Advertentie
sociaal / Ingezonden

Werk aan de winkel: herijk het minimabeleid

Gemeenten met creativiteit, lef en betrokkenheid kunnen wel degelijk een verschil maken, betoogt Nibud-directeur Arjan Vliegenthart.

11 mei 2022

De komende jaren wordt de inrichting van een goed gemeentelijk minimabeleid belangrijker dan ooit.

Sinds de decentralisaties van 2015 hebben gemeenten een belangrijkere rol gekregen in de inkomensondersteuning van mensen met een laag inkomen. Tijdens de coronacrisis, en recenter de energiecrisis, is deze verantwoordelijkheid alleen maar uitgebreid. Dat roept echter wel vragen op over de (on)mogelijkheden van gemeentelijke inkomensondersteuning. Zeker nu steeds evidenter wordt dat landelijk beleid te vaak geen minimale basis biedt om financieel rond te kunnen komen.

Al maanden volgen de berichten over hoge inflatie en steeds maar stijgende energieprijzen elkaar op. Huishoudens met lage inkomens komen hierdoor iedere maand tekort, maar ook inkomens boven het minimum dreigen in de problemen te komen.

Gemeenten worden van diverse kanten gemaand snel actie te ondernemen om de huishoudens die nu in de knel komen te compenseren. Tegelijkertijd dringt zich de vraag op hoe houdbaar deze manier van werken is. Hoe lang blijven we tegenslagen met tijdelijke maatregelen compenseren? Zeker als we moeten constateren dat gemeenten niet in staat blijken iedereen die dit nodig heeft te bereiken.

Met minder regelingen en meer vertrouwen kunnen gemeenten burgers beter ondersteunen.

Arjan Vliegenthart, directeur Nibud

Begin 2020, nog voor de uitbraak van de coronacrisis, constateerde het Nibud al dat verschillende huishoudens niet kunnen rondkomen van een minimuminkomen. Ze komen iedere maand tientallen euro’s tekort. En in 2022 zien we dat de tekorten op de huishoudbegroting oplopen en meer huishoudens raken.

Daarom is er meer nodig dan gemeentelijk beleid alleen. Niet voor niets pleit de VNG onder het motto ‘Bestaanszekerheid is een grondrecht en geen beleidskeuze’ ervoor dat het kabinet meer werk maakt van de ‘zekerheid van voldoende en voorspelbaar inkomen en de zekerheid van werk en mee kunnen doen in de samenleving. Met een dak boven je hoofd, betaalbare zorg en in een veilige omgeving.’ En het is dan ook goed dat het kabinet heeft aangekondigd het minimumloon en de bijstandsuitkeringen met 7,5 procent te verhogen.

Maar de verhoging van de bijstand is slechts deels een oplossing. Gemeenten zouden de ruimte in hun minimabeleid beter moeten benutten en daarbij wellicht de randen van wat wettelijk mag wat vaker moeten opzoeken. Het minimabeleid van veel gemeenten is nu versnipperd in heel veel potjes. Potjes waarvoor ook nog eens verschillende voorwaarden gelden. Hierdoor is het vrijwel onmogelijk budgetten snel in te zetten waar de nood echt hoog is. Met minder regelingen en meer vertrouwen in burgers kunnen gemeenten burgers beter ondersteunen.

De nieuwe gemeenteraadsleden en colleges van burgemeester en wethouders wacht dan vaak ook een belangrijke taak om hun beleid te herijken. De gevolgen van de coronacrisis, de hoge inflatie en het appèl dat de regering én de samenleving doen aan gemeenten om bij te springen, maakt dat er werk aan de winkel is. Want dat gemeenten met creativiteit, lef en betrokkenheid wel degelijk een verschil kunnen maken in het leven van mensen is evident. Alle reden om de handen uit de mouwen te steken.

Arjan Vliegenthart, directeur Nibud

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hielco Wiersma
Minimabeleid is een primaire kerntaak van de Rijksoverheid (Sociale Zaken). Het beleid van de gemeenten is beperkt tot met name de uitvoering van de Participatiewetgeving, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Wetgeving voor de Schuldhulpverlening. Buiten de wettelijke maatregelen zijn de mogelijkheden voor gemeenten (terecht) uiterst beperkt door het ontbreken van voldoende financiële middelen. Daarnaast zitten gemeenten niet te wachten op onderlinge sociale concurrentie, die bovendien ook nog eens de sociale mobiliteit gaat bevorderen.
Advertentie