Advertentie
sociaal / Nieuws

‘Werk eens vaker mét aanziens des persoons’

‘De Nederlandse verzorgingsstaat wil een menswaardig bestaan voor iedereen garanderen, maar zet in dat streven diezelfde menselijke waardigheid onder druk’, zegt Willemijn van der Zwaard, senior adviseur bij de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving, in haar proefschrift. Tot op zekere hoogte is het een abstracte, technische operatie, waarin ‘de mens’ uit beeld raakt.

03 september 2021
sociaal-werk-gezin-jeugdhulp-jeugdzorg.jpg

Onze verzorgingsstaat staat ver af van het dagelijks leven van mensen met een hulpvraag. Regels bedoeld om ze te helpen, pakken vaak averechts en soms vernederend uit. Dat is een van de conclusies die historica Willemijn van der Zwaard trekt in haar proefschrift ‘Omwille van fatsoen. De staat van menswaardige zorg’.

Mens raakt uit beeld in regels verzorgingsstaat
 

‘De Nederlandse verzorgingsstaat wil een menswaardig bestaan voor iedereen garanderen, maar zet in dat streven diezelfde menselijke waardigheid onder druk’, zegt Van der Zwaard, senior adviseur bij de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving. Tot op zekere hoogte is het een abstracte, technische operatie, waarin ‘de mens’ uit beeld raakt.


Ideeën over wat een goed en menswaardig bestaan is worden door politiek en beleidsmakers gebruikt of alsof ze neutraal zijn, maar dat is geenszins het geval, vindt ze. ‘Terwijl discussies die we nu voeren juist gaan over de behoefte van burgers om meer gezien en gehoord te worden, waarbij we hun individuele situatie meewegen. Dat staat haaks op het gemak waarmee algemene gedachten over zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid worden gebruikt in parlementaire en beleidsdocumenten.’

Beleidstaal staat volgens haar bol van normatieve opvattingen. Mensen moeten actief meedoen en zich zo zelfstandig mogelijk staande houden, liefst zonder een beroep te doen op formele zorg. ‘Er is een overtuiging dat als je iets opschrijft en daarop stuurt, het ook zo gaat.’ Dat wensdenken klinkt vervolgens door in ontmoetingen tussen mensen met een hulpvraag en zij die ‘namens’ de gemeente zorg en ondersteuning verlenen.

Aan de goede bedoelingen ligt het volgens haar niet. In de gemeente Utrecht was Van der Zwaard bij ontmoetingen tussen medewerkers van buurtteams en inwoners. Haar observaties spiegelde ze aan het werk van de filosoof Avishai Margalit, volgens wie er vaak sprake is van ‘institutionele vernedering’. Haar eigen onderzoek geeft aanleiding tot optimisme, zegt ze. ‘Ik was onder de indruk van hoe medewerkers in zorg en ondersteuning in staat zijn om bureaucratische ballast los te laten. Ze doen hun best de kloof tussen papier en praktijk te overbruggen. Vanuit hun institutionele opdracht, die stelt dat ze moeten handelen zonder aanzien des persoons. In de praktijk lukt het ze toch om mét aanziens des persoons te handelen. In Utrecht nemen buurtteammedewerkers echt ruimte om zich een beeld te vormen van de mens die tegenover hen staat.’

Discretionaire ruimte
Haar optimisme ten spijt is Van der Zwaard kritisch op het functioneren van de verzorgingsstaat, waar het gevaar van vernedering volgens haar nooit ver weg is. ‘De normen van het papier werken door in de ontmoetingen tussen staat en burger. Maar ze verhouden zich lastig tot de werkelijkheid van het dagelijks bestaan van inwoners. Risico’s op institutionele vernedering zijn altijd aanwezig. Dat is ingebakken in de manier waarop instituties regels maken en het is goed als we dat beseffen.’

De promovenda pleit ervoor de discretionaire ruimte van professionals te eerbiedigen, zodat die om binnen het wetsgebied waarin ze opereren naar eigen professioneel goeddunken kunnen handelen.

Volgens haar is dat een belangrijke waarborg tegen ‘kille bureaucratie’, waarvan de Toeslagenaffaire een voorbeeld is. ‘Bureaucratie die er niet meer in slaagt om het feit dat het over ménsen gaat mee te nemen in de afwegingen. Mensen in de frontlinie voelen niet meer de ruimte om met aanzien des persoons te handelen. In de Toeslagenaffaire hebben we verder te maken met het beeld dat iedere burger in potentie een fraudeur is. Dat levert een vervreemdende interactie op.’

Politici, beleidsmakers en bestuurders past volgens haar meer bescheidenheid. ‘Wat je ziet, bij de Toeslagenaffaire, de ‘boodschappenaffaire’ in Wijdemeren en eigenlijk bij elk incident, is dat iedereen roept: dit mag nooit meer gebeuren. Een holle frase, die de risico’s miskent die er altijd zijn in het sociale domein. Daar moet je niet heel zenuwachtig van worden, of bang zijn voor willekeur. Bureaucratie heeft een eigen, in potentie vernederende dynamiek. Hoe meer politici daar tot in detail grip op willen hebben, hoe moeilijker het wordt om in de ontmoeting met burgers het goede te doen.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie