Discussie normtijden huishoudelijke hulp nadert climax
De normtijden voor huishoudelijke hulp zijn gebaseerd op deugdelijk en objectief onderzoek, stelt Bureau HHM. Ze zijn opgesteld op een in de zorgsector gebruikelijke manier. Woensdag buigt de Centrale Raad van Beroep (CRvB) zich over de ‘urenkwestie’.
De normtijden voor huishoudelijke hulp zijn wel degelijk gebaseerd op deugdelijk en objectief onderzoek, stelt Bureau HHM. Ze zijn opgesteld op een in de zorgsector gebruikelijke manier; namelijk via triangulatie. Gemeenten kunnen echter niet ongezien de normtijden van andere gemeenten overnemen. Lokaal beleid en normtijden moeten met elkaar in lijn liggen. Woensdag buigt de Centrale Raad van Beroep (CRvB) zich over de ‘urenkwestie’.
Onderbouwen
‘We zien het oordeel van de Centrale Raad voor Beroep met vertrouwen tegemoet’, stelt HHM-partner Nico Dam. In zeven van de negen rechtszaken die er inmiddels over de normtijden zijn gevoerd – op basis van onderzoeken van Bureau HHM en KPMG Plexus –, heeft de rechter het onderzoek als deugdelijk en objectief bestempeld. Gemeenten kunnen op basis daarvan de indicatie huishoudelijke hulp onderbouwen, stelt Dam. In twee zaken tegen de gemeente Nijkerk oordeelde de rechtbank (Gelderland) dat het onderzoek niet deugdelijk is. Nijkerk wil nu een uitspraak van de hoogste rechter.
Basisvoorziening
Hoewel Bureau HHM geen partij in de rechtszaak is, is de zaak wel spannend voor het bedrijf. HHM ontwikkelde samen met KMPG Plexus de normeringssystematiek voor huishoudelijke hulp voor onder meer Amsterdam en Utrecht. Utrecht moest twee jaar geleden op last van de hoogste rechter de toekenning van het aantal uren voor de basisvoorziening objectief onderbouwen; Bureau HHM en KPMG Plexus kwamen na onderzoek uit op 104,9 uur per jaar. Veel gemeenten gebruiken die normtijden, en die van Amsterdam, bij de indicatiestelling voor een ‘schoon en leefbaar’ huis.
Kritiek
Vorige week kwam er uit wetenschappelijke hoek kritiek op het onderzoek op basis waarvan gemeenten tot hun indicatie ‘schoon en leefbaar huis’ komen. De Utrechtse en Amsterdamse protocollen leiden ‘niet met grote stelligheid tot objectieve en harde urennormen voor schoonmaak’, concludeerde hoogleraar organisatiepsychologie Astrid Homan (UvA) nadat zij op verzoek van een aantal advocaten de onderzoeken van Bureau HHM en KPMG Plexus onder een wetenschappelijke loep nam. ‘Wij nemen dat onderzoek voor kennisgeving aan’, stelt Dam in een reactie. ‘Wij doen geen wetenschappelijk, maar toegepast bedrijfskundig onderzoek.’ Dat is gebaseerd op het principe van ‘triangulatie’: data-analyse, expertoordeel, empirisch onderzoek en klantevaluaties. ‘Een gebruikelijke werkwijze in de zorgsector’, aldus Dam. ‘We hebben ons werk goed gedaan en de werkwijze komt niet uit de lucht vallen.’
Lokale situatie
Gemeenten kunnen echter niet klakkeloos de uitkomst van bijvoorbeeld Utrecht en Amsterdam overnemen, benadrukt Dam. ‘Je moet de uitkomsten van het onderzoek van het aantal benodigde uren altijd verifiëren bij de aanbieders en je cliënten. De uitkomsten moeten passen in de lokale situatie.’ Gemeenten moeten in hun beleidsplannen ook duidelijk omschrijven wat onder ‘schoon en leefbaar’ wordt verstaan, voegt Dam daar aan toe. Oftewel: definities moeten helder zijn en er moet altijd een vertaling naar het lokale beleid plaatsvinden. Daarnaast is bij een deel van de cliënten geen sprake van een ‘gemiddelde situatie’ en moet via het keukentafelgesprek altijd worden gekeken naar de daadwerkelijke behoefte. ‘Huishoudelijke hulp blijft maatwerk.’
KPMG Plexus wil niet inhoudelijk reageren op de kritiek van Homan. ‘Wij wachten het oordeel van de rechter af’, zo laat een woordvoerder weten.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.