 2,3 miljard over voor de Wsw. Vanaf 2013 zal de instroom substantieel verminderen. Een geleidelijk proces, met de snelheid van natuurlijk verloop. De budgetten worden minder maar dat kan, omdat we de instroom verminderen, de duurste mensen langzaam de sw-bedrijven verlaten, en er ook nog tal van efficiencymaatregelen mogelijk zijn. Zo zijn er bedrijven die investeerden in onrendabele productielijnen. Voorts kunnen ze het aantal mensen verhogen dat gedetacheerd wordt bij werkgevers, of die onder begeleiding werken.Het genoemde hervormingsfonds dient om kosten structureel omlaag te brengen.’
Hoe komt het dat de Wsw en de Wajong zo vol stroomden?
‘De indicatiestelling is niet scherp genoeg. Nu krijgen kandidaten voor de Wsw een indicatiestelling, waar in veel gevallen nog een advies bij wordt gevoegd dat betrokkenen wel in staat worden geacht bij een gewone baas te werken, met begeleiding. Straks komt men alléén nog in de Wsw als er echt geen andere mogelijkheid is dan beschut werken. We hebben op dit moment 200 duizend mensen in de Wajong. Als we niks doen, verdubbelt dat de komende jaren. De instroom is ongeveer twee schoolklassen per dag. Dat betekent dat we tegen een heleboel jonge mensen zeggen, nog voordat ze een stap op de arbeidsmarkt hebben gedaan: u doet niet mee.
In totaal zijn er 1,4 miljoen personen met een uitkering. Een deel daarvan kan niet werken. Een deel daarvan werkt al. Resteert nog een kleine half miljoen mensen die kunnen werken, maar het om uiteenlopende redenen niet doen. Voor zowel Wsw als Wajong verscherpen we de criteria. We doen mensen tekort als we ze niet de kansen geven waar ze recht op hebben. We moeten stoppen met het bedenken van honderd redenen waarom mensen dingen níet zouden kunnen.’
Is het u niet vooral te doen om volume- en budgetbeheersing? De Wajong bijvoorbeeld was een van de weinige regelingen voor het Rijk die niet was dichtgetimmerd, een soort blanco cheque.
‘Natuurlijk gaat het om volumebeheersing. Omdat er ook een volumeprobleem is op de arbeidsmarkt. Het kan niet zo zijn dat er aan de ene kant een arbeidsmarktsituatie nadert waar we honderdduizenden mensen tekort komen, terwijl er aan de andere kan honderdduizenden thuis zitten. Om al die redenen zeg ik: ik zou deze maatregelen ook hebben genomen als er géén noodzaak was tot ombuigen.’
Een fors aantal gemeenten wijst het bestuursakkoord af. Hoe krijgt u de geest van het verzet terug in de fles?
‘Ik treed niet in de afwegingen die bestuurders maken. Ik geef vanuit mijn perspectief aan waarom ik vind dat het niet alleen noodzakelijk is wat er gebeurt, maar ook waarom ik ervan overtuigd ben dat er een goed onderhandelingsakkoord ligt.’
Sommige gemeenten willen nieuwe onderhandelingen tussen VNG en Rijk, met name over de sociale paragraaf. Bijvoorbeeld over de instelling van een soort noodfonds, of een betere verdelingssystematiek, omdat de problemen per gemeente sterk variëren. Is daar nog ruimte voor?
‘Allereerst wacht ik af waar de VNG precies over wil praten. Overigens gaat het dan over het bestuursakkoord als geheel en dan is minister Donner van Binnenlandse Zaken de gesprekspartner. Ik heb geen kaarten meer in mijn mouw. Die heb ik in het onderhandelingsproces op tafel gelegd.’
Feiten & cijfers
* De voorgestelde maatregelen voor de 'onderkant' van de arbeidsmarkt moeten deze kabinetsperiode een besparing opleveren van 800 miljoen euro, oplopend tot 1,8 miljard euro.* De beroepsbevolking (20-64 jaar) daalt tussen 2010 en 2040 met 880 duizend personen. * In 1957 waren er vooriedere 65-plisser zes werkenden, nu vier en in 2040 twee. Geen probleem volgens het kabinet, mits de nette arbeidsparticipatie stijgt van de huidige 67,4% naar ruim 80%.
* Ruim 1,4 miljoen mensen ontvangen een uitkering, op een beroepsbevolking van 7,8 miljoen.
* Sinds 2002 daalde het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen met 220 duizend.
* 307 duizend personen ontvangen een bijstandsuitkering. Kosten: 4 miljard euro (2011).
* 195.500 mensen hebben een Wajong-uitkering, het aantal jongeren met een Wajong-uitkering groeide sinds 2002 met 70 duizend. Kosten: 2,7 miljard euro (2011).
* 102 duizend Nederlanders werken in de sociale werkvoorziening, 19 duizend mensen staan op een wachtlijst.
* 401 duizend mensen zijn werkloos, dat is 5,1 % (dec. 2010)
* Nederland geeft op jaarbasis 69,5 miljard euro uit aan sociale zekerheid en arbeidsmarktmaatregelen.
Bron: CBS/SZW
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.