'Reken basisscholen af op kwaliteit in plaats van kwantiteit'
Meerdere islamitische basisscholen hebben onrechtmatige uitgaven gedaan. Het bekostigingssysteem werkt creatief boekhouden in de hand.
Meerdere islamitische basisscholen hebben de afgelopen jaren onrechtmatige uitgaven gedaan. Volgens Redouan Boudil, de nieuwe directeur van een van die scholen, werkt het bekostigingssysteem creatief boekhouden in de hand.
De bekostiging in het onderwijs richt zich momenteel veel te eenzijdig op het aantal leerlingen van een school, en te weinig op de onderwijskwaliteit. Dat werkt sterk in het nadeel van de jongste scholen: de islamitische. Dat betoogt Redouan Boudil, algemeen directeur van de Stichting Noor, met islamitische basisscholen in Almere, Lelystad, Hilversum en Utrecht. Boudil (30) trad in januari 2008 aan nadat SIS Almere (de voorloper van Stichting Noor) met andere islamitische scholen in het nieuws was gekomen vanwege financiële malversaties. Onderwijsgeld werd onder meer gebruikt voor leerlingenvervoer en externe adviseurs.
Volgens het ministerie van OC&W was dat onrechtmatig. Om die reden wordt momenteel - net als bij veertien andere islamitische schoolbesturen - voor tonnen per school teruggevorderd. Boudil wil vooropgesteld hebben dat degenen binnen het islamitisch onderwijs die zichzelf puur verrijkt hebben, ‘keihard aangepakt’ moeten worden. ‘Een conciërge met een managementsalaris, of een echtgenote van een bestuurslid die betaald kreeg zonder te werken, dat kán gewoon niet.’
Bestaansrecht
Maar, zegt Boudil, het is niet het hele verhaal. In veel gevallen ging het volgens hem namelijk niet om zelfverrijking, maar om noodsprongen van schoolbesturen die door het systeem in een onmogelijke positie worden gemanoeuvreerd. ‘Veel islamitische schoolbesturen zijn creatief gaan boekhouden om hun bestaansrecht te realiseren’.
Van de 4,6 miljoen euro die de islamitische scholen moeten terugbetalen, is volgens OC&W 1,6 miljoen uitgegeven aan leerlingenvervoer, zo blijkt uit de recente beantwoording van Kamervragen van de PVV over de kwestie. ‘Om meer leerlingen te werven, faciliteerden islamitische scholen zelf het vervoer van die leerlingen, terwijl de wet deze taak bij de gemeente legt’. Onrechtmatig, maar niet ‘aan te merken als strafbaar feit’, legt OC&W de OM-beslissing uit om hiervoor geen vervolging in te stellen.
Directeur Boudil: ‘Het probleem zit voor een deel in de stichtingsnorm die eind jaren 90 is ingevoerd. Nieuwe scholen moeten binnen enkele jaren een x-aantal leerlingen hebben, anders moeten ze weer sluiten. Voor bestaande scholen met dalende leerlingaantallen, bijvoorbeeld op het platteland, geldt de zogeheten opheffingsnorm, en die ligt veel lager: gemiddeld zo’n 150 leerlingen’.
Wettelijk is de stichtingsnorm vastgesteld op 10/6 van een voor een gemeente geldende opheffingsnorm, met een minimum van tweehonderd leerlingen. Dat aantal moet binnen 5 jaar zijn bereikt, én 15 jaar zo blijven. De in augustus 2009 opgerichte Utrechtse vestiging van de Noorscholen telt nu 160 leerlingen maar moet er op 1 oktober 2013 hoe dan ook 344 hebben, aldus Boudil.
‘Veel gemeenten kennen nieuwe - dus meestal islamitische - basisscholen tijdelijke, vaak slecht onderhouden en ongunstig gelegen locaties toe, met als argument dat ze “zich eerst maar eens moeten bewijzen”’, zo vervolgt hij zijn verhaal. Leerlingen die binnen 6 kilometer van de school wonen, hebben geen recht op door de gemeente betaald leerlingenvervoer. Om te groeien hebben islamitische scholen echter nevenvestigingen nodig, maar die tellen weer niet mee bij het vaststellen van het recht op leerlingenvervoer.
‘De grens van 6 kilometer wordt namelijk gerekend vanaf de hoofdvestiging’, aldus Boudil. Leerlingen of hun ouders moeten dus zelf maar zien hoe ze op de vaak ver weg gelegen nevenvestiging moeten komen. Om die, en andere, leerlingen tóch binnen te halen, zetten de scholen vaak eigen bussen in en betalen dat uit onderwijsgeld, zo schetst Boudil het dilemma. ‘We kunnen die stichtingsnorm in veel gevallen alléén halen door kinderen zelf te vervoeren’.
Laksheid
De directeur erkent dat islamitische ouders er niet in uitblinken om hun kinderen zelf per fiets naar school te brengen. ‘Het is voor een deel gewenning, zoiets kost gewoon tijd. Vergelijk het eens met leren lezen: allochtone ouders zijn het, in tegenstelling tot autochtone ouders, óók niet gewend om hun kinderen voor te lezen. Maar het klopt, er speelt ook pure laksheid van de ouders mee, en omdat ze zien dat de school toch wel in vervoer voorziet kom je in een vicieuze cirkel. Om die reden zijn wij toch maar gestopt met het aanbieden van vervoer, en we zien dat de cirkel langzaam, heel langzaam, wordt doorbroken. Maar het heeft ons wel weer leerlingen gekost die we héél hard nodig hebben om te mogen blijven bestaan’.
Vanwege de huisvestingsperikelen en een gebrek aan deugdelijke klaslokalen hebben islamitische scholen vaak grote klassen. ‘En dat stagneert de groei weer. Ouders zien de overvolle klassen en schrijven hun kind niet in’. Al met al denkt Boudil dat het leerlingenaantal niet leidend zou moeten zijn. ‘Er móet een debat komen over die stichtingsnorm. Onze scholen behoren tot de beste islamitische basisscholen van Nederland. Als die scholen beoordeeld zouden worden op kwaliteit, hou je uiteindelijk de goede over. Ambtelijk wordt hier al 8 jaar over gesproken, maar er gebeurt niks’.
Schoon schip
Enkele jaren geleden waren de meeste islamitische basisscholen aangesloten bij de ISBO, de koepel van islamitische schoolbesturen. De ISBO was vaak zelf betrokken bij de malversaties waar de scholen nu op worden aangesproken: zo had de koepel veel werknemers op de loonlijst van de aangesloten scholen staan. In een poging schoon schip te maken hebben inmiddels diverse scholen de ISBO verlaten. Stichting Noor heeft zich in juni 2011, als eerste islamitische basisschool van Nederland, aangesloten bij de Besturenraad, de koepel van protestants-christelijke scholen.
Zie ook het dossier: www.binnenlandsbestuur.nl/islamscholen
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.