Advertentie
sociaal / Column

Over apen, olifanten en adelaars

Wat de jeugdzorg dus eigenlijk nodig heeft is systeemtherapie. Het mooie hiervan is dat dit voor de medewerkers in de jeugdzorg al bekend terrein is.

08 mei 2012

In mijn kritische beschouwingen over de jeugdzorg praat ik graag over het fenomeen van “goede mensen in een slecht systeem”. Vaak leidt dat tot het verwijt dat ik daarmee ten onrechte de schuld voor falen in de jeugdzorg bij het “systeem” leg,...

en daarmee de verantwoordelijkheid ontken van de in dat systeem werkende personen, of het nu bestuurders, managers of professionals zijn.

Natuurlijk is het zo dat “het systeem” uiteindelijk gemaakt wordt door de mensen die in dat systeem werken. En dat naarmate personen een hogere positie innemen in dat systeem, ook sprake is van een toenemende verantwoordelijkheid voor hoe dat systeem functioneert en voor het veranderen van dat systeem als het niet goed functioneert. Toch is het goed om ons bewust te zijn van de grote invloed die systeemkrachten uitoefenen op het gedrag van de in dat systeem werkende organisaties en personen. Omdat anders te makkelijk de schuld van een ziek systeem in de schoenen van individuele actoren in dat systeem wordt geschoven. Omdat vervolgens te makkelijk wordt gedacht over hoe je een ziek systeem weer gezond kunt maken.

Wie hier vakmatig meer over wil lezen verwijs ik naar het uitmuntende rapport dat professor Eileen Munro vorig jaar heeft uitgebracht over de noodzakelijke hervormingen van het Britse jeugdzorgsysteem.


In deze column wil ik mijn punt graag verhelderen met drie dierenverhalen.

Het eerste verhaal betreft een experiment waarin vier apen in een kooi worden geplaatst. Aan de ene kant van de kooi staat een hoge boom met bovenin een heerlijke tros verse bananen en aan de andere kant ligt op de grond rottend fruit. Steeds als de hongerige apen de boom in willen klimmen worden ze er door een bewaker met een harde koude waterstraal uitgespoten. Op een gegeven moment worden ze zo moe en hongerig dat ze van ellende het rottende fruit gaan eten. Op een gegeven moment wordt één aap vervangen door een nieuwe aap en verdwijnt de bewaker. De nieuwe wil gelijk naar de bananen klimmen, maar die wordt direct door de drie andere apen uit de boom getrokken. Na meerdere pogingen geeft ook de nieuwe aap die nooit te maken heeft gehad met de koude waterstraal het op en begint het rottende fruit te eten. Zo worden één voor één alle apen vervangen totdat er alleen nog apen in de kooi zitten die nooit de koude waterstraal hebben ervaren. Maar allemaal laten ze de verse bananen hangen en eten ze het rottende fruit. Toeschouwers die geen weet hebben van het experiment snappen niets van het in hun ogen idiote gedrag van de apen.

Het tweede verhaal betreft de training van jonge olifanten in India die gebruikt worden als vervoersmiddel. Als die olifanten nog heel klein zijn worden ze aan het einde van de dag aan een touw vast gemaakt aan de boom en aangemoedigd om zich los te trekken. Dat lukt die olifanten niet omdat ze nog niet sterk genoeg zijn. Maar ze raken zo gewend aan het feit dat ze zich niet los kunnen rukken, dat ze op latere leeftijd, als ze groot en sterk genoeg zijn om zich met gemak los te rukken, dit toch niet doen. Op deze manier voorzien de olifantenberijders zich van een goedkope manier om olifanten op te sluiten aan het einde van de dag.

Het derde verhaal gaat over het adelaarsjong dat nog in het ei uit het nest valt en wordt gevonden door een kip. De kip broeit het ei uit en voedt het adelaarsjong op als een kip die wel vleugels heeft maar niet kan vliegen en de hele dag pikkend naar voedsel rond loopt. Op een gegeven moment ziet het inmiddels volwassen geworden adelaarsjong een grote vogel vliegen. Vol bewondering vraagt hij aan moeder kip wat dat voor een beest is en waarom hij niet ook zo mooi kan vliegen. De moeder kip antwoordt dat het een adelaar is. Adelaars kunnen vliegen, kippen niet. Het adelaarsjong brengt zijn verdere leven op de grond door pikkend naar voedsel.

Drie verhalen die laten zien hoe mensen in een systeem gevangen kunnen komen te zitten. Er van buiten naar kijkend lijkt het makkelijk om er uit te ontsnappen. Maar als je onderdeel deel bent van dat systeem is dat toch echt een stuk moeilijker. Dit is echter geen enkele reden om fatalistisch te berusten in het voortbestaan van disfunctionele systemen, zoals die van de jeugdzorg. Het is wel reden om goed na te denken over de te gebruiken verandermethodiek. Een verandermethodiek die niet uit gaat van het veroordelen van het disfunctionele gedrag van de actoren in het zieke systeem, maar die inzet op het, via bewustwording veranderen van de disfunctionele interactiepatronen die het zieke systeem in stand houden.

Wat de jeugdzorg dus eigenlijk nodig heeft is systeemtherapie. Het mooie hiervan is dat dit voor de medewerkers in de jeugdzorg al bekend terrein is. Het is immers de methodiek die wordt ingezet om disfunctionele gezinnen weer gezond te maken.

Erik Gerritsen

Klik hier voor meer columns van Erik Gerritsen

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Marius van Vliet
Deze column is geen goed antwoord op de kritiek van hoogleraar Corine de Ruiter gisteren in de Volkskrant. Zij schreef dat de jeugdzorg lui is en te weinig zelfreflectie kent. En dat jeugdzorg-managers denken nooit na over het effect van de jeugdzorg op kinderen en ouders. Ze willen altijd aanvullende maatregelen voor zichzelf waardoor ze dan wel beter zouden functioneren.



Dat is waar. Want deze columns gaan nooit over het leed dat ouders en kinderen wordt aangedaan door het disfunctioneren. En over alle klachten die daar het gevolg van zijn. Het gaat alleen maar over de jeugdzorg zélf. Die heeft meer geld nodig of nieuwe regels nodig. Managers met dierenverhalen en voorstellen voor ‘systeemtherapie’ om hun organisatie beter te maken bevestigen precies wat Corine de Ruiter gisteren in de Volkskrant zei.



Prof Corine de Ruiter zei: 'Er gaat nooit wat af, er moet altijd wat bij.' De vraag doet zich dan ook voor of een organisatie die ‘systeemtherapie’ nodig heeft, niet beter opgeheven kan worden. Dan hebben nieuwe organisaties een kans die minder met zichzelf bezig zijn en zich wél richten op het effect van hun zorg op ouders en kinderen.

platform familierecht / bestuurslid
Bij disfunctioneren van ouders worden deze buiten spel gezet en hun kinderen direct weg gehaald. Maar hoe bij disfunctioneren van jeugdzorg, waarom mogen deze dan wel doorgaan met hun ondeskundig handelen.
Richard / Ervaren boomklimmer
Dat van die apen is een heldere metafoor en voor deze ene keer geeft Erik Gerritsen de ernst goed weer welke heerst binnen Apenzorg.



Apenvoogden zijn onervaren apen die altijd met een harde koude waterstraal uit de boom worden gespoten als ze een verse banaan willen plukken. Apenzorg concludeert daaruit dat het onmogelijk is om in bomen te klimmen. Apenzorg bestaat dus uit apen die denken dat apenkinderen dan maar beter rottend fruit kunnen eten wat op de grond ligt. Dat is wel zo veilig en dan krijgen de apenkinderen ten minste nog wat te eten.



Apenouders zijn gedreven apen die dag in dag uit in bomen klimmen om lekkere verse bananen te plukken voor hun apenkinderen. Apenouders worden ook wel met een harde koude straal uit de boom gespoten maar ze willen het beste voor hun apenkind en dus blijven ze proberen om een verse banaan te bemachtigen. Apenouders zetten door en met vallen en opstaan worden ze zeer behendig in het ontwijken van de waterstraal. De apenkinderen leren op hun beurt deze vaardigheden van hun apenouders zodat zij later als ze groot zijn ook verse bananen kunnen plukken voor hun apenkinderen.



Als Apenzorg van rottend fruit etende apenartsen, apenleraren, apenpolitie of apenburen te horen krijgt dat apenouders in bomen klimmen dan komen ze de apenkinderen van die apenouders te hulp. Deze apenkinderen krijgen nooit fruit van de grond te eten dus in de ogen van Apenzorg worden ze ernstig verwaarloost. Je moet er toch niet aan denken dat die apenkinderen straks hun apenouders gaan nadoen met het risico dat ze door een koude natte waterstraal uit een boom worden gespoten. Deze apenouders kunnen niet opvoeden. Het apenkind is in gevaar!



Met aap en macht worden de onverantwoordelijke apenouders naar beneden gehaald. De apenouder wordt gedwongen om zich te conformeren aan het apenzorgsysteem. Deze goedbedoelde hulp duurt net zo lang tot ook deze apenouders hun apenkinderen rottend fruit laten eten. Bij koppige apenouders is het laatste redmiddel om de apenkinderen liefdevol onder te brengen in een rottend fruit etend pleegapengezin.



Aan apenkinderen wordt geleerd om zich gemanierd te gedragen en keurig netjes uit de buurt van bomen te blijven. De regel is: blijf ten aller tijden op de grond en waag je niet in een gevaarlijke boom! Apenkinderen die zich niet aan de regel houden en de brutaliteit hebben om toch in een boom te klimmen, vertonen grensoverschrijdend gedrag. Nog even en ze zijn zo crimineel dat ze andere apenkinderen aansporen om ook in bomen te klimmen. Dit soort apenbendes moet in de kiem worden gesmoord!



Dan komt de ambulante apenhulpverlening met spoed bij het apengezin langs om intensief elke neiging tot bomen klimmen zowel bij de apenouders als bij de apenkinderen af te leren. Is er geen redden meer aan dan moet er worden ingegrepen. Het apenkind wordt weggebracht naar een boomvrije omgeving waar deze therapie krijgt van een rottend fruit etende apenbegeleider. Hier krijgt het apenkind de kans van zijn leven om zich aan te leren passen als rottend fruit etende aap zoals het een welopgevoede aap betaamd.



Blijkt het apenkind ondanks alle hulp zich niet aan te kunnen passen dan zal een rottend fruit etende kinderapenpsycholoog dit apenkind eens nader onderzoeken. Ongetwijfeld heeft dit apenkind een stoornis en zal het altijd de schandalig neiging blijven houden om in bomen te klimmen. De kinderapenpsycholoog schrijft een medicijn voor. Dit medicijn is een aftreksel uit het meest rottende fruit wat er te vinden is en bedwelmt boomklimimpulsen diep in apenhersenen. Het apenkind raakt hier zo van versuft dat het de rest van zijn leven keurig netjes op de grond blijft zitten.



De cijfers in Apenzorg liegen er niet om. In de visie van Apenzorg worden meer en meer apenkinderen gered uit de gruwelijke mishandelingen van boomklimmende apenouders. Dankzij Apenzorg zullen in de toekomst eens alle apen zijn aangepast aan de aapschappij. Geen aap zal ooit nog met een koude natte waterstraal uit een boom worden gespoten!



Of toch niet ... Zolang er overheerlijke verse bananen in de boom hangen blijven apenkinderen hunkeren naar lekker eten. Verstandige apenouders zullen hun apenkinderen liever gezonde bananen geven dan rottend fruit. Apenouders klimmen op en blijven manieren vinden om verse bananen te kunnen geven aan hun kinderen.



Voor een buitenstaander zit Apenzorg vast in een merkwaardig apenzorgsysteem. Apenzorg zou dit systeem kunnen doorbreken. Dit kan alleen als alle apenvoogden, apenartsen, apenpolitie en apenleraren niet meer in paniek raken als ze een bedreven apenouder in een boom zien klimmen. Door rustig toe te kijken kunnen apenvoogden leren van ervaren apenouders. Wie weet komt er ooit een dag dat apenvoogden niet meer bang zijn voor de harde koude waterstraal.



De wat minder behendige apenouder wordt dan door de apenvoogd weer aangemoedigd om te blijven proberen verse bananen te plukken. Zo bieden apenvoogden weer hulp en steun voor kinderen die verse bananen moeten ontberen.



En als beloning mag de apenvoogd een lekkere verse banaan plukken. De apenvoogd klimt in de boom en komt tot de ontdekking: hé, er zijn helemaal geen harde koude waterstralen meer. Wat hebben wij ons al die tijd vergist. Hulde aan de apenouders die het apenzorgsysteem altijd hebben bekritiseerd!
Advertentie