Openbare scholen terughoudend met informatie over islamles
Ouders kunnen openbare basisscholen vragen om godsdienstles voor de leerlingen. Veel ouders, zeker de islamitische, weten dat niet. En de school vertelt het niet.
De wet biedt de mogelijkheid om godsdienst- of humanistisch vormingsonderwijs aan te bieden indien ouders daar om vragen. In de praktijk weten met name islamitische ouders vaak niet dat dit kan, waardoor de vraag ook niet wordt gesteld, zegt Mesut Disli, landelijk coördinator islamitisch godsdienstonderwijs en consulent bij SPIOR (Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond).
Dit orgaan verzorgt al sinds 1989 islamitisch godsdienstonderwijs op 29 openbare basisscholen in Rotterdam, en sinds kort ook in Vlaardingen (8 scholen), Lelystad, Eerbeek (elk 3), Dieren en Bodegraven (elk één). Inmiddels werkt SPIOR samen met het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO).
Een betere voorlichting is nodig, vindt Disli. ‘Scholen zijn op dit punt niet actief genoeg. Wij sturen informatiepakketten naar die scholen, maar zij geven die niet door aan de ouders. Ze vinden het te lastig om aparte klasjes te organiseren, en sommige scholen hebben ideologische bezwaren, wellicht vanwege de negatieve beeldvorming rond islam’.
Volgens Disli moet de overheid een landelijke voorlichtingscampagne kunnen voeren, of via de gemeente een brief kunnen sturen aan alle ouders. De schattingen over het aantal kinderen in Nederland dat godsdienstonderwijs op een openbare basisschool volgt (in het vakgebied afgekort tot G/HVO), lopen uiteen van 65.000 tot 73.000 (vijftien procent van alle leerlingen). Ruim de helft is protestants, bijna een derde volgt humanistisch vormingsonderwijs. De katholieke en de islamitische tak zijn allebei klein: in beide denominaties volgen 2000 à 2500 leerlingen godsdienstonderwijs.
Het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart hield onlangs een enquête onder hoofdzakelijk islamitische ounaar de behoefte aan G/HVO. Die behoefte was groot, zo bleek. Islamitisch godsdienstonderwijs kan een alternatief zijn voor de pedagogisch niet al te sterke Koranscholen, zo is de gedachte in Slotervaart.
Suzanne Bouma, voormalig stagiair bij SPIOR en een van de auteurs van het recente rapport over Slotervaart, deed in 2009 aan de Universiteit van Utrecht landelijk onderzoek naar het draagvlak voor islamitisch godsdienstonderwijs onder openbare basisscholen. Zij komt tot een schatting van 48 scholen in heel Nederland waar islamitisch GVO wordt gegeven, op een totaal van 2500 scholen.
Bouma stuitte op een cirkelredenering: scholen delen enquêtes om de behoefte te peilen niet uit aan de ouders, omdat er volgens die scholen geen behoefte is. ‘De schooldirecties die het godsdienst en humanistisch vormingsonderwijs, waaronder islamitisch godsdienstonderwijs, belangrijk vinden voor het kind zorgden ervoor dat alle ouders het aanvraagformulier retourneerden. Dit resulteerde in een groot aantal aanvragen. De schooldirecties die het onderwijs uit verplichting aanbieden zitten minder achter de ouders aan’, schrijft Bouma.
Ze komt tot de conclusie dat ‘het draagvlak voor islamitisch godsdienstonderwijs onder openbare basisscholen zeer laag is’, maar de islamitische denominatie zelf heeft er in haar eigen informatievoorziening ook te weinig aan gedaan om het vertrouwen van de scholen te winnen.
Toename
Onderzoeks- en adviesbureau VanDoorneHuiskes en partners komt in 2009 in haar rapport ‘De levensbeschouwelijke landkaart van het openbaar primair onderwijs’ tot de conclusie dat er bij openbare basisscholen een ‘belangrijke positieve grondhouding bestaat ten opzichte van G/HVO en dat gerekend moet worden op een belangrijke toename van de vraag naar G/HVO’.
Bijna negentig procent van de scholen geeft volgens dit onderzoek ook informatie aan de ouders over de mogelijkheid van G/HVO. Hoeveel van die scholen een overwegend islamitische leerlingenpopulatie hebben, is echter niet uitgesplitst. Onderzoeksbureau Research voor Beleid heeft in 2007 in opdracht van OCW becijferd dat 56 procent van alle scholen G/HVO verzorgt.
Op slechts vier procent van de scholen wordt islamitisch GVO gegeven, aldus het rapport ‘Godsdienst en humanistisch vormingsonderwijs – onderzoek naar huidige lesaanbod en verwachte vraag’. Maximaal zouden zo’n 105.000 leerlingen behoefte hebben aan een vorm van godsdienstonderwijs.
De klacht van Mesut Disli dat scholen de informatie niet doorspelen aan ouders, wordt in het rapport van Research voor Beleid door cijfers gestaafd: 60 procent van de scholen die nog géén GVO verzorgt, geeft er ook geen informatie over in de schoolgids. Slechts dertien procent van deze scholen stuurt de ouders een brief om hen te wijzen op de mogelijkheid van godsdienstonderwijs.
Jurn de Vries is onafhankelijk voorzitter van het Dienstencentrum GVO/HVO, het orgaan dat de rijkssubsidie voor godsdienstleraren verdeelt. ‘Het is een goede zaak als er meer bekendheid komt voor de mogelijkheid van G/HVO op openbare basisscholen. Veel ouders wéten niet dat het kan, zeker moslimouders die nog maar kort hier zijn niet’. Het aanbieden van godsdienstonderwijs kan de integratie juist bevorderen, omdat het voor islamitische ouders een prikkel kan zijn om dan voor openbaar onderwijs te kiezen, stelt De Vries, voormalig ChristenUnie-senator en voormalig hoofdredacteur van het Nederlands Dagblad.
Het verwijt van ‘islamiseren’ werpt hij ver van zich: ‘Sinds de 19e eeuw wordt al volop gebruik gemaakt van deze wettelijke mogelijkheid. Dit is geen aantasting van het karakter van de openbare school. Wat christenen mogen, mogen moslims ook. Bovendien: de kans op radicaliserend godsdienstonderwijs is in de moskee groter dan in een klaslokaal’.
Michiel Jongewaard, woordvoerder van de VOO (Vereniging Openbaar Onderwijs): ‘Wij pleiten voor zuilenvrij onderwijs, pluriforme scholen waar alle achtergronden welkom zijn, dat is onze missie. Dan moet er wel ruimte zijn voor nuances, voor humanistische vorming of godsdienstonderwijs, bijvoorbeeld katholiek godsdienstonderwijs in Noord-Brabant’.
Allereerst raadpleegt men de MR over beleid en de invulling hiervan, niet 'de ouders'. We moeten ophouden ouders te pamperen, willen ze iets, dan nemen ze deel aan de democratische instanties, w'ij zien dat graag, maar wanneer je ook je zegje kunt doen zonder de verplichting voor de langere termijn ontneem je de prikkel voor ouders deel te nemen aan pariticipatie.
Wanneer in naam van het geloof kinderen worden blootgesteld aan pedagogisch onverantwoorde praktijken dan hebben we hiervoor handhavende instanties, dit is dus geen argument openbare scholen met dit fenomeen te belasten.
Ook ben ik van mening dat het hebben van een gemengde school meer in het belang is van kinderen hun toekomst. Wanneer ik als enige school in de wijk Islamonderwijs aanbied ben ik binnen twee jaar een zwarte school en daar zijn kinderen niet bij gebaat! Een wijkgerichte aanpak op dit gebied is van groot belang!
Tot slot ben ik (persoonlijk) van mening dat geloof nooit het item is, maar het wordt regelmatig voor de karretjes van de macht en de onmacht gespannen. Het gaat om de betrokkenheid en de wil te samenwerking.