Nieuwe telling: veel kinderen en jongeren dak- of thuisloos
Het rijk wil dat gemeenten in 2024 dit meetinstrument hanteren in hun woonzorgvisies en lokale preventiebeleid.
Kinderen en jongeren vormen bij elkaar ruim 40 procent het totaal aantal dak- en thuisloze personen. Dat blijkt uit een nieuwe telling van het Kansfonds en de Hogeschool Utrecht (HU) in Noordoost-Brabant. Ook het stereotype idee van een alleenstaande man van middelbare leeftijd op een bankje is achterhaald. Bijna een derde van de getelde volwassenen is vrouw. Bovendien leeft de meerderheid niet op straat of in de opvang, maar bij vrienden en familie, of in een auto, garage of stacaravan.
Er is weinig zicht op de omvang en aard van dak- en thuislozen. Dat komt deels omdat kinderen, vrouwen, arbeidsmigranten en mensen zonder geldige verblijfspapieren in de huidige monitoring niet of onvoldoende worden meegeteld. Om het aantal dak- en thuislozen goed in kaart te brengen kwamen het Kansfonds en de HU met een nieuwe telling. In mei vond in Oss en ’s-Hertogenbosch de eerste metingen plaats.
Volwaardige huisvesting
De Brabantse centrumgemeenten maakten gebruik van de zogenoemde ETHOS telling (European Typology of Homelessness and Housing Exclusion). Deze in België ontwikkelde methode hanteert een definitie waarbij dakloosheid wordt gezien als een gebrek aan volwaardige huisvesting. ‘Daar vallen dus ook mensen onder die nu vaak onder de radar blijven, zoals de jongere die bij bekenden op de bank slaapt of de gescheiden vrouw die overdag werkt en de nachten in haar auto doorbrengt’, zegt Willem van Sermondt, programmaleider bij het Kansfonds. Mensen die binnen een maand dakloos dreigen te worden of uit hun huis worden gezet, worden eveneens meegeteld.
Divers
Deze nieuwe telling laat een zeer divers weergave zien van de aard en omvang van de groep dak- en thuisloze mensen. ‘We zien dak- en thuisloze mensen in de leeftijd van nul tot 86 jaar’, is te lezen in de rapportage. ‘Bovendien zijn er 54 verschillende nationaliteiten onder de dak- en thuisloze personen in de regio.’
Niet-conventionele woonplek
Uit de telling blijkt dat de grootste groep in de minder zichtbare situaties van dak- en thuisloosheid verblijft. Zij vinden een onderkomen bij vrienden, familie of derden. Dat is 36 procent van de totale groep in regio Meierij en Bommelerwaard, en 25 procent van de totale groep in regio Brabant Noordoost-Oost. ‘Een aanzienlijke groep mensen verblijft in een niet-conventionele woonplek, zoals een auto, stacaravan, schuur of woning zonder basisvoorzieningen’, stellen de onderzoekers. Het percentage mensen dat in de openbare ruimte, in de noodopvang of in een tijdelijke opvang verblijft is in beide regio’s niet groter dan een derde van het totaal. ‘Dit doorbreekt het dominante beeld van verblijf op straat of in een opvangvoorziening.’
Kinderen
Dak- en thuisloosheid treft daarbij veel kinderen. In Meierij en Bommelerwaard waren 223 kinderen in een situatie van dak- of thuisloosheid. Dat is 22 procent van het totale aantal dak- en thuislozen. In Brabant Noordoost-Oost stond de teller op 123 kinderen (25 procent). Met alle gevolgen van dien. ‘Uit onderzoek weten we dat dak- en thuisloosheid bij kinderen negatieve effecten heeft op de ontwikkeling van kinderen en het risico vergroot dat zij op volwassen leeftijd ook in een situatie van dak- en thuisloosheid terecht komen.’ Indirecte betrokkenheid heeft een grote impact op kinderen.
Je zult nooit iedereen in beeld krijgen
Jongeren
In de gehele regio is het aantal dak- en thuisloze jongeren (18 tot en met 27 jaar) hoog ten opzichte van andere leeftijdscategorieën. In Meierij en Bommelerwaard met centrumgemeente ’s-Hertogenbosch zijn er 219 jongeren dak- of thuisloos (22 procent) en in Brabant Noordoost-Oost met centrumgemeente Oss zijn dat er 106 (18 procent). Het hoge aantal jongeren zien de deelnemende organisaties en regio’s als een van de belangrijkste resultaten van de telling.
Bevestiging
Wethouder Pieter Paul Slikker (Zorg en wonen) zag voor zijn gemeente ’s-Hertogenbosch de bui al hangen. ‘Uit de praktijk wisten we al dat de groep mensen die in een onzekere woonsituatie zit anders en groter is dan de cijfers ons eerder vertelden. De telling bevestigt dit’, zegt Slikker (PvdA). ‘De groep is groter, bestaat uit meer vrouwen, kinderen en jongeren dan eerder in beeld was.’ Deze telling geeft volgens de Bosschenaar het noodzakelijke inzicht om dakloosheid te voorkomen.
Schrijnend
Zijn collega-wethouder van de gemeente Land van Cuijk, Willy Hendriks-van Haren (Team Lokaal), sluit zich hierbij aan. ‘Het is schrijnend dat er uit de telling blijkt dat er kinderen en jongvolwassenen dak- en thuisloos zijn. Daaruit blijkt dan ook dat het goed is om onderzoek te doen en preventieve maatregelen te nemen’, aldus Hendriks-van Haren.
Kanttekeningen
Hoewel de ETHOS telling veel voordelen kent, is deze benadering niet perfect. De methode focust enkel op de gebruikers van die diensten voor daklozen. ‘Buitenslapers of mensen die bewust onder de radar willen blijven, worden dan niet meegeteld’, stelt socioloog en ontwerper van de ETHOS telling Koen Hermans. Een ander minpunt is de zogenoemde service statistics paradox: gemeenten met meer diensten registeren meer dak- en thuislozen. Hermans: ‘Het sluiten van diensten wordt dan een oplossing om het probleem te verminderen.’
Stigma
Van Sermondt erkent deze bezwaren: ‘Je zult nooit iedereen in beeld krijgen. Er zijn immers altijd mensen die niet gelieerd zijn aan een organisatie. Bovendien rust er een stigma op dak- en thuisloosheid, waardoor sommigen zich uit schaamte niet melden.’
Nationaal Actieplan
Desondanks brengt deze telling wel veel meer ‘verborgen groepen’ in kaart. In navolging van Noordoost-Brabant hebben inmiddels 55 gemeenten zich aangemeld voor de tweede ronde, die in het voorjaar van 2024 plaatsvindt. Ook het Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis noemt de ETHOS Light definitie bij het verzamelen van data over dakloosheid. De ‘Light-variant’ geldt als minimale classificatie van dakloosheid. Het rijk wil dat gemeenten in 2024 deze methode hanteren in hun woonzorgvisies en lokale preventiebeleid. In 2030 moet er een overzicht zijn van alle daklozen of mensen die dreigen dakloos te worden.
Je moet hier geen illegalen in opnemen die moet je wegsturen. En rap. Want anders weet je precies hoe dat afloopt. Ankerkindje, binding, hoppa.