Weinig bijval voor nieuwe Jeugdwet
De nieuwe Jeugdwet is overbodig en grijpt te veel in op de gemeentelijke beleidsvrijheid. Dat stellen onder meer Divosa en jeugdhulpregio’s. De Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ) vinden juist dat het wetsvoorstel niet ver genoeg gaat.
Voor de nieuwe Jeugdwet gaan de handen vooralsnog niet op elkaar. De nieuwe wet is overbodig en grijpt te veel in op de gemeentelijke beleidsvrijheid. Dat stellen enkele jeugdhulpregio’s en samenwerkende gemeenten, in navolging van de VNG. Ook Divosa is uiterst kritisch op het Haagse ingrijpen. Anderen, zoals de Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ), stellen juist dat het wetsvoorstel niet ver genoeg gaat. Er zijn 156 reacties op de internetconsultatie van het wetsvoorstel ‘Verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’ binnengekomen.
Onwenselijk
‘Het zo fors inperken van beleidsvrijheid en ingrijpen in de lerende uitvoeringspraktijk van gemeenten is onwenselijk’, stelt Divosa in haar reactie. De wetswijziging zal de transformatie bij gemeenten ‘doorkruisen en in sommige gevallen zelfs afremmen’. De verantwoordelijk ministers De Jonge (VWS) en Dekker (Rechtsbescherming) hebben binnen de huidige Jeugdwet genoeg mogelijkheden om in te grijpen.
Opnieuw beginnen
Als de wet wordt ingevoerd, moeten gemeenten ‘in feite helemaal opnieuw beginnen’, waarschuwt Divosa. Visies en bestuurlijke afspraken moeten worden herijkt, gemeentelijke samenwerkingsvormen gereorganiseerd en lopende contracten met aanbieders opengebroken. Met de verplichte regionale samenwerking worden gemeenteraden daarnaast op afstand gezet ‘van hun inwoners en van het lokale zorglandschap’.
Dekkende financiering
Gemeenten moeten tijd worden gegund om te leren van de praktijk. ‘Om te kunnen leren in en van de uitvoeringspraktijk is rust en ruimte voor gemeenten essentieel. Rust door stabiele wet- en regelgeving.’ Daarnaast is dekkende financiering nodig. ‘Alleen met financiële rugdekking van het rijk komen gemeenten en aanbieders echt met elkaar tot gesprek. Dat is een fundamentele voorwaarde voor de transformatie’, aldus Divosa.
Niet ver genoeg
De Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ) wil dat het rijk de duimschroeven van gemeenten juist (nog) verder aandraait. Het wetsvoorstel gaat wat de BGZJ betreft niet ver genoeg. De BGZJ stelt onder meer dat niet alleen binnen jeugdzorgregio’s, maar ook tússen jeugdzorgregio’s stevigere en minder vrijblijvende samenwerking nodig is om ‘ervoor te zorgen dat (boven)regionale en landelijke functies minder kwetsbaar worden’. Dit was ‘een van de belangrijkste aanleidingen voor dit wetsvoorstel. Het wetsvoorstel borgt dit echter nog onvoldoende.’
Versplintering
Het wetsvoorstel laat te veel vrijheid aan gemeenten over als het gaat om het bepalen van de juridische basis en de taken en bevoegdheden van de jeugdregio, vinden de branches. De verplichte regionale samenwerking moet in een gemeenschappelijke regeling worden vormgegeven, wat de BGZJ betreft. Het kabinet moet het aantal jeugdregio’s begrenzen tot maximaal 42. ‘De huidige vrijblijvendheid, in combinatie met de grote financiële druk op het stelsel, leidt tot een verdergaande versplintering en hierdoor staat de specialistische zorg onder grote druk.’
Een financieringssysteem
Wettelijk moet worden vastgelegd welke weinig voorkomende specialistische jeugdhulp en jeugdbescherming op landelijk niveau moet worden georganiseerd. Daarnaast moeten gemeenten binnen een jeugdregio gebruik maken van hetzelfde financieringssysteem en dezelfde administratieve processen. Ook dat moet wettelijk worden vastgelegd, vinden de jeugdzorgbranches.
Toezicht
Hoewel de BGZJ het, in tegenstelling tot Divosa en de VNG, positief vindt dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een toezichthoudende rol krijgt op de jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, zijn de taken ‘ontoereikend om merkbaar effect te kunnen hebben op de knelpunten die nu spelen in de praktijk.’ Zo kan de NZa geen toezicht houden op de gemeenten en ook niet handhavend optreden als een gemeente onvoldoende jeugdhulp beschikbaar stelt of als niet-reële tarieven biedt. Divosa ziet, net zoals de VNG, niets in een rol van de NZa, die in haar ogen niet ‘de meest aangewezen partij om toezicht te houden op jeugdhulp binnen het gemeentelijk sociaal domein. De NZa is geworteld in het medisch domein, een wezenlijk andere ‘tak van sport’ dan het sociaal domein.’ Divosa pleit ervoor om de Jeugdautoriteit verder te ontwikkelen tot een zelfstandig en onafhankelijk toezichthouder.
Inmenging
Het wetsvoorstel biedt geen oplossing voor knelpunten in het huidige stelsel, stelt onder meer de regio Twente. Het kabinet gaat te veel op de stoel van gemeenten zitten. ‘Het beeld is dat met deze wetswijziging landelijke inmenging in gemeentelijke verantwoordelijkheden wordt bewerkstelligd en de mogelijkheid wordt gecreëerd deze inmenging uit te breiden waar het ministerie dit nodig acht.’ De verplichte regionale samenwerking moet van tafel. Het kabinet moet zich ook niet bemoeien met de lokale inrichting van de toegang. Ook de Helmondse samenwerkende gemeenten stellen dat het rijk met het wetsvoorstel te ver ingrijpt in de beleidsvrijheid van gemeenten.
Afkalving lokale democratie
Ieder(in) en Per Saldo vragen zich af of de nieuwe wet wel zal leiden tot het gewenste resultaat: ‘tijdig passende zorg voor onze achterban’. Beide belangenorganisaties zien in het wetsvoorstel een ‘sluipend gevaar voor afkalving van de lokale democratie’, vanwege de verplichte regionalisering. Ook Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben bij die verdergaande verplichte regionale samenwerking bedenkingen. GS stellen daarbij dat een stelselherziening niet mogelijk is zonder voldoende budget voor gemeenten. Daarvan is nu geen sprake.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.