Advertentie
sociaal / Achtergrond

Lokaal geld rukt op

Ondanks de bescheiden aantallen hebben gemeenschapsmunten de wind in de zeilen. Dat heeft alles te maken met de opkomende participatiesamenleving.

04 december 2015

In de meeste kinderschoenen vallen dezer dagen vermoedelijk nog chocolademunten, maar het aantal alternatieven neemt snel toe. Lokale munten zorgen ervoor dat geld langer in de eigen wijk of gemeente circuleert. Dat is koren op de molen van de participatiesamenleving.

Sinds twee jaar beschikt Rotterdam-Zuid over een eigen munt: de zuiderling. Het doel komt overeen met wat burgemeester Ahmed Aboutaleb wil: de gemeenschapszin versterken. Aboutaleb tekende daartoe vorige week zelfs een convenant met zestien maatschappelijke organisaties op Zuid. Maar of de zuiderling het komend jaar op de gemeente kan rekenen, is verre van zeker.

Het idee van de zuiderling vloeit voort uit talloze gesprekken die initiatiefnemer Luc Manders en zijn kompaan Martien Kromwijk voerden met bewoners. Van de speeltuinvereniging tot Turkse buurtvaders en van gebedshuizen tot het Antilliaanse vrouwennetwerk, ze spraken iedereen. ‘Natuurlijk waren er evenzoveel wensen’, zegt Manders. ‘Bijles voor een kind, hulp om de rommel op straat op te ruimen, een gespreksleider voor een ordentelijke ledenvergadering. Al die kwaliteiten zijn op Zuid aanwezig, maar mensen vinden elkaar niet.’ Ze verzonnen iets om de toegang tot wederzijdse talenten van buurt­genoten te vergroten: de zuiderling.

De zuiderling staat gelijk aan een half uur tijd. ‘Iedereen vindt dat moeilijk te begrijpen’, weet Manders. ‘Daarom hebben we daadwerkelijk zuiderlingen laten drukken. Je krijgt van iemand een uur Engelse les en betaalt daarvoor 2 zuiderlingen. Dat is al veel beter te bevatten. Die Engelse leraar wil misschien hulp bij het invullen van zijn belastingformulier en betaalt daarvoor in zuiderlingen aan een financieel specialist uit de buurt. En die financieel specialist wil bijvoorbeeld zijn tuintje opgeknapt hebben. Zo gaan die twee zuiderlingen meerdere keren rond in de eigen omgeving en verbinden ze totaal verschillende kwaliteiten met elkaar. Dat is precies wat de lokale samenleving nodig heeft.’

Uit het niets
Elke inwoner van Rotterdam-Zuid kan meedoen. Er is een digitaal platform dat werkt als een bank – mensen kunnen er zuiderlingen overmaken en hun saldo checken – en als een plek waar vraag en aanbod van talenten samenkomen. De een biedt wiskundebijles, de ander vraagt hulp bij een sollicitatiegesprek. Iedereen die zich aanmeldt, krijgt zes digitale en vier fysieke zuiderlingen, bij elkaar goed voor vijf uur tijd. Die gemeenschapsmunten zijn uit het niets gecreëerd. Net als de euro. Maar anders dan de euro flitsen ze niet over monetaire wereldmarkten. De bedoeling is juist dat ze lokaal hun werk doen.

De gemeente Rotterdam steekt harde euro’s in de ontwikkeling van de zuiderling. Dat is nodig, onder meer om het digitale platform te bouwen en te onderhouden en de helpdeskmedewerkers te betalen die actief op zoek gaan naar een match tussen vraag en aanbod. De vraag is natuurlijk: wat krijgt de gemeente daarvoor terug?

Het antwoord is volgens Martens precies wat Aboutaleb ook wil: een aantrekkelijker woonklimaat, meer sociale cohesie en een sterkere wijkeconomie. ‘Neem de wens om een pleintje in een buurt structureel schoon te houden. Daar kan de gemeente elke maand de Roteb op afsturen, maar ze kan het ook aan ons vragen. Mensen van onze helpdesk, die de gemeente dus al subsidieert, gaan dan op zoek naar buurtbewoners die deze taak op zich willen nemen. Stel dat iemand voor vier uur bijdraagt, dan betalen wij daar acht zuiderlingen voor. Daarna gaan die zuiderlingen een eigen leven leiden. Ze worden uitgegeven aan een medebewoner die een uur vervoer naar het ziekenhuis nodig heeft. Of aan computerles, een gemaaid gazonnetje, hulp bij het schrijven van een brief. Dat is lastig voor de gemeente. De vraag is een schoon pleintje en als ik zeg dat ze er besparingen op onderwijs, buurtpreventie en gelukkiger mensen bij krijgt, dan zegt de dienst Stadsbeheer: maar wij vroegen om een schoon pleintje. Het lastige is dat een gemeenschapsmunt alles en iedereen verbindt. De gemeentelijke kokers kunnen daar niet zoveel mee.’

Mensen mobiliseren
De zuiderling is lang niet de enige lokale munt in Nederland. Amsterdam kent al decennialang de noppes. De Indische Buurt de makkie. Rotterdam-Noord heeft de DAM, Den Haag de crownie, Nijmegen de bataaf, Heiloo de tip, Alphen aan den Rijn de alpha, Hilversum en Bussum de Gooise gulden. Het zijn allemaal kleine initiatieven, waarvan een aantal een kwijnend bestaan leidt. De zuiderling heeft nu 3.000 actieve gebruikers (op 200 duizend inwoners in Rotterdam-Zuid) en is daarmee een van de grootste.

Ondanks deze bescheiden aantallen hebben gemeenschapsmunten de wind in de zeilen. Dat heeft alles te maken met de opkomende participatiesamenleving. ‘Gemeenten kunnen gemeenschapsmunten inzetten om mensen te mobiliseren voor coproductie, zoals onderhoud van het openbaar groen. Ze kunnen langdurig werklozen die buurtdiensten verlenen ermee waarderen. Ze kunnen het aantal mantelzorgers en vrijwilligers ermee vergroten’, zegt Edgar Kampers, directeur en oprichter van Qoin, een organisatie die lokale geldsystemen ontwerpt en ontwikkelt. ‘De kunst is om mensen te laten begrijpen dat geld niet meer is dan een afspraak om waarde van A naar B te krijgen. Wil je dat de afstand tussen A en B niet groter is dan een buurt, een stad of een regio, dan is een gemeenschapsmunt goed denkbaar naast de euro. De waarde van die lokale munt zit dan in de uitruil van talenten, producten en diensten.’

De Tholense positoo
De meest complete lokale munt is vermoedelijk de positoo die in de gemeenten Tholen en Bergen op Zoom opgeld doet. Circa 5.000 Tholenaren en Bergenaren zijn actieve gebruikers van positoos. Zowel markt, overheid als maatschappelijke partijen erkennen de munt en hebben haar gezamenlijk ontwikkeld. ‘De gemeente, de woningcorporatie en een zorginstelling waren allemaal op zoek naar manieren om de participatiesamenleving vorm te geven’, zegt Eric Schlangen, projectleider voor de gemeente Tholen. ‘We zijn bij elkaar gaan zitten om te kijken of we er een gezamenlijk project van konden maken.’

Op Tholen kende woningcorporatie Stadlander al een beloningssysteem. ‘Goede’ huurders kregen een maandelijkse korting op de huur. Daarmee bespaarde Stadlander een veelvoud aan incassokosten. Ook de Thoolse middenstand had een beloningssysteem, te vergelijken met airmiles: bij aankoop van een kilo vlees of een pak luiers kreeg de klant punten bijgeschreven, die uiteindelijk te verzilveren waren door er een ander product mee te kopen.

Deze twee beloningssystemen zijn samengevoegd en met de deelname van de gemeente en de zorginstelling is er een maatschappelijke dimensie bijgekomen: het belonen van participatie.

Positoos worden uitgegeven door Samen Doen, een soort bank die niet zo mag heten, omdat De Nederlandsche Bank dan op tilt slaat. De gemeente, de corporatie, de winkeliers en de maatschappelijke instellingen zijn er klanten van. Zij alleen mogen er positoos kopen, tegen 1 eurocent per stuk. ‘Door die koppeling aan de euro mogen burgers ze niet kopen. Staan we dat wel toe, dan creëren we echt geld en dat leidt tot veel gedoe met de Autoriteit Financiële Markten’, zegt Schlangen. Om diezelfde reden noemt Tholen de positoo geen munt, maar een punt.

Voor de woningcorporatie en de winkeliers is het systeem hetzelfde gebleven als in de eurotijd: goed huurdersgedrag belonen (betalen per automatisch incasso levert 75 positoos per maand op) en via een nu digitale spaarkaart de loyaliteit van het winkelend publiek vasthouden.

De gemeente is erbij gekomen. Die koopt ze om vrijwilligers een douceurtje te geven. Zo komen langs verschillende kanalen positoos terecht bij de inwoner. De grote truc is dat die niet zelf alle positoos krijgt: de inwoner wijst een deel toe aan een ‘goed spaardoel’. ‘Wat een spaardoel is, bepalen mensen zelf’, zegt Schlangen. ‘Er zijn een paar basisvoorwaarden, zodat een lokale zuipkeet zich niet kan aanmelden.’ Door een verplichte bijdrage aan een goed doel naar eigen keuze, belanden positoos ook bij de voetbalclub, de toneelvereniging of de speeltuin.

Er is een weg terug naar euro’s. De winkelier die iets voor positoos verkoopt, haalt deze van de spaarkaart af en kan die bij de ‘bank’ terugwisselen naar euro’s. Ook goede doelen mogen dat nog. Een maand geleden overhandigde burgemeester Van de Velde zo 3.766,54 euro aan de Stichting Voor Elkaar in Tholen, bijeengespaard door bewoners. In totaal keerde Samen Doen bijna tienduizend euro uit.

Vrijwilligers waarderen
De Thoolse ambities reiken verder, zegt Schlangen. ‘Vanaf 1 januari kunnen maatschappelijke organisaties hun positoos niet meer omzetten in euro’s. Ze kunnen ze verzilveren bij lokale bedrijven, zodat we de Thoolse economie stimuleren. Maar we willen ook kijken of ze er hun eigen vrijwilligers mee kunnen waarderen. Elke club heeft wel klusjes te doen en vaak draaien daar dezelfde mensen voor op. Door vrijwilligers te belonen in positoos geef je niet alleen een blijk van waardering, maar vergroot je wellicht ook het vrijwilligerspotentieel. Bovendien krijgen die clubs een belang om hun leden en supporters aan te moedigen om voor hen positoos te gaan sparen. Zo activeren we de betrokkenheid bij het verenigingsleven.’

Daarnaast is het idee dat burgers elkaar voor allerlei klussen of diensten gaan waarderen met positoos, ongeveer zoals met de Rotterdamse zuiderling. En tot slot gaat de gemeente het komend jaar nieuwe initiatieven uitproberen. Er komt een ‘repaircafé’, waar jongeren en mensen met afstand tot de arbeidsmarkt kleine reparaties doen voor mede-Tholenaren, tegen een vergoeding in positoos. Er zijn plannen om een digitale marktplaats in te richten voor ‘gemeenteklusjes’ (opruimacties, groenonderhoud), waar mensen tegen positoos op kunnen intekenen. Er wordt gesproken over het koppelen van vrijwilligers aan vluchtelingen om hun de Nederlandse taal te leren.

Er is nog wel een schaalprobleem, erkent wethouder Jan Harmsen van Tholen. ‘We hebben op Tholen een stimuleringsfonds Samenleven van een ton per jaar om participatie te bevorderen. Op den duur willen we dat bedrag niet in euro’s, maar in positoos uitkeren. Maar dan moeten er wel voldoende mogelijkheden zijn om ze ook lokaal weer uit te geven. Zover zijn we nog niet. Het systeem moet geleidelijk groeien.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie