Sparen voor de rampspoed
Alle gemeenten moeten komend jaar een bezuiniging opvangen van in totaal 465 miljoen euro op de huishoudelijke hulp (hh). Het rijk kort die hh-budgetten met zo’n 32 procent. Iedere gemeente mag zelf bepalen hoe zij deze budgetkorting opvangt. Het gros van de G-10 kiest voor bezuinigingen op deze post, zo blijkt uit de coalitieakkoorden.

Den Haag is de enige grote gemeente die structureel miljoenen euro’s vrijmaakt om de rijksbezuinigingen op de huishoudelijke hulp te verzachten. Uit een door Binnenlands Bestuur gemaakte analyse van de coalitieakkoorden van de tien grootste gemeenten blijkt dat zij uit voorzorg wel allemaal miljoenen opzij zetten om eventuele tegenvallers van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) te kunnen opvangen.
Alle gemeenten moeten komend jaar een bezuiniging opvangen van in totaal 465 miljoen euro op de huishoudelijke hulp (hh). Het rijk kort die hh-budgetten met zo’n 32 procent. Iedere gemeente mag zelf bepalen hoe zij deze budgetkorting opvangt. Het gros van de G-10 kiest voor bezuinigingen op deze post, zo blijkt uit de coalitieakkoorden. Dat gebeurt op veel verschillende manieren. Inwoners in de ene stad krijgen bijvoorbeeld minder uren ‘poetshulp’ toegekend, terwijl in andere steden het pakket wordt uitgekleed. Boodschappen doen en strijken worden dan helemaal niet meer vergoed, al wordt er in de wijk vaak wel iets (laagdrempelig) voor geregeld.
Net zoals in alle andere steden zet ook Den Haag in op efficiënter werken, wijkteams, het bevorderen van zelfredzaamheid en rekent de gemeente op de inzet van mantelzorgers en vrijwilligers. Maar ‘de bezuinigingsopgave is ook fors, keuzes zijn daarom onvermijdelijk. De continuïteit van ondersteuning van hen die dat echt nodig hebben, moet worden gegarandeerd.’ Het huidige systeem van ondersteuning wordt daarom omgebogen, met als kernpunten collectieve voorzieningen boven individuele voorzieningen en een samenhangend ondersteuningsaanbod ‘dichtbij de burger op wijk- of stadsdeelniveau’. Ook daarin is Den haag niet uniek. Maar daarnaast worden dus ook de rijksbezuinigingen verzacht. ‘Omdat wij het belangrijk vinden dat ouderen en gehandicapten zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen, zorgen wij voor een structurele verzachting van de rijksbezuiniging op de huishoudelijke hulp’, stellen D66, PvdA, de Haagse Stads Partij (HSP), VVD en CDA in hun coalitieakkoord Haagse kracht. Uit de ‘financiële bijsluiter’ blijkt dat het gaat om negen miljoen euro incidenteel en zes miljoen structureel tot en met 2018.
Amsterdam trekt deze collegeperiode incidenteel tien miljoen euro uit voor hulp bij het huishouden. Amsterdammers die deze hulp nu ontvangen, behouden deze tot 2016. Eind dit jaar komt het college van D66, VVD en SP met een voorstel hoe met nieuwe aanmelders wordt omgegaan. Wel staat vast dat de mening van professionals, zoals wijkverpleegkundige of huisarts, leidend wordt bij de toekenning van huishoudelijke hulp. ‘De harde grenzen van leeftijd en een minimum aantal uren komen daarbij te vervallen.’
Behoefte
Als de hulp niet via het eigen netwerk kan worden geregeld, wordt deze op basis van behoefte geboden. ‘Door de rijksdecentralisaties en bezuinigingen wordt het bieden van die zorg aan Amsterdammers een enorme uitdaging’, benadrukken coalitiepartners D66, VVD en SP in hun program Amsterdam is van iedereen. ‘Zowel organisatorisch als financieel zal er veel van de gemeente gevraagd worden om te zorgen voor een succesvolle overheveling van deze taken.’
Nog meer dan normaal moet worden gelet op de belangen van mensen die zorg nodig hebben.’ Want: ‘De vanuit het rijk geïnitieerde mega-operatie mag wat ons betreft niet ten koste gaan van de kwaliteit en het aanbod van de zorg.’
Uitgezonderd Den Haag en Amsterdam wordt in geen enkel ander coalitieakkoord gerept over verzachting van de budgetkorting op de huishoudelijke hulp door extra geld op de gemeentebegroting vrij te maken, structureel dan wel incidenteel. De korting wordt op andere manieren opgevangen. ‘Een schoon en net huis’ is voor Nijmegen de leidraad bij de toekenning van huishoudelijke hulp, in plaats van de indicatie voor een x-aantal uur op basis waarvan een thuiszorgorganisatie aan de slag gaat. Kwaliteit en klanttevredenheid staan daarbij voorop. Voor wassen, strijken en boodschappen worden in de wijken voorzieningen opgezet. Groningen gooit het weer over een andere boeg. Als vrienden en familie niet willen helpen, moet in eerste instantie de eigen portemonnee worden aangesproken. De zorgbehoevende moet zijn zorg zelf inkopen. Pas als dat niet kan, biedt de gemeente ondersteuning. ‘Dit is echter niet vanzelfsprekend. We zoeken het gesprek’, benadrukt het college van D66, PvdA, GroenLinks, VVD in zijn akkoord Voor de verandering.
Versobering
Tilburg wil dat inwoners zelf kunnen blijven bepalen op welke manier zij huishoudelijke hulp willen. Ook willen de coalitiepartners D66, CDA, GroenLinks en SP dat de signalerende functie van huishoudelijke hulp gewaarborgd blijft. ‘En we willen dat de arbeidsvoorwaarden van de thuishulpen van voldoende kwaliteit zijn.’ Hoe dat wordt betaald, wordt in het coalitieakkoord niet duidelijk. Eindhoven zet nu nog hulp bij het huishouden als maatwerkvoorziening in, al is deze inmiddels wel wat versoberd. De stad wil uiteindelijk toe naar een nieuwe, (financieel) houdbare systematiek vanaf 2017. Het college moet in 2016 met concrete voorstellen daartoe komen.
Breda hoopt met wijkgericht werken, slimmer werken en de inzet van vrijwilligers kosten te besparen. Niet sec op de huishoudelijke zorg dus, maar op de kosten van de decentralisaties in het sociaal domein. Door meer in de wijken te doen, kan onder meer op vervoer en logistiek worden bespaard, staat te lezen in Ruimte en verbinding van SP, CDA, PvdA, GroenLinks en Breda ’97.
De eigen bijdrage wordt door vrijwel geen enkele gemeente ingezet als instrument om de huishoudelijke hulp betaalbaar of in ieder geval voor zoveel mogelijk mensen bereikbaar te houden. Nijmegen doet dat als enige wel en trekt daar structureel acht ton voor uit. De eigen bijdrage voor lagere inkomensgroepen wordt verlaagd en iedereen die recht heeft op een zorgtoeslag − die inkomensafhankelijk is − betaalt een minimale eigen bijdrage. Nijmegenaren met een inkomen boven de zorgtoeslaggrens betalen een inkomensafhankelijke bijdrage.
Veel gemeenten bouwen wel een speciale financiële reserve op, voor het geval de kosten voor de uitvoering van de Wmo, en/of de twee andere decentralisaties binnen het sociaal domein (jeugdzorg en werk) de pan uitgieren. Groningen heeft in het weerstandvermogen middelen gereserveerd voor het geval de benodigde bezuinigingen niet kunnen worden gerealiseerd. Nijmegen stelt vanaf 2015 twee specifieke reserves in: de Wmo-reserve en de Participatiereserve. Beide reserves worden gevoed als er – tijdelijk – geld overblijft bij de uitvoering van de nieuwe taken die de gemeente erbij krijgt op het terrein van de jeugdzorg, de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) en de Participatiewet. Het college van Rotterdam (Leefbaar Rotterdam, D66, CDA) schrijft in zijn Volle kracht vooruit dat voor tegenvallers ‘een passende reserve’ wordt aangehouden. Bedragen worden niet genoemd. Om ‘onvoorziene gevolgen op te vangen en de kwaliteit van zorg te kunnen blijven garanderen’ stelt Tilburg een egalisatiereserve van tien miljoen euro in, die ‘eventueel kan oplopen tot maximaal vijftien miljoen’. Amsterdam stopt incidenteel 10,3 miljoen euro in de Wmo-egalisatiereserve.
Breda komt met een risicoreservering van twintig miljoen euro voor als de invoering van de decentralisaties duurder uitvalt dan voorzien.
Zachte landing
Utrecht heeft gekozen voor een fonds te maken om de drie decentralisaties ‘zacht te laten landen’. ‘Dit doen we omdat de decentralisaties vanwege alle overgangsperikelen de eerste jaren aanzienlijke financiële risico’s met zich mee brengen voor de gemeente. Inwoners die ondersteuning nodig hebben, mogen niet de dupe worden.’ In 2016 en 2017 wordt jaarlijks vier miljoen in dat fonds gestopt, waarmee knelpunten kunnen worden opgelost die in de overgangsfase kunnen ontstaan. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan het wegwerken van wachtlijsten.
Eindhoven heeft de afgelopen jaren bewust ruim begroot in het sociaal domein. Hieruit is ‘voldoende reserve opgebouwd voor een zachte landing van de decentralisaties’, zo staat in het coalitieakkoord Expeditie Eindhoven van PvdA, SP, GroenLinks en D66. Door de Eindhovense ‘3D-aanpak’, bekend onder de noemer WIJEindhoven (inzet generalisten, stimuleren zelfredzaamheid, slimme ondersteuningscombinaties) zal de stad naar verwachting de rijkskortingen op het budget vanaf 2018 hebben ingelopen.
Tot die tijd moet er 45 miljoen euro worden voorgefinancierd; daarvoor wordt de reserve sociaal domein aangesproken. In het akkoord van Almere wordt niet gerept over buffers of risicovoorzieningen, alleen dat het college snel zal ‘inspringen als het mis dreigt te gaan’. Want, zo schrijven coalitiepartners D66, PvdA, VVD, Leefbaar Almere en CDA in De kracht van de stad: ‘de komende transities in het sociaal domein gaan gepaard met grote, ook persoonlijk ingrijpende bezuinigingen op zorg en hulpverlening. Echter, niemand mag tussen wal en schip raken.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.